Boekrecensie

Titel: Christelijk geloof en rationaliteit
Redactie: Eef Dekker en Marcel Sarot

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 2000
ISBN 90 239 0475 3
Pagina's: 160
Prijs: ƒ 27,50

Recensie door dr. C. A. Tukker - 8 november 2000

Utrechtse studiedag levert interessante bundel op

Tussen geloof en rationaliteit

”Christelijk geloof en rationaliteit” was het thema van een studiedag in oktober 1997 aan de theologische faculteit van Utrecht. De lezing en het antwoord van dr. Van den Brink zijn dit jaar onder dezelfde titel gepubliceerd bij uitgeverij Boekencentrum.

Marcel Sarot en Eef Dekker hebben als wetenschappelijk medewerkers aan de Utrechtse faculteit de uitgave ”Christelijk geloof en rationaliteit” van een zeer handige inleiding voorzien. Kort staat vermeld wat elk van de opponenten –Molendijk, Jonkers, Sanders en Hoogland– heeft beweerd en wat Van den Brink heeft geantwoord.

Het meeste hout snijdt mijns inziens de kritiek van Molendijk, die hij verwoordt onder het motto ”Geloven tegen beter weten in”. Hij ziet Van den Brink als een lid van een cognitieve minderheid, die een specifieke gemeenschap vormt. Zulke mensen hebben eerder dan anderen de plicht om zich te rechtvaardigen, aldus Molendijk. Sarot en Dekker achten de kritiek van Molendijk van dien aard, dat ze het project van Van den Brink in het hart treft. Ik vind dit een milde omschrijving. Al lezend in Molendijks bijdrage kom ik tot de ontdekking dat hier stoten onder de gordel worden uitgedeeld. Reeds de omschrijving „cognitieve minderheid” roept vraagtekens op. De conclusie dat zij die tot deze minderheid behoren zich moeten rechtvaardigen en niet de ander, lijkt mij een getuigenis van ongehoorde discriminatie.

Huizinga
De bijdrage van Molendijk is een antwoord op de stelling van Van den Brink dat de Verlichting in verband wordt gebracht met de holocaust en dat ze geen houdbare argumenten tegen de klassieke christelijke godsvoorstelling en andere geloofsomschrijvingen heeft opgeleverd. Kennelijk zit het Molendijk ook niet lekker als Van den Brink beweert dat er na Kant geen metafysica meer mogelijk is. Maar is deze stelling zo vreemd? Onder anderen Giovanni B. Sales heeft in zijn studie over Kant en de menselijke rede aangetoond dat én de metafysica én de godsleer slechts hun bestaan hebben in de menselijke rede. Hiermee is mijns inziens de metafysica als werkelijkheid vervallen.

Toch is dit nog niet het diepste wat Molendijk aansnijdt. Terecht gaat hij in op de wijsgerige theologie, met andere woorden, op de godsdienstwijsbegeerte, waarin de wijsbegeerte deel uitmaakt van de theologie. Dát is de reden waarom Van den Brink de onhoudbaarheidsthese –in de moderne tijd zijn metafysica en godsgeloof wijsgerig niet langer mogelijk– te vuur en te zwaard bestrijdt, en... er staan velen aan zijn kant, soms van onverdachte zijde. In beurtzang hebben Johan Huizinga en Pieter Bouman erop gewezen dat de West-Europese cultuur zonder christendom verloren was en verloren ging.

Van den Brink vertelt van Peter Berger, de socioloog van de secularisatiethese, dat hij het zich als grote fout aanrekent niet te hebben ingezien dat de moderniteit noodzakelijk leidt tot een afname van religie. Zo zou ik verhalen kunnen vertellen vanuit het privatissimum ten huize van Martin Heidegger die erop wijzen hoe Heidegger het betreurde dat hij zijn christelijke achtergrond had ingeruild voor een vorm van heidendom, die niet geheel vreemd was aan het nationaal-socialisme.

Slechts de Twentse hoogleraar Hoogland en de Utrechtse hoogleraar Jonkers verstaan mijns inziens –de eerste enthousiaster dan de tweede– het ”Anliegen” van Van den Brink: het geloof in en het getuigenis aangaande een persoonlijke, handelende God. Daarom is dit boek meer dan een beschouwing achteraf van een interessante studiedag.