Boekrecensie

Titel: Verwachting, deel 6 in de serie Geloofsleven
Auteur: Willem J. Ouweneel

Uitgeverij: Medema
Vaassen, 2000
ISBN 90 6353 337 3
Pagina's: 207
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door dr. W. H. Velema - 16 augustus 2000

Het veelkleurige palet
van dr. W. J. Ouweneel

”Verwachting” is het zesde en laatste deel in de serie Geloofsleven. De inhoud van dit deel gaat terug op bijbellezingen die de auteur, Willem J. Ouweneel, in binnen- en buitenland heeft gehouden. Dit boek bestaat uit de van de band overgetikte tekst van lezingen die in Goes en Leiden zijn voorgedragen. Ouweneel schrijft zelf dat hij de tekst van deze beide lezingen in elkaar heeft geschoven.

Na een korte inleiding over ”Het jaar 2000” volgen vier hoofdstukken. Ze behandelen: Het huis met de vele woningen; De vijf wijze en de vijf dwaze maagden; De gelijkenis van de ponden; De Heer tegemoet (1 Thessalonicenzen 4:13-18).

Men herkent in de tekst het karakter van bijbellezingen. In elk van de vier hoofdstukken worden veel teksten besproken en met elkaar in verband gebracht. Inderdaad is hier veel materiaal bij elkaar gebracht (zoals de schrijver in zijn Voorwoord zegt: ineengeschoven). Dat betekent dat er veel aan de orde komt uit meer bijbelgedeelten dan die aan het begin van elk hoofdstuk worden afgedrukt. Bovendien is de auteur in zijn lezingen tamelijk breedsprakig. Dat wordt verdubbeld doordat elk hoofdstuk op twee (niet uitgeschreven) lezingen teruggaat. De lezer moet er zijn gedachten wel goed bij houden.

Verwachting
Het thema ”Verwachting” wordt in dit boek behandeld vanuit het gezichtspunt van gedeelten over de wederkomst van Christus. Ouweneel heeft de thema's van de hoofdstukken aangegrepen om zijn speciale gedachten over de wederkomst te formuleren. Daarbij neemt –in hoofdstuk 5– de opname van de gemeente een grote plaats in.

Enerzijds vinden we dit onderwerp hier niet in al zijn breedte besproken. Voor details verwijst hij naar een ander boek van zijn hand dat speciaal hierover gaat. Nieuw is voor mij Ouweneels stelling dat de opname betekent dat de gemeente als strijder voor Gods Rijk met groot verlof wordt gestuurd. Ze gaat Jezus tegemoet en Hij gaat de gemeente tegemoet. Halverwege hemel en aarde ontmoeten ze elkaar. De hele behandeling in dit hoofdstuk vind ik speculatief. Ouweneel weet details te vermelden waarvan ik zeg: Hoe komt hij erbij! Hij legt allerlei teksten als onderdelen van een legpuzzel naast elkaar, of past ze in elkaar, zodat ze kloppen met zijn visie op de toekomst. Met de beschrijving van het op groot verlof gaan eindigt het boek. Kennelijk is dat de kern van de verwachting.

Vragen als „Waarom wordt de gemeente met groot verlof gezonden?” als daarop toch een tijd van grote verdrukking volgt en er ook nog mensen bekeerd worden, vallen buiten het gezichtsveld en dus buiten de bespreking.

Tempel
Met het „huis mijns vaders” wordt niet het paradijs bedoeld. Daar zijn de gezaligden tussen hun sterven en de opname van de gemeente. Het „huis mijns vaders” is de hemelse tempel, de intieme vertrekken waar Christus de Zijnen ontvangt na de opname van de gemeente, zo lezen we in hoofdstuk 2. Dat doet bij mij de vraag rijzen of de tempel dan het verblijf is voor hen die „afgezwaaid en met groot verlof gezonden” zijn. Ik citeer Ouweneel letterlijk. Ook op deze vraag wordt niet ingegaan.

Ten slotte: De gelijkenis van de talenten ziet op wat God aan de Zijnen geeft. Daarom is het loon op het werken met de talenten voor iedere gelovige hetzelfde. De ponden zien op ons omgaan met onze verantwoordelijkheid. Daarin bestaat verschil, zoals in ijver, trouw en toewijding. De tweeheid der dingen, van God uit bezien en vanuit onze verantwoordelijkheid, komen we vaker in dit boek tegen. Hoe verhouden die beide benaderingen zich tot elkaar?

Palet
Mijn indruk is dat Ouweneel erg constructief is in het met elkaar in verband brengen van teksten. Daardoor ontstaat er een veelkleurig palet met het oog op de toekomst. Ik zou hierin bescheidener willen zijn dan de schrijver. Keerzijde van dit vele weten en van al deze verbindingen is dat het boek op een aantal punten speculatief aandoet.

Onder de titel ”Verwachting” zou ik een andere aanpak verwachten dan we hier aantreffen. Wie met de gedachten van de auteur over de toekomst kennis wil maken, kan in dit boek terecht. Hij moet er wel genoegen mee nemen dat hij voor nadere details naar andere publicaties wordt verwezen.