Boekrecensie

Titel: Het nieuw-religieuze verlangen
Auteur: Anton van Harskamp

Uitgeverij: Kok
Kampen, 2000
ISBN 90 435 0198 0
Pagina's: 312
Prijs: 59,90

Recensie door drs. I. A. Kole - 1 november 2000

Van Harskamp biedt verklaring voor opleving religiositeit

Op zoek naar religieuze ervaring

De betekenis van religie neemt af. Tegelijk zoeken velen hun heil bij een ”religieus verlangen” dat tot uiting komt in bewegingen zoals New Age en hetevangelicalisme. Godsdienstfilosoof A. van Harskamp, verbonden aan het Bezinningscentrum van de Vrije Universiteit te Amsterdam, zoekt een verklaring voor deopleving van deze nieuwe religiositeit.

Onder ”het religieuze” verstaat Van Harskamp het antwoord van mensen op de vragen over en behoeften aan heelheid en heil. Hij doet een poging om via een analyse van de cultuur uit te komen bij de vragen en behoeften die we vandaag hebben. Die vragen roepen een nieuw religieus verlangen op, dat het best tot uiting komt in de religieuze stromingen van New Age en het evangelicalisme, aldus Van Harskamp.

Als we de nieuwe stromingen en hun aantrekkelijkheid willen begrijpen, moeten we zien wat er in die bewegingen gebeurt en wat de mensen eraan hebben. In onze tijd leven veel mensen als losse personen, zonder de vaste kaders van vroeger. Het leven is verknipt in vele rollen en functies. Het gezag van de kerk als instituut is bijna geheel verdwenen. Het geloof wordt geprivatiseerd. Het gaat in het geloof vooral om de vraag wie de mens in het diepst van zijn bestaan is.

De auteur stapt over naar de cultuurfilosofie om een verklaring te kunnen vinden voor de opleving van de nieuwe religiositeit. Door de gevolgen van de individualisering en de ont–traditionalisering moet de mens zelf zijn eigen identiteit vinden. Dat is door de complexe situatie niet eenvoudig: het leven blijft onvoorspelbaar. Volgens Van Harskamp ligt hier de waarde van de nieuwe vormen van religiositeit. Wat bindt het leven nu samen? Die vraag dringt de mens naar binnen, op zoek naar een ontmoeting met het hogere, naar mystiek en spiritualiteit. Maar er blijft ook een beweging naar buiten. Men moet zich waarmaken, maar men schiet altijd tekort in het zoeken naar heelheid. Waar vindt de mens in zo'n spanning nu rust en zekerheid?

Schuldgevoel
In deze cultuur heeft de nieuwe religiositeit haar wortels. Van Harskamp beschrijft de twee uitersten: New Age en de evangelische beweging – vooral depinksterbewegingen en de charismatische stromingen binnen de kerken. De New Age–beweging gaat ervan uit dat de mens deel heeft aan het goddelijke. Ten diepste ben je goed en heel. Maar de realiteit is anders. Vandaar dat hetschuldgevoel steeds meer toeneemt. Van Harskamp vraagt aandacht voor de cursus in wonderen. Die cursus drijft op schuldgevoel.

De evangelische beweging legt de nadruk op de wedergeboorte en op een persoonlijke relatie met God. De mens zou nu al volmaakt kunnen leven, maar dat is danhet resultaat van de eigen keuze en de invulling van het leven.

Als dat niet lukt –dat staat al vast!– dan neemt het schuldgevoel ook steeds meer toe. Er ontstaat een soort nieuwe slavernij van het heilig moeten, in plaats van het leven vanuit de vrijheid van de heerlijkheid van Gods kinderen.

In beide bewegingen is er het overheersend besef dat het zo niet verder kan gaan met en in de wereld. De schrijver vraagt aandacht voor het eindtijdgeloof, voor de apocalyptiek van beide eerdergenoemde stromingen. Zijn conclusie is: In onze individualiserende cultuur zal de neiging tot religiositeit eerder sterker dan zwakker worden. Dit hoofdstuk heeft duidelijk gemaakt dat we niet verbaasd moeten staan wanneer die religiositeit ook meer en meer een apocalyptische dimensie krijgt.

Kerkverlating
Van Harskamp geeft in zijn grondige studie een viertal criteria voor de beoordeling van nieuwe religieuze groepen: 1. transcendentie (de verhouding tot God); 2. geen subjectivistische willekeur (komt God tot Zijn recht in onze gesprekken?); 3. hoe is de houding ten opzichte van de wereld? en 4. geeft de stroming steun bij de ervaringen van dood en vergankelijkheid? Van Harskamp gaat ook in op de vraag wat de kerk nu te doen staat. We moeten oppassen voor wanhoopsoffensieven en de situatie van deze mensen goed onderkennen. Verder moeten we erkennen dat het christendom in een crisis verkeert, dat de kerk een minderheid geworden is, dat het beeld van de kerk op dit moment wordt bepaald door de negatieve kanten van de individualisering en dat we niet hoogmoedig over God moeten spreken. Hij is niet zo vanzelfsprekend! Maar Hij laat zich door genade en geloof wel vinden.

De auteur geeft een interessante analyse van de cultuur. Hij laat zien dat de secularisatie veranderingen veroorzaakt en dat de individualisering een van deoorzaken is van de kerkverlating. Pluralisme maakt geloof onvanzelfsprekend. De traditionele vormen van kerk-zijn slaan minder goed aan. Maar daarmoeten we ons niet bij neerleggen. Verandering van vormen zorgt niet automatisch voor een opwekking.

Het is goed deze studie serieus te nemen. Ze verschaft een aantal bruikbare gegevens voor de bezinning op de plaats van de kerk anno 2000 in de geseculariseerde samenleving.

Van Harskamp behoort zelf tot de ”moderne gelovigen”. Hij kiest voor een andere benadering van de vraag naar het kerk-zijn in deze eeuw. Een troost is dat temidden van de negatieve beelden die er via allerlei onderzoeken op ons afkomen, de Heere Zelf voor Zijn Kerk zal zorgen. Zolang de zon en de maan er zijn, zullen zondaren toegebracht worden tot Gods gemeente. Hij bewaart en vermeerdert Zijn Kerk.