Boekrecensie

Titel: Vrijmetselarij. Leren werken met de troffel
Auteur: Peter Richardus

Uitgeverij: Ten Have
Baarn, 2000
ISBN 90 259 5170 8
Pagina's: 128
Prijs: ƒ 28,90

Recensie door ds. H. Veldhuizen - 19 december 2000

Vrijmetselarij gaat uit van een optimistisch mensbeeld

Zoeken naar wat mensen verbindt

Wat is vrijmetselarij? Het boek ”Vrijmetselarij. Leren werken met de troffel” geeft op die vraag een helder antwoord. Vrijmetselaars willen bouwen aan de algemene broederschap der mensheid, zoeken wat mensen verbindt en trachten weg te nemen wat hen verdeelt. Aldus een van de artikelen van de grondwet van de Orde. Voorwaar, een nobel streven. Maar het principe van de vrijmetselarij verdraagt zich niet met het christelijk geloof.

Niet veel recente publicaties over vrijmetselarij zijn door een vrijmetselaar geschreven en bestemd voor zowel buitenstaanders als ingewijden. De auteur van het boek ”Vrijmetselarij” is een oud-Gedeputeerd Grootmeester van de Orde. Hij sloot zich in 1951 aan bij de vrijmetselarij. Van 1980 tot 1988 was hij lid van het hoofdbestuur van de Broederschap der Vrije Metselaren.

Een van de leuzen van de vrijmetselarij is: „Getrouw aan zichzelf, de medemens tot steun, gericht op de Meester.” Wie is die Meester? Een transcendent en tegelijkertijd immanent in de mens wonend „eeuwigheidsprincipe”. De Meester wordt wel aangeduid als Opperbouwmeester van het heelal. Misschien kan hij nog beter een „alomvattende universele Kracht” heten, aldus de auteur. Iedere vrijmetselaar dient dit eeuwigheidsprincipe te erkennen. Daarbij dient hij alle ruimte te laten aan een ander om het principe naar eigen inzicht in te vullen. Leidraad in de westerse beschaving is de Bijbel, in de islamitische wereld de koran en in andere culturen weer andere boeken. De beginselen van de vrijmetselarij zijn vastgelegd in het ”Boek van de heilige wet”, dat de Schotse dominee James Anderson in 1723 opstelde.

Kathedralenbouwers
Troffel, winkelhaak, schootsvel en andere rituelen en symbolen dienen de vrijmetselaar om zich meer bewust te worden van zijn roeping. Evenals in de oude gilden van de kathedralenbouwers bestaan er drie graden: leerling, gezel en meester. De leerling leert zich vooral te richten op zijn eigen innerlijk. De gezel oefent zich vooral in zijn betrekking tot de naaste. De meester denkt vooral aan het eeuwigheidsprincipe.

De studie van Peter Richardus biedt veel meer zaken, zoals de oorsprong van de vrijmetselarij –waarschijnlijk de gotische kathedralenbouw– , de verdere geschiedenis en de tegenstand die men ondervond. Een apart hoofdstuk is gewijd aan een aantal vooraanstaande leden, zoals Goethe, Lessing, Mozart, Joseph Haydn, Marc Chagall, Hahnemann (de grondvester van de homeopathie), Henri Dunant, Churchill, president Roosevelt en vele anderen.

Vaak hangt er een waas van geheimzinnigheid om de vrijmetselarij. Dat komt mede door de besloten (inwijdings)bijeenkomsten. Het geheimzinnige waas wordt voor een goed deel door dit boek weggenomen. Vrijmetselaars hebben ontegenzeggelijk goed werk verricht. De schrijver noemt daar vele voorbeelden van: sociale zorg, gehandicaptenzorg, het oprichten van weeshuizen, klinieken en ambulancediensten, het stichten van musea, bibliotheken en scholen – voorbeelden die overigens ook te noemen zijn bij de kerk en bij christelijke organisaties. Richardus schrijft veel goede dingen. Onze tijd, typeert hij, wordt gekenmerkt door een intensief vervelingsproces. Verschijnselen als extreme sportverdwazing, disco, popconcerten en een vermaaksindustrie leiden tot desintegratie en nihilisme. Met kracht moet daartegen worden opgetreden.

Mensbeschouwing
Dit alles neemt echter niet weg dat het principe van de vrijmetselarij zich niet verdraagt met het christelijk geloof, ook al wil de schrijver ons anders doen geloven. De vrijmetselarij gaat uit van een optimistische mensbeschouwing, die niet overeenkomt met die van de Bijbel. Men kent geen theologische leerstellingen al dan niet afgeleid van de Heilige Schrift en ook geen heilsleer. Vrijmetselaren „houden zich niet bezig met voorstellingen over een hiernamaals en verwerpen het statische beeld van de absolute waarheid”, lezen we. Wie overtuigd is van de belijdenis van Jezus als de Weg, de Waarheid en het Leven –de enige Naam tot zaligheid gegeven– kan met deze visie moeilijk uit de voeten. Zo iemand zal er grote moeite mee hebben om vrijmetselaar te zijn. Lezing van dit overigens heldere boek heeft mij daar nog eens extra van overtuigd.