Boekrecensie

Titel: Protestants Nederland tussen tijd en eeuwigheid. Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme na 1800, jaargang 8
Redactie: prof. dr. Sj. Voolstra en dr. J. Vree

Uitgeverij: Meinema
Zoetermeer, 2000
ISBN 90 211 3794 1
Pagina's: 262
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door prof. dr. J. van Genderen - 27 september 2000

Geschiedschrijving van twee eeuwen protestantisme heeft beperkingen

Oudejaarspreken als graadmeter

De redactie van het Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme na 1800 publiceerde dit jaar een deel met als thema: ”Protestants Nederland tussen tijd en eeuwigheid”. Het behandelt onder meer de eindtijdlectuur, het kerklied en de oudejaarsprediking.

Uit de verschillende bijdragen hebben de redacteuren geconcludeerd dat er bij de hoofdstroom van het institutionele protestantisme in Nederland weinig sprake is geweest van sterke en nauw omschreven eindtijd- en toekomstverwachtingen. Wie zich juist hiervoor interesseert, zou kunnen denken dat het niet erg lonend zal zijn om van dit jaarboek kennis te nemen. Maar het tegendeel is het geval. Tot de aspecten van de toekomstverwachting behoren de eindtijdlectuur die door de Verlichting gestempeld is, het kerklied en de oudejaarsprediking.

De historicus dr. J. van Eijnatten schetst de ”Hollandse Apocalyps” van 1740 tot 1840. Een progressieve verlichting zou in direct verband staan met de uitbreiding en voltooiing van het koninkrijk Gods op aarde. Er werden echter ook bezwaren ingebracht tegen de geest der eeuw (Da Costa). Vooral rond 1830 leefden in de kringen van het Réveil chiliastische denkbeelden. Bilderdijk heeft zich meermalen aan concrete voorspellingen van het einde der tijden gewaagd.

Een onderzoek van dr. J. Smelik heeft betrekking op vier liedbundels: ”Evangelische Gezangen” (1806), ”Vervolgbundel” (1866), ”Nederlandse Hervormde Bundel” (1938), ”Liedboek voor de Kerken” (1973). Van de ”Zangbundel” van Johannes de Heer en ”Glorieklokken” van M. A. Alt wordt alleen een algemene indruk gegeven. We treffen er een sterke, individueel gerichte toekomstverwachting in aan. „Zijt gij dan voor Zijn komst bereid?”

In de kerkelijke bundels is een verschuiving op te merken. In het ”Liedboek” wordt naar verhouding meer aan het heden en de toekomst van de aarde gedacht. De tijd weerspiegelt zich in het lied.

Schuld
Preken zijn een graadmeter voor de bepaling van ontwikkelingen op het gebied van het geloof. Een overzicht van twee eeuwen oudejaarspreken laat zien dat de verwachting van het einde en van de komst van Gods koninkrijk opvallend doorklinkt in een aantal preken uit deze periode.

In de naoorlogse jaren van de twintigste eeuw wordt de vergankelijkheid van de mens wel benadrukt, maar de schuld minder. God is niet zozeer de Koning, op Wiens wenken alles wisselt, maar de trouwe God, Die meegaat met de geslachten der mensen.

Er zijn preken bij van bekende figuren zoals Van Oosterzee, Gunning, Kuyper, Hoekstra, Noordmans, Koopmans en Van Ruler. Ze zijn dikwijls gekozen uit jaren waarin belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden. Vier van de veertig preken zijn uit het jaar 1999. Ze zijn in de 'hoeken' van ons land gehouden (Den Burg, Uithuizen, Oostburg en Vaals). Daarin komen nauwelijks verwijzingen naar een andere wereld voor. Geen verwachting van de eindtijd of de wederkomst. En dat bij de overgang naar 2000...

Het jaarboek bevat een aantal detailstudies, zoals die over de Zwijndrechtse Nieuwlichters, de eschatologische heroriëntatie van de theologie bij J. H. Gunning jr., de zending en het chiliasme, de gereformeerde discussie over de verwachting van de eindtijd en Israël.

Kuyper
In het laatstgenoemde artikel stelt dr. G. J. van Klinken de opvatting van Kuyper en die van de meeste gereformeerden gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw tegenover „de traditie van Afscheiding en Réveil”, die ervan sprak dat de Joden een door God geordineerde rol zouden spelen in de eschatologische ontknoping van de geschiedenis. Hij trekt de lijn door naar A. M. Berkhoff (1929). Van Klinken vond in de kerk van de Afscheiding een wereldbeeld met een chiliastische ondertoon.

Men mag mijns inziens niet zo generaliseren. Dan zou het trouwens ook onverklaarbaar zijn dat het chiliasme door synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk van 1863 tot 1882 duidelijk afgewezen is.

De stukken zijn van ongelijke kwaliteit. Het laatste, waarin het over vroege Nederlandse socialisten gaat, is niet het beste. Het wordt ook nog ontsierd door een persoonlijke aanval op de kinderdoop („het lijkt mij een afschuwelijk idee dat er als baby zo'n handeling met je is verricht”). De redactie had dit niet mogen laten passeren.

Het was de bedoeling dat het jaarboek over twee eeuwen protestantisme zou gaan. Enkele auteurs komen daar echter lang niet aan toe. Het boek heeft dus zijn beperkingen. Het biedt wel veel waardevol materiaal en verdient zeker de aandacht.