Boekrecensie

Titel: Liederen voor de Gemeentezang
Uitgeverij: Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland
Bosch en Duin, 2000
ISBN 90 65 39 00 65
Prijs: ƒ 35,-
Verkrijgbaar bij het Uniebureau, Biltseweg 10, 3735 MC Bosch en Duin

Recensie door ds. J. van Amstel - 4 april 2001

Liederen soms in strijd met gereformeerde theologie

Psalmen op een nieuwe melodie

De bundel ”Liederen voor de Gemeentezang” bevat 598 liederen, in de eerste plaats bedoeld voor de baptistische gemeentezang. Het boek is mooi gebonden en uitgegeven op dundrukpapier. Maar bij de liederen zijn wel vraagtekens te plaatsen.De inzet is prachtig: men geeft plaats aan de 150 psalmen, als eerste liederen voor de zang van de gemeenten. Daarbij valt op dat soms gebruik is gemaakt van bestaande berijmingen. Ook kregen eigen berijmingen een plaats. Deze zouden één voor één beoordeeld moeten worden.

Meer dan eens komen we bekende melodieën tegen. Vaker nog wordt een psalm voorzien van een gezangmelodie – het omgekeerde tref je aan in andere liedbundels. Meer dan eens wordt de melodie van de ene psalm bij een andere psalm gebruikt. Dat levert verrassende ontdekkingen op. Om een voorbeeld te noemen: heel fraai is de Bachmelodie bij Psalm 6. Daarentegen past bij de inhoud van Psalm 14 niet de melodie die er nu bij geplaatst is. Er is ook een melodie van Mendelssohn opgenomen. Wie de psalmen eens op een andere melodie en met andere woorden wil zingen, kan in deze bundel terecht.

Diverse rubrieken
Na de psalmen worden liederen in diverse rubrieken aangeboden. Over het algemeen wordt het kerkelijk jaar gevolgd. Zo treffen we meer dan veertig kerstliederen aan. Na 32 zogeheten Bijbelliederen volgen vijftig liederen van lof en aanbidding en 52 liederen over geloofsvertrouwen. Een rubriek met doop- en avondmaalsliederen wordt gevolgd door huwelijks-, zendings- en evangelisatieliederen.

In de bundel ”Liederen voor de Gemeentezang” komen we bekende, vertrouwde en geliefde gezangen tegen. En, eerlijk is eerlijk, ook sterk verouderde. Letten we op de herkomst dan valt op dat geput is uit de eigen bestaande bundel, uit de bundel van Johannes de Heer, uit de bundel van de Stichting Geestelijke liederen, uit de schat van de kerk der eeuwen –voornamelijk de liederen van Hasper–, uit Continental Sound en uit het Liedboek voor de kerken. Verder komen we liederen tegen van Nel Benschop, Jacqueline van der Waals, Huub Oosterhuis, ds. Troost en dr. Van 't Veld. Een groot aantal gezangen, die duidelijk van minder gehalte zijn, werden geschreven door A. Nijland.

Lest, best?
Het mooie van deze bundel is dat de verzoening wordt beleden, al spreken sommige liederen ook over de algemene verzoening. Vreemd vind ik wat in lied 259 staat: „God koos ons uit met groot geduld, de goeden én de slechten.” Ook kan ik niet meezingen met lied 288: „God, hier is uw pleisterplaats/ Heer, kom binnen, neem uw stoel/ vul ons huis met feestgewoel!/ Onbezet blijft steeds één stoel/ tot uw dag eens komen zal/ Want U bent mijn levensdoel.” Ook heb ik moeite met de tekst: „God regeert met sterke hand/ en maakt ons zijn bloedverwant”, (lied 425), en eveneens met lied 448: „Wij zijn gekomen/ om weer te dromen/ van wat God in ons mensen ziet.” Ik zou niet kunnen zingen: „Met hem, die valt/ is Hij steeds mee gevallen/ nooit valt een mus/ buiten de Vader om.” Alverzoening treffen we aan in lied 537: „God neemt in Christus allen aan/ Hij geeft het leven waarde.” En kun je zeggen dat God Jezus' dood heeft weerstaan? (lied 569).

Grote bezwaren heb ik tegen de liederen over doop en avondmaal. De toegestane ruimte is te beperkt om dit met voorbeelden aan te geven. Sacramenten zijn in deze bundel geen tekenen en zegelen van Gods beloften. Van het slotlied kun je niet zeggen: lest, best: „In de holte van Gods hand/ komt de levenskracht tot stand/ Zo start in de moederschoot ieder leven/ klein, maar groot.” En: „Elke baby kraait Gods eer.”