Boekrecensie

Titel: De stem van de Roepende. Pneumatologie
Auteur: dr. G. D. J. Dingemans

Uitgeverij: Kok
Kampen, 2000
ISBN 90 435 0177 8
Pagina's: 664
Prijs: ƒ 89,00

Recensie door dr. W. H. Velema - 1 november 2000

Dogmatische draai
van 180 graden

Gods Geest werkt op een bijzondere manier in Jezus, maar evenzeer in andere figuren uit de Bijbel en ook in andere godsdiensten, volgens prof. Dingemans. Zijn boek ”De stem van de Roepende” heeft een typisch moderne, hedendaagse inslag. Hij kiest voor de christologie van de ketter Paulus van Samosata, die Jezus niet ziet als de Zoon van God. Daarmee maakt Dingemans in heel de dogmatiek een draai van 180 graden.

Prof. Dingemans is kerkelijk hoogleraar geweest in Groningen. Als resultaat van zijn werk daar heeft hij twee delen gepubliceerd in de serie Handboek Praktische Theologie, namelijk ”In de leerschool van het geloof. Mathetiek en vakdidactiek voor catechese en kerkelijk vormingswerk” (derde druk 1995) en ”Als hoorder onder de hoorders. Een hermeneutische homiletiek” (tweede druk 1995). Na deze beide fundamentele studies op het gebied van de catechese en de predikkunde publiceerde hij ”Manieren van doen. Inleiding tot de studie van praktische theologie” (1996).

Het nu te bespreken boek ligt op het terrein van de systematische theologie. Daar is de schrijver zijn theologische loopbaan ook begonnen. Hij is in 1974 bij prof. Berkhof in Leiden gepromoveerd op een studie die de titel draagt ”Wetmatigheid en wonder, een hermeutisch-theologische studie over de verhouding van geloof en natuurwetenschappen”.

Zijn inzet ligt op het terrein van de dogmatiek, met grote aandacht voor vragen van de overdracht van het evangelie via catechese en prediking aan de mens van vandaag. Vandaar dat verstaan en vertolken, samengevat als hermeneutiek, een grote plaats in zijn werk innemen. Men kan in de literatuurlijst de voornaamste publicaties van de auteur vermeld vinden. Een daarvan is ”Het experiment 'vervuld'” uit 1998. Dat is bijna een soort voorstudie voor dit omvangrijke boek. Ik vermeld deze feiten om dit boek zijn eigen plaats in het oeuvre van prof. Dingemans te kunnen geven.

Kuitert
Wat de inhoud van het boek betreft: deze heeft veel weg van een dogmatische verantwoording van zijn werk op het gebied van de praktische theologie. Al lezende heb ik de indruk gekregen dat de auteur voor zichzelf en zijn lezers rekenschap wilde afleggen van het dogmatisch fundament dat aan zijn werk als praktisch theoloog ten grondslag heeft gelegen. Komende uit de school van Berkhof, voor wie bipolariteit de hermeneutische sleutel is tot het verstaan en het vertolken van de bijbelse boodschap, moet ik er direct aan toevoegen dat het dogmatisch fundament in dit boek bepaald wordt door de hermeneutische methode van de auteur.

Dat wil zeggen dat het boek er geheel anders uitziet dan wat we gewoonlijk in een dogmatisch handboek aantreffen. De centrale onderwerpen uit de dogmatiek komen wel ter sprake, maar in het kader van een moderne hermeutische aanpak. Ik vermeld de titels van de drie hoofddelen van het boek: 1. het landschap; 2. ontmoetingsplaatsen en 3. steunpunten onderweg.

Opvallend is de grote plaats die Dingemans inruimt voor de wijsbegeerte en de antropologie en voor de resultaten van nog weer andere wetenschappen.

De Bijbel en de religie worden geheel van onderop benaderd. Ze zijn producten van mensen in hun zoektocht naar God. Hier staat Dingemans dicht bij Kuitert. Hij heeft wel kritiek op Kuitert. Deze laat toch te weinig zien van het eigene van het christendom. Hij vindt Kuitert te Joods over het christelijk geloof spreken.

Dogmatische draai
Opvallend is dat Dingemans kiest voor de christologie van Paulus van Samosata. Deze ziet Jezus niet als de Zoon van God, maar als een mens die op een heel bijzondere manier vervuld is geweest van en bewogen door de Geest van God.

Dingemans heeft kritiek op Arius. In diens leer komt te weinig uit dat God bezig is geweest in Jezus.

Doorslaggevend voor het boek is de gedachte dat de Geest van God werkzaam is. Vandaar de ondertitel ”Pneumatologie”. Gods Geest werkt op een bijzondere manier in Jezus, maar evenzeer in andere figuren uit de Bijbel en ook in andere godsdiensten.

Het boek heeft met deze verbreding van de stem van de Roepende een typisch moderne, hedendaagse inslag. Wat het doet, wat het houdt in andere godsdiensten, is waarheid. Dat telt. En wat niet bijdraagt aan de menselijkheid en menswaardigheid valt vanzelf wel af.

Het christendom geeft wel een eigen bijdrage, vooral door de motivering en de bestemming die het aan het handelen en het leven geeft. Men kan dit ook in andere godsdiensten aantreffen. Dan komt het aan op de dialoog.

Wie het in de christologie met de ketter Paulus van Samosata houdt (zijn naam komt voor in de rij van ketters in artikel 9 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis) maakt in heel de dogmatiek een draai van 180 graden.

De pneumatologie is daarom zo belangrijk, omdat we van Jezus niet zo veel afweten. Wat we van Hem weten, hebben we aan het verhaal van Zijn discipelen te danken en niet aan Hemzelf. De apostelen hebben nogal verschillend over Jezus gedacht en geschreven. Wie zo de pluriformiteit van Jezus' beelden in de Bijbel benadrukt, zal die pluriformiteit ook buiten het christelijk geloof willen aantreffen en verdedigen.

Rondetafelgesprek
De kerkdienst moet vervangen worden door een rondetafelgesprek. De dominee –van de naam moet de auteur niets hebben– is er om de sacramenten te bedienen. Verder heeft ieder gemeentelid evenveel te zeggen, als hij of zij tenminste iets te zeggen heeft.

Dit alles wordt in het laatste hoofdstuk breder toegelicht. Het standpunt was bekend uit vroegere publicaties. Het is net of heel het voorgaande in het boek (niet minder dan twintig hoofdstukken) de verantwoording moet zijn van dit standpunt.

Wat de aanpak betreft, moet ik zeggen dat er veel herhalingen in het boek voorkomen. Soms vindt men na 150 of 200 bladzijden nog eens dezelfde gedachtegang. Heeft de schrijver eraan voorbijgezien dat hij deze passages al eerder op papier had gezet? Een klein voorbeeld: noot 13 op bladzijde 170 vindt men letterlijk zo op bladzijde 14, noot 15.

Het is niet onaardig bedoeld, maar ik heb het boek als langdradig ervaren.

Aan het slot herinner ik eraan dat J. Greven in een puntige bespreking in Trouw zijn verwondering erover heeft uitgesproken dat een kerkelijk hoogleraar aan het einde van zijn loopbaan zich zo ver van de leer en van de praktische gang van zaken in de kerk heeft verwijderd.

Het is een boek waarin veel literatuur is verwerkt. Het heeft mij niet blij gemaakt.