Boekrecensie

Titel: Jezus Christus en de minsten van Zijn broeders
Auteur: dr. A. Noordegraaf

Uitgeverij: Willem de Zwijgerstichting
Apeldoorn, 1999
ISBN 90 72462 26 2
Prijs: ƒ 9,50

Recensie door prof. dr. T. M. Hofman - 18 oktober 2000

De minste van de broeders

Het werk van dr. A. Noordegraaf heeft een goede naam. Het boekje ”Jezus Christus en de minsten van Zijn broeders” bevestigt dat. De opzet is helder en het luisteren naar de Schrift (Matth. 25:31-46) vormt het hart van deze publicatie.

In het exegetische gedeelte van zijn boek geeft Noordegraaf blijk van zijn verlangen en gave om de Schrift aan het woord te laten en oog te houden voor de vooronderstellingen die we in onze manier van lezen meenemen.

In dit gedeelte geeft de auteur een indeling in drie modellen van uitleg: respectievelijk de universele, de ecclesiologische en de exclusieve. In de universele uitleg wordt veel nadruk gelegd op het ondogmatische, praktische karakter van het christendom, waarbij naastenliefde en liefde tot God vereenzelvigd kunnen worden. In de ecclesiologische uitleg hoort men vooral de vermanende strekking van deze pericoop. Bij de kerkvaders, in de Middeleeuwen en in de Reformatie wordt het accent gelegd op de dringende vraag: Wat hebben mensen die het Evangelie kennen gedaan en nagelaten jegens noodlijdende medechristenen? Op het punt van de achtergrond en de waardering van de concrete werken verschilden Rome en Reformatie. De exclusieve uitleg vestigt meer de aandacht op het troostaspect van de pericoop voor een missionaire gemeente, die vaak wordt vervolgd en veracht. De „minsten” in deze pericoop zijn dan niet zozeer alle gemeenteleden, maar in het bijzonder apostelen en rondreizende predikers.

Kernvragen
Noordegraaf geeft vervolgens zelf een heldere, beknopte verklaring van hoofdpunten uit de tekst. Daarbij hoort hij terecht op saillante punten het Oude Testament en het gehele Nieuwe Testament meeklinken. Hij probeert op een aantal kernvragen antwoorden te geven en zoekt soms naar een oplossing van problemen, zoals rond het verstaan van „de minste broeders.”

Het is waardevol en verhelderend dat de auteur aan het einde van dit tweede deel concluderende opmerkingen maakt. Daarbij houdt hij zuivere leer en christelijk leven in liefde, als vrucht van het geloof, terecht nauw bijeen. Het kader van het Koninkrijk der hemelen klinkt voluit mee en geeft oog voor de kring die verder reikt dan alleen de medechristenen. Zo wordt het vermanende aspect van de pericoop niet verwaarloosd. Het is Noordegraaf te doen om zicht op de betekenis van het diaconaat, dat nooit los gezien mag worden van Christus, Die gediend heeft.

Kerkgeschiedenis
Het derde deel geeft enkele lijnen uit de (kerk)geschiedenis en loopt uit op de praktijk van het diaconaal handelen tot in onze tijd. Uit het vele goede van deze publicatie noem ik nog de fijnzinnige en bijbelse toon van blz. 25 inzake genade, verkiezing en verwerping. Dit is eerlijk, pastoraal en praktisch.

De uitvoering is verzorgd, Naast enkele andere schoonheidsfoutjes elders, gaat er op blz. 14 echt iets mis met het chiasme. Dit laat onverlet dat wij in deze publicatie een goede bijbelse motivatie hebben voor echt diaconaat. Het werk is een tastbare aanbeveling voor de Willem de Zwijgerstichting.