Boekrecensie

Titel: Waarom ben jij gedoopt?
Auteur: ds. H. van den Belt

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 2000
ISBN 90 5829 025 5
Pagina's: 109
Prijs: ƒ 22,50

Recensie door drs. K. Exalto - 16 augustus 2000

Eén Heere, één geloof, één doop

Het boekje ”Waarom ben jij gedoopt?” is geschreven in de serie ”Jongerenperspectief”. Het is dus speciaal voor jongeren bestemd. Aan de vragen aan het eind van elk hoofdstuk is dat te merken. Maar ook ouderen (doopouders) kunnen er gebruik van maken. En verder natuurlijk iedereen die vragen heeft bij de doop, hetzij van dogmatische, hetzij van praktische aard.

De auteur, ds. H. van den Belt, stelt heel wat aan de orde. De verbondsleer: werkverbond, genadeverbond, twee of drie verbonden. En dan vallen de namen van Kuyper, Kersten, Steenblok en Schilder. Is dat voor jongeren niet al te veel?

Overigens, het standpunt van de schrijver kan ik doorgaans delen. Het is evenwichtig en genuanceerd. Uitgangspunt is het genadeverbond, dat is bijbels. Maar de goddelijke verkiezing wordt niet opzijgezet. Op de beloften Gods wordt niet beknibbeld, maar de oproep tot geloof en bekering wordt niet achterwege gelaten. De spanning blijft erin.

In de heilige doop, zo begint ds. Van den Belt, reikt God ons de hand. Dat is het eerste en moet ook het eerste blijven. Anders is er geen grond en geen troost. Het tweede is: Geef de Heere de hand! Dat is een mogen, meer dan een moeten. Gelukkig houdt de auteur de doop binnen het kader van het Evangelie. Het 'moeten' wekt weerzin of wanhoop, het 'mogen' trekt en lokt. God stelt geen voorwaarden, die openbaren ons alleen maar onze machteloosheid. Hij belooft –ook dat behoort tot de doop– de Geest, Die alles in allen werkt. En de lofprijzing geldt de drie-enige Verbondsgod.

Hoe zit het met Gods beloften? Ds. Van den Belt is ruim, net als ons doopsformulier. De verkiezing is niet een spelbreker. Spelbrekers, dat kunnen wijzelf zijn. Als we ons afkeren van de goede God en eigen wegen gaan.

De doop is een sacrament. Dat wil zeggen: een goddelijke inzetting. Ja, ook de kinderdoop, die vooral. Een nietig en hulpeloos mensenkind, liggend op de arm van zijn moeder, wil God in genade aanzien. Weet wat u doet als u dat vergeet of veracht. Dat vermaan is in dit boekje terug te vinden. Waar men van de kinderdoop niet wil weten, is heel wat aan de hand. Dan praten we ook anders over het „verbond”, dan kom „ik” te veel op de voorgrond. Och, laten we God God laten, de Eerste en Algenoegzame!

U begrijpt: het boekje is ook praktisch. De vele vragen brengen dat extra tot uitdrukking. U kunt erover nadenken.

Besnijdenis
Er is één punt in dit boek waarop bij mij bedenkingen leven. Ds. Van den Belt wil er maar slecht aan dat, zoals het doopformulier zegt, de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Mijn overtuiging is dat deze uitdrukking volkomen bijbels is. De apostelen doopten, de besnijdenis geraakte bij hen op de achtergrond. Nergens lees ik in het Nieuwe Testament dat onder de Joden die tot bekering kwamen de besnijdenis moest worden gehandhaafd. De auteur wijst in dit verband op de Messiasbelijdende Joden. Maar wáár is in het Nieuwe Testament sprake van Messiasbelijdende Joden? Ik lees slechts van Joden en christenen. Alle tot Christus bekeerden, heidenen en Joden, vormden één gemeente, met doop en avondmaal. In Christus, zegt Paulus, is noch Jood noch Griek. Eén Heere, één geloof en één doop.

Dit terzijde. Het boekje beveel ik aan. Over het avondmaal is al veel geschreven, over de doop minder. Een goede aanvulling is te waarderen.