Boekrecensie

Titel: Gespannen liefde. De relatie van God en mens
Auteur: dr. A. van de Beek

Uitgeverij: Kok
Kampen, 2000
ISBN 90 435 0187 5
Pagina's: 139
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door dr. J. Hoek - 13 september 2000

Niet gestoord door vragen vanuit gereformeerde traditie

Geloofsleer verrassend en vervreemdend

Het laatstverschenen boek van prof. dr. A. van de Beek, ”Gespannen liefde” is een geloofsleer in een notendop, een minidogmatiek waarin de kernen van zijn theologische positiekeuze kort zijn verwoord. Uiteraard speelt op de achtergrond de discussie over eerdere boeken van deze auteur, met name met ”Jezus Kurios” (1998), mee. Die discussie wordt hier echter niet expliciet, maar tussen de regels door gevoerd. Dat maakt dit werk er overigens alleen maar boeiender op.

Uitgangspunt is de relatie die God met mensen heeft. Theologie beoefenen is nadenken over Gods relatie met ons en onze relatie met God. Deze band van liefde staat onder spanning doordat wij mensen God maar al te vaak vergeten en ongehoorzaam zijn, terwijl anderzijds Gods beleid over ons bestaan vaak volstrekt onbegrijpelijk is en daarom scherpe en dringende vragen oproept.

Er is in dit goedgeschreven boek veel wat een gereformeerd christen aanspreekt en goed doet. Ik noem een aantal van de zaken die ikzelf met vreugde en dankbaarheid heb genoteerd. Om te beginnen wil ik Van de Beeks inzet bij de bijzondere openbaring, concreet bij de Bijbel noemen. „Alleen door het verhaal heeft God voor ons een Naam.”

Het gaat om meer dan het geloof in een persoonlijke God in het algemeen. Het gaat om de persoonlijke band met deze Ene, de God van Israël, de Vader van Jezus Christus. Hem leer ik kennen door een voortdurende omgang met de Bijbel. Door het inwendig getuigenis van de Heilige Geest word ik al lezend in de Bijbel overtuigd dat het God is Die mij door deze menselijke woorden tegemoetkomt.

Mooi vind ik dat Van de Beek de eenheid van de Schrift nadrukkelijk handhaaft (vergelijk de snedige opmerking op bladzijde 22 over sommige nieuwtestamentici die het zo voorstellen alsof Paulus en Matthéüs bij een onderlinge ontmoeting volstrekt langs elkaar heen zouden hebben gepraat). De eenheid van de Schrift ligt in het belijden dat Jezus God is, Die in het vlees is gekomen.

Allochtonen
Krachtig onderstreept de auteur dat de christen een „ongelukkig bewustzijn” heeft, omdat hij zich enerzijds niet kan onttrekken aan de cultuur waarin hij leeft. Zo kunnen wij ons niet onttrekken aan het werkelijkheidsbeslag van de moderniteit. Maar tegelijkertijd is het zo dat je als gelovige radicaal op een ander middelpunt georiënteerd bent.

Vanuit deze spanning maakt Van de Beek theologisch geheel andere keuzes dan theologen die in de eerste plaats postmodern met de postmodernen willen zijn en dan vervolgens enkele elementen van het christelijk geloof willen integreren in hun postmoderne wereldbeeld. Laatstgenoemden heffen de vreemdelingschap van de gelovigen radicaal op, terwijl Van de Beek juist betoogt dat christenen als allochtonen in deze wereld leven en niet ván de wereld kunnen zijn.

Een volgend punt dat aanspreekt en te denken geeft is de poging om het belijden van de verkiezing te doordenken vanuit de blijvende bijzondere plaats van Israël. De kracht van de verkiezing is Gods onvoorwaardelijke toewending tot Israël. Dit staat haaks op het moderne rechtsgevoel met zijn gelijkheidsideaal. God maakt onderscheid waar het niet is en door die ergernis van het Evangelie moeten we heen willen we geen afgod dienen in plaats van de levende God van Israël.

Zo is er nog veel meer te noemen uit wat de auteur in kort bestek aandraagt en wat als boeiende en verrijkende actualisering van de geloofsleer mag worden beschouwd.

Vragen
Niettemin zijn er heel wat vragen te stellen. Ik beperk me hier tot de naar mijn inzicht urgentste vragen. Van de Beek verwerpt in zijn visie op Israël de vervangingstheologie evenzeer als de tweewegenleer. Hij kiest voor een ”theologie van de inlijving”. Ik kan echter niet meemaken dat de Joden als zodanig de mensen zouden zijn die de Gekruisigde het meest nabij zijn en dat zij een nauwere kring rondom Christus zouden vormen dan de christelijke gemeente.

Gaat het de bijbelse grenzen niet ver te buiten wanneer wordt gesteld dat het lijden dat Israël ondergaat, voltooiing is van het ene gebeuren van het kruis, net zoals het lijden van de gemeente dat is? Naar mijn besef wordt zo tekortgedaan aan het unieke karakter van Christus' lijden en aan de beslissende betekenis van het geloof in het Evangelie.

Predikantencontio
Dat laatste hangt samen met Van de Beeks afwijkende visie op zondeval en verzoening. Op deze punten neemt hij helaas opnieuw nadrukkelijk afstand van het klassieke gereformeerde belijden dat, zoals bekend, de historische zondeval een onopgeefbaar bijbels gegeven acht. In verband daarmee is het verzoeningswerk van Christus altijd gezien als het wegdragen van de schuld die heel de mensheid in Adam op zich heeft geladen. Aan de vrucht van dat verzoeningswerk –vergeving van zonden en eeuwig leven– hebben we alleen deel door de geloofsband met Christus. In het oprechte geloof leren we God erkennen als volkomen rechtvaardig en heilig, terwijl de schuld van alle ellende alleen en uitsluitend bij onszelf wordt gevonden.

Deze kernpunten van gereformeerd belijden raken we kwijt wanneer God zelf medeverantwoordelijk wordt geacht voor de onvolmaaktheid en gebrokenheid van de schepping. Het is onbijbels om te beweren dat God het boetekleed zou aantrekken en de verwijten van de mens zou aanvaarden. Ook in het boek Job is dat niet het geval.

Deze bezwaren zijn Van de Beek bekend en kwamen bijvoorbeeld op de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in januari nadrukkelijk aan de orde. Ik vind het erg jammer dat Van de Beek zich niet diepgaand heeft laten storen in zijn ontwerp door de indringende vragen die hem juist vanuit de klassiek-gereformeerde traditie –die hem toch lief is– met zo veel aandrang zijn gesteld.

Vervreemding
Bij alle herkenning die er voor mij in dit boek met zijn vele vaak verrassende momenten van bijbeluitleg was, ervaar ik op dit punt toch een mate van vervreemding die het mij onmogelijk maakt dit ontwerp als authentiek gereformeerd bij te vallen.

Wat hoop geeft is dat Van de Beek echt en onbevangen wil luisteren naar het getuigenis van de Schriften. Daarom zou hij inzake de leer van zonde en verzoening nog tot een fundamentele koerscorrectie kunnen komen. Helaas zie ik de aanzet tot zo'n correctie zich in dit boeiende boek nog niet aftekenen.