Boekrecensie

Titel: Pinksteren vandaag
Auteur: Iain H. Murray; vert. Vera Tukker

Uitgeverij: De Banier
Utrecht, 2000
ISBN 90 336 04 736
Pagina's: 245
Prijs: ƒ 49,50
Tijdens de CLK-beurs krijgt Iain Murray om 13.30 uur het eerste exemplaar van de Nederlandse versie overhandigd. Aansluitend begint om 14.30 uur in kerkelijk centrum Rehoboth in Barneveld een studiemiddag over het thema opwekking. Sprekers tijdens deze Engelstalige bijeenkomst zijn de predikanten Iain Murray en W. van Vlastuin

Recensie door J. R. A. Dekker - 13 september 2000

De bijbelse basis
van opwekking

Opwekking. Vraag drie verschillende mensen in de kerk wat het begrip inhoudt en de kans is groot dat er even zo veel verschillende antwoorden volgen. „Weinig woorden in het hedendaagse, christelijke taalgebruik worden in zo veel verschillende betekenissen gebruikt”, zegt de Schotse auteur ds. Iain H. Murray. Om helderheid te scheppen, schreef hij er een boek over. „Vanuit de Schrift probeer ik te laten zien hoe we tegen het verschijnsel moeten aankijken.”

„Welcome!” Met uitgestoken hand en brede glimlach daalt Iain Murray de trap af om zijn Nederlandse gast hartelijk welkom te heten. Gestoken in krijtstreeppak en onberispelijk Engels sprekend –het zogenaamde ”Queen's English”– is hij een toonbeeld van Britse wellevendheid. Zijn werkkamer in Grey House, het karakteristieke pand in Edinburgh waarin uitgeverij The Banner of Truth Trust huist, straalt rust en waardigheid uit. Het drukke behang, de klassieke schouw en de erker met kleine raampjes lijken weggelopen uit een folder van Laura Ashley. Aan de muur hangt een schilderij van de bekende 18e-eeuwse opwekkingsprediker Jonathan Edwards, die een grote menigte toespreekt. Menig boek van de vruchtbare auteur is hier geboren.

Hoewel Murray bepaald geen zorgelijke indruk wekt, maakt hij zich wel degelijk zorgen. Die betreffen met name de stand van het geestelijke leven in zijn vaderland. Behalve schriftkritiek en liberale theologie bedreigen ook ingezonkenheid en heilloos activisme de kerk van Christus. „Het bijbelse evenwicht is zo vaak zoek”, verduidelijkt hij. „Omdat de kennis van Gods Woord zienderogen afneemt, lopen velen het gevaar de juiste koers kwijt te raken en staan ze open voor extremen.”

Twee uitersten
Ook over het verschijnsel opwekking bestaan volgens de auteur veel misverstanden. Dat was de reden waarom hij besloot het boek ”Pinksteren vandaag” te schrijven. „Er zijn twee uitersten”, doceert hij. „Aan de ene kant zie je mensen die zo geobsedeerd zijn door opwekking dat ze denken dat God niet werkt behalve als er een opwekking is. Anderzijds kom je christenen tegen die helemaal niet geloven dat een opwekking kan plaatshebben. Ze zeggen dat Christus in Johannes 14 een andere Trooster, de Heilige Geest, heeft beloofd en dat Die altijd bij ons zal blijven. Daarom zouden we volgens hen ook niet moeten bidden om een opwekking maar moeten geloven dat God reeds Zijn Geest aan ons heeft gegeven.”

Murray geeft toe dat in de laatste zienswijze veel waarheid schuilt. „En toch is het een extreme gedachte. Je houdt dan onvoldoende rekening met het feit dat God daadwerkelijk in de geschiedenis kan ingrijpen. Op bijbelse gronden is er alle reden om te geloven dat God soms opwekkingen geeft. Dat neemt niet weg dat we nooit gering mogen denken over de huidige aanwezigheid van Gods Geest. Je mag dus nooit zeggen: Als er geen opwekking is, dan is alles duister.”

Evangelisch fanatisme
Om op een zinvolle wijze over opwekking te kunnen spreken, is een definitie van het woord nodig. Murray verwijst daarvoor naar de bekende Jonathan Edwards. „Duidelijker dan hij kan ik het niet zeggen. Hij zegt ergens: „Hoewel de Heilige Geest altijd aanwezig is als het Woord van God zuiver wordt verkondigd, zijn er tijden dat God Zijn Geest geeft in een uitzonderlijke mate.” Opwekking is dus een overvloediger gave van de Geest aan christenen. Zij ontvangen meer van wat zij al bezitten. Tussen de normale situatie en een opwekking is een verschil in hevigheid en omvang. Het is geen verschil in aard.”

Gevolg van deze definitie is dat de kentekenen van een opwekking niet principieel anders zijn dan die je altijd tegenkomt als Gods Geest aan het werk is. De Schotse auteur onderstreept dat krachtig in zijn boek. „De echtheid van iedere zogenoemde opwekking moet worden beoordeeld aan de hand van dezelfde normen waaraan de echtheid van het gehele christendom moet worden getoetst. Het gewone teken van ware genade bestaat uit geestelijke verlichting, die liefde tot God voortbrengt, eerbied voor en gehoorzaamheid aan de Schrift, betrokkenheid om Christus te dienen, persoonlijke heiligheid, mededogen met anderen. Als je andere tekenen als bewijs van een opwekking introduceert, dan kun je bijna zeker zijn van foute beoordelingen.” Hij wijst in dit verband op wondertekenen, tongentaal, openbaringen, openbare schuldbelijdenissen en vormen van lichamelijke opwinding. „Zulke verschijnselen kúnnen optreden tijdens een opwekking maar vormen nooit een veilige toets voor het bestaan ervan. Sterker nog, het zijn dikwijls tekenen die horen bij een evangelisch fanatisme dat juist een opwekking in de weg staat.”

Emotionaliteit
Het gevaar van fanatisme vindt Murray zo groot dat hij er in zijn boek een heel hoofdstuk aan heeft gewijd. „Als na een periode van dorheid in een kerk weer geestelijk leven opbloeit, probeert de duivel vaak in te sluipen en mensen te brengen tot een overmaat aan gevoelens. Hij wil veel liever dat mensen zich alleen door hun emoties laten leiden dan door de Heilige Schrift. Emotionaliteit is iets gevaarlijks. Natuurlijk hebben we emoties nodig. De christenen in de tijd van het Nieuwe Testament waren warm en oprecht. Maar emotionaliteit voert mensen bij het evenwicht van de Schrift vandaan. En dat lijkt bij bijna iedere opwekking te gebeuren.”

Murray benadrukt dat ook ware christenen in de dwalingen van het fanatisme kunnen vallen. „Hoeveel te meer geldt dit voor mensen die geen zaligmakend geloof hebben. Als onbekeerden onder de prediking van het Evangelie worden gebracht –om niet te spreken van situaties van massale opwinding waar dramatische beweringen worden gedaan– dan zijn ze volledig in staat religieuze gevoelens te ervaren. Als dan zulke mensen wordt verteld over een publieke actie die zij moeten ondernemen om christen te worden, dan is de kans groot dat ze reageren en dat ze als ”bekeerlingen” worden gezien.”

Zeer sceptisch is hij dan ook over evangelisatiecampagnes met „wilde concerten, videoschermen en speciale belichting.” Zijn commentaar daarop is niet mals: „Als middelen en methoden worden gebruikt die verschillen van de verkondiging van de waarheid, dan is het zeker dat kerken worden gevuld met dwepers van een werelds christendom dat het leven niet verandert.”

Toch zijn er in Nederland zeer betrokken gemeenteleden die pleiten voor vormen als drama, mime en eigentijdse muziek om met name de jeugd met de boodschap van het Evangelie te bereiken.
„Ik twijfel niet aan hun oprechtheid maar vraag me ernstig af of zulke mensen niet een gebrek aan echt vertrouwen hebben in de middelen die de Heere ons heeft gegeven. God geeft ons het gebed en de prediking. Soms wordt dat gebrek aan vertrouwen gerechtvaardigd door dorheid in de kerken. Vergeet niet dat met name jongeren vaak scherp zien dat er in hun gemeente op geestelijk gebied niets gebeurt. Maar dan moeten we ons afvragen waarom die doodsheid er is. Die is er niet omdat de middelen niet deugen, maar omdat wij niet de christenen zijn die we behoren te zijn. Nogmaals, sommige motieven om te veranderen zullen zonder twijfel oprecht zijn. Maar ik blijf van mening dat degenen die te rade gaan bij moderne manieren van evangelieverkondiging zich ernstig vergissen. Orthodoxe christenen hebben echter wel de verantwoordelijkheid een betere weg te laten zien. Ook moeten ze de Heere vragen of Hij hun kerken zo wil zegenen dat anderen inzien dat het niet nodig is allerlei zogenaamde eigentijdse vormen te gebruiken.”

Maar de moderne mens is visueel ingesteld en vindt het moeilijk om naar een preek te luisteren, zullen sommigen u tegenwerpen.
Murray moet glimlachen. „Kijk eens naar de Middeleeuwen. Vóór de Reformatie stonden de kerken vol met beelden. Ook de passiespelen waren populair. Als er iemand visueel was ingesteld, dan was het wel de middeleeuwer, nietwaar? De Hervorming heeft echter laten zien dat heel gewone, ongeletterde mensen bekeerd kunnen worden door de kracht van Gods Woord.”

U komt zelf uit de calvinistische traditie. Laten calvinisme en opwekking zich wel combineren?
„Het is juist een prima combinatie! Dr. Lloyd-Jones heeft eens gezegd dat hoe krachtiger het calvinisme is, des te waarschijnlijker het is dat we een opwekking zullen zien. En dat is heel logisch te verklaren. De essentie van het calvinisme is immers dat het de mens op een heel lage positie zet en God groot maakt. Dat is nu net de kern van het bijbelse christendom. Een prediking die de mens vernedert en God eert, is een prediking die de Heilige Geest behaagt. Echt calvinisme is, zoals we weten, vaak gebruikt in een opwekking.

Natuurlijk weet ik dat sommigen het calvinisme niet zien zitten omdat het synoniem zou zijn met lijdelijkheid. Maar zulke mensen hebben een verkeerd beeld van calvinisme. Tot mijn spijt moet ik echter zeggen dat sommige calvinisten wel aanleiding tot deze gedachte hebben gegeven. Een van onze Engelse martelaren, John Bradford, die in 1554 stierf, zei: „We moeten eerst naar de lagere school van geloof en bekering voordat we naar de universiteit gaan van de uitverkiezing.” Bepaalde calvinistische kerken hebben deze les niet ter harte genomen en hebben van de uitverkiezing het startpunt gemaakt, terwijl geloof en bekering dat horen te zijn. Daarna komt pas de waarheid van de uitverkiezing, om ons volkomen zeker te doen zijn van onze zaligheid.

Ook is het helaas waar dat in onze tijd calvinisme niet echt in verband wordt gebracht met een missionaire houding. Hoe anders was dat in de 18e eeuw! Toen wist iedereen dat mannen als George Whitefield en Samuel Davies calvinisten én evangelisten waren. Wij zijn er dus voor een deel zelf schuldig aan dat mensen calvinisme en opwekking niet samen zien gaan.”

Ziet u in onze tijd tekenen van een komende opwekking?
„Wel, het zou zondig zijn om pessimistisch te zijn. Dat zou echt een teken van ongeloof zijn. In de Engelstalige wereld, met name in de Verenigde Staten, zien we een sterk groeiende vraag naar gereformeerde literatuur. Het is moeilijk niet te geloven dat God daar een bedoeling mee heeft. Dat is een hoopvol teken. Maar of de Heere een opwekking wil geven? Alles wat God doet, doet Hij in Zijn genade, nietwaar? Hij is immers soeverein. Sommige van de grote opwekkingen in de geschiedenis hadden plaats op de onverwachtste momenten. Zo bezien mag zelfs de grote duisternis in onze dagen ons hoop geven.”