Boekrecensie

Titel: Evangelicalism Divided. A Record of Crucial Change in the Years 1950 to 2000
Auteur: Iain H. Murray

Uitgeverij: The Banner of Truth Trust
Edinburgh, 2000
ISBN 0 85151 783 8
Pagina's: 342
Prijs: ƒ 53,-

Recensie door dr. P. de Vries - 11 oktober 2000

Wie is een christen,
wat is de kerk?

Dr. Iain Murray, de drijvende kracht achter de Britse uitgeverij The Banner of Truth Trust, publiceert onder de titel ”Evangelicalism Divided” een boek over de ontwikkelingen die zich de afgelopen vijftig jaar hebben voorgedaan onder ”evangelicals” in Noord-Amerika en Groot-Brittannië. Ook voor Nederland is dit boek van groot belang. De ontwikkelingen die Murray beschrijft, hebben ten minste voor een deel hun parallellen in Nederland; ook in de reformatorische en de gereformeerde wereld.

Allereerst teken ik aan dat de woorden evangelicalism en evangelical geen exact equivalent in het Nederlands hebben. Evangelical betekent in de Angelsaksische wereld orthodox-protestant, en dan met de nadruk op de persoonlijke beleving van het geloof. Een niet onbelangrijk deel van de evangelicals kan leerstellig als calvinistisch worden getypeerd.

De rode draad die door ”Evangelicalism Divided” loopt, is dat men onder evangelicals in de loop der jaren de vragen „Wie is een christen?” en „Wat kenmerkt de kerk van Christus?” anders is gaan beantwoorden. In de jongste publicatie van Murray komen we onder meer de namen tegen van Billy Graham, John Stott, Jim Packer en Martyn Lloyd-Jones. Zij hebben in belangrijke mate in de halve eeuw die achter ons ligt de toon aangegeven onder evangelicals.

Billy Graham is afkomstig uit fundamentalistische kringen. Het fundamentalisme, zoals dat in de eerste decennia van de twintigste eeuw in Amerika gestalte kreeg, legde sterk de nadruk op de onfeilbaarheid van de Schrift. Men zag het als wezenlijk voor de roeping van een christen zich af te scheiden van kerken waarbinnen liberale tendensen openbaar kwamen. Tussen essentiële en secundaire geloofsartikelen werd in veel gevallen niet tot nauwelijks verschil gemaakt. Zo werd meer dan eens een prechiliastische visie op de toekomst tot de kern van het christelijk geloof gerekend.

Liberaal
Billy Graham begon zijn loopbaan als een arminiaans denkend christen die overtuigd was van het absolute gezag van de Schrift, van de noodzaak van bekering en van verzoening door Christus' bloed. Toen Graham grote evangelisatiecampagnes ging houden, bleek hij in toenemende mate, niet in de laatste plaats onder invloed van zijn vrouw, bereid daarin samen te werken met hen die fundamenteel anders dachten over de inhoud van het christelijk geloof. Hij accepteerde samenwerking met hen die ten aanzien van het gezag van de Schrift, van de verzoening en van de persoon van Christus liberale gedachten hadden.

In een later stadium bleek dat voor Graham ook het verschil tussen het protestantisme en Rome van secundair belang was. Hij verklaarde dat hij de paus als een uitnemend christen zag en achtte het niet nodig dat men de Rooms-Katholieke Kerk verliet. Uiteindelijk liet Graham zelf de mogelijkheid open dat er ook behoud is buiten het christelijk geloof. Hij achtte het mogelijk dat mensen buiten de kerk een soort onbewuste relatie tot Christus konden hebben. Grahams ontwikkelingsgang is exemplarisch voor veel evangelicals. Hij had door zijn optreden geweldige invloed en zette deze ontwikkeling in gang of stimuleerde die.

In Amerika en Groot-Brittannië won na 1950 onder evangelicals steeds meer de overtuiging veld dat men de menselijke zijde van de Schrift los van de goddelijke zijde kon bestuderen en dat men op die basis een gesprek kon aangaan met hen die een fundamenteel andere visie op de Schrift hadden. Acceptatie binnen wetenschappelijke kringen kreeg de overhand boven het trouw zijn aan de Schrift. In plaats dat men anderen voor de orthodoxe visie op de Schrift won, ging men zelf kanttekeningen plaatsen bij de onfeilbaarheid van de Schrift. Deze ontwikkeling had onder andere haar weerslag op de koers en het beleid van de International Fellowship of Evangelical Students en de uitgeverij IVP, die daaraan is gekoppeld.

Anglicanen
Wat Groot-Brittannië betreft schenkt Murray met name aandacht aan de evangelicals binnen de Anglicaanse Kerk. Vanouds rechtvaardigden de evangelicals in de Anglicaanse kerk hun staan en blijven daarin met een beroep op de grondslag van de kerk zoals verwoord in de ”Negenendertig artikelen”. Krachtens haar grondslag was de Anglicaanse Kerk een gereformeerde kerk. Het uitgangspunt was dat alleen evangelicals rechtens een plaats hebben in de Anglicaanse kerk. De inzet was de gehele kerk terug te roepen naar haar grondslag.

Toen in 1967 te Keele het eerste National Evangelical Anglican Congress bijeenkwam, tekende zich op dit punt een koerswijziging af. In Keele werd gesteld dat heel de Anglicaanse kerk zonder meer als openbaring van de kerk van Christus moest worden gezien. Dat liberalen en anglo-katholieken op andere wijze in de kerk stonden, betekende niet dat men hen niet als medechristenen kon zien. De boodschap van het Evangelie, zoals die door de evangelicals werd gebracht, moest als een mogelijke verwoording van het Evangelie naast die van andere wijzen van verwoording worden gezien. Deze koerswijziging is toegejuicht en gestimuleerd door John Stott. Jim Packer had meer aarzelingen, maar bood in ieder geval geen krachtig verzet. Wel kwam hij door zijn welbewust calvinistische visie op de genadeleer steeds meer in een isolement.

In 1977 werd het tweede National Evangelical Anglican Congress te Nottingham gehouden. Daar kwam naar voren dat men ook Rome als een openbaring van het lichaam van Christus wilde zien. Daar zat achter dat het uitgangspunt voor het christenzijn niet genomen werd in het geloof gewerkt door de Heilige Geest, maar in de doop in de naam van de Drie-enige God.

Synthese
Ontwikkelingen in Amerika en Groot-Brittannië hebben elkaar wederzijds beïnvloed. Packer vertrok in 1979 naar Canada. Hij bleef vasthouden aan zijn calvinistische overtuigingen maar nam een heel synthetische houding in, zowel ten opzichte van de charismatische beweging als ten opzichte van Rome.

In 1994 was hij een van de ondertekenaars van het document ”Evangelicals and Catholics Together: The Christian Mission in the Third Millennium”. Het uitgangspunt van dit document is dat evangelicals en conservatieve rooms-katholieken in de verbreiding van het Evangelie kunnen samenwerken, omdat zij gelijk denken over de Drie-eenheid, de godheid van Christus en de verzoening door Christus' bloed. Het verschil in kijk op de kerk en de sacramenten en op de betekenis van de rechtvaardiging werd van secundair belang geacht.

Duidelijker dan andere ondertekenaars van evangelische zijde heeft Packer beklemtoond dat hij zijn leerstellige bezwaren tegen Rome staande hield. Hij wilde met rooms-katholieke christenen samenwerken omdat naar zijn overtuiging verscheidene rooms-katholieken ten diepste moeite hadden met de officiële lijn van hun kerk. Feit is echter dat de rooms-katholieke ondertekenaars van ”Evangelicals and Catholics Together” naar hun eigen overtuiging volledig bleven binnen de grenzen zoals Rome die heeft bepaald.

Lloyd-Jones
Murray schenkt ook ruime aandacht aan Martyn Lloyd-Jones. Lloyd-Jones was een van de weinige toonaangevende evangelicals die geen publieke steun wilden geven aan de campagnes van Billy Graham. Hij had onoverkomelijke bezwaren tegen de gewoonte van Graham mensen aan het einde van een toespraak te verzoeken op te staan om zo te betuigen dat zij voor Jezus hadden gekozen. Ook kon hij zich niet verenigen met het feit dat Graham wilde samenwerken met geestelijke leiders die het absolute gezag van de Schrift niet erkenden. Graham was van zijn kant niet bereid dit beleid te wijzigen.

Op de National Assembly of Evangelicals, die in 1966 werd gehouden, riep Lloyd-Jones ertoe op de leerstellige boodschap van het christelijk geloof vóór kerkelijke eenheid en trouw aan een kerkverband te plaatsen. Deze oproep deed veel stof opwaaien. Reeds tijdens de samenkomst zelf distantieerde John Stott zich ervan. Achteraf is ook veel te doen geweest over de vraag wat Lloyd-Jones precies wilde. Was het zijn overtuiging dat iedereen die bij een kerk behoorde waarin liberale tendensen aanwezig waren, deze kerk moest verlaten? Of wilde hij alleen beklemtonen dat binnen welke kerk we ook staan, we duidelijk dienen aan te geven dat wij alleen hen die het Evangelie van vrije genade belijden als waarachtige medechristenen kunnen zien?

Feit is dat het tot een breuk kwam tussen Packer en Lloyd-Jones. Lloyd-Jones kon Packers tolerante houding tegenover het liberale christendom en zijn bereidheid samen te werken met vertegenwoordigers van de anglo-katholieke richting niet meemaken. Murray staat volledig achter de visie van Lloyd-Jones. Hij laat zien dat achter de verschuivingen die optraden en de verschillen die aan het licht kwamen, een andere visie schuilgaat op het christenzijn.

Omlijnde inhoud
De kern van Murrays boek blijft dat wie bijbels spreekt over een ware christen, aangeeft dat een christen iemand is die door persoonlijk geloof, gewerkt door de Heilige Geest, en door het Woord aan Christus is verbonden. Al is het waar dat wij allen slechts ten dele kennen, dat neemt toch niet weg dat zo'n geloof een duidelijke, omlijnde inhoud heeft. Zo is het onmogelijk dat iemand een ware christen is als hij niet gelooft dat Jezus God is, geopenbaard in het vlees, opgestaan uit de doden.

De benadering die Murray schetst, staat tegenover de anglo-katholieke en rooms-katholieke visie waarin wordt gesteld dat iedereen die in de naam van de Drie-enige God gelooft, ook metterdaad als ware christen gezien moet worden, omdat hem in de doop Gods genade is meegedeeld. Hij beklemtoont dat wij bij de kerk in haar zichtbare vorm niet bij de uiterlijke eenheid, maar bij de bijbelse prediking van het Woord moeten beginnen.

Wie de uiterlijke eenheid vooropstelt, zal ten slotte tegenover Rome en de oosterse orthodoxie de kerkhervormende betekenis van de Reformatie niet kunnen handhaven. De eenheid van de kerk is een eenheid in geloof en in de prediking van het Evangelie van vrije genade.

Nederlandse parallellen
Murray analyseert ontwikkelingen in de Angelsaksische wereld van de afgelopen vijftig jaar. Het is niet moeilijk om in Nederland parallellen te ontdekken en uit zijn boek lessen te trekken voor de Nederlandse situatie. Ik noem een paar punten. Ook in de gereformeerde gezindte zien we veranderingen in de houding ten opzichte van het schriftgezag. Het duidelijkste voorbeeld is wellicht dat de vrouw in het ambt voor velen op zijn minst bespreekbaar is. Ik denk ook aan het feit dat hier en daar vragen gesteld worden bij de feitelijkheid van het boek Jona en van een gebeurtenis zoals de val van Jericho. Dan heb ik het er nog niet eens over dat verscheidenen zelfs bij de hemelvaart als historisch feit kanttekeningen plaatsen. Hier geldt dat de kerk wereldwijd alleen bewaard wordt door eenvoudige onderwerping aan Gods Woord.

De ontwikkelingen onder evangelicals in de Church of England zijn met name een spiegel voor de gereformeerde richting in de Hervormde Kerk. Neemt men zijn uitgangspunt in de belijdenis van de kerk, of ziet men elke hervormde gemeente, welke boodschap daar ook wordt gebracht, zonder meer als een openbaring van het lichaam van Christus?

Ook in Nederland merken we dat de leerstellige inhoud van het christelijk geloof niet hoog genoteerd staat. We horen geluiden dat conservatieve rooms-katholieken en orthodoxe protestanten moeten samenwerken, niet alleen in maatschappelijke organisaties maar ook in de verbreiding van het Evangelie.

Afgaande op bepaalde geluiden in de gereformeerde gezindte krijgt men soms de indruk dat wij een kardinaal met sterk reformatorische gevoelens aan de Maliebaan in Utrecht hebben. Echter, wie de uitlatingen van Simonis hoort en zijn publicaties leest, kan zelf constateren dat hij volledig binnen de grenzen van de rooms-katholieke kerkleer blijft, zoals uiteengezet door het Tweede Vaticaans Concilie. Dat dit zo weinig onderkend wordt, laat zien dat vele protestantse christenen de kracht van de boodschap van de Reformatie niet meer kennen en verstaan.

Pluriformiteit
Of de kerk van de Reformatie toekomst heeft in Nederland, is uiteindelijk Gods zaak. Nodig is dat wij overtuigd zijn van de betekenis van de Reformatie. Het gezag van de Schrift staat principieel boven het gezag van de kerk. Het Evangelie is het Evangelie van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Het rechtvaardigend geloof maakt de mens ook nieuw. We dienen trouw te zijn aan de Schrift. Trouw aan het kerkverband mag nooit ten koste gaan van trouw aan Christus en aan de bijbelse boodschap van zonde en genade.

Een ware christen is ook een vriend van allen die Gods naam ootmoedig vrezen. Met het woord ”afscheiding” moeten we uiterst voorzichtig omgaan. Dat kan pas gebruikt worden als wij gezegd hebben wat de kerk van Christus is, namelijk de gemeenschap van allen die gewassen zijn door Christus' bloed, en waar de kerk van Christus Zich openbaart, namelijk overal waar het Woord van zonde en genade, van schuld en vrijspraak wordt verkondigd. Hier op aarde is de kerk, en dat geldt zeker ook de kerk van Christus in Nederland, pluriform. In die pluriformiteit is er toch een eenheid, de eenheid namelijk van het waarachtige geloof. Van die eenheid gewagen ook de belijdenisgeschriften van de kerk van de Hervorming in Nederland.