Boekrecensie

Titel: Geloofsbeleving. Vragen over geloof en geloofszekerheid
Auteur: ds. J. H. Velema

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 2000
ISBN 90 5829 093 X
Pagina's: 87
Prijs: ƒ 22,50

Recensie door ds. D. Heemskerk - 28 juni 2000

Over oefeningen
en aanvechtingen

Geloof en geloofszekerheid zijn onderwerpen die onze gedurige aandacht verdienen en waarover veel verwarring heerst op het kerkelijk erf. Nodig is daarom gedurige bezinning aan de hand van Gods Woord en het belijden van het voorgeslacht in de belijdenisgeschriften, opdat wij gebracht worden en/of mogen blijven bij de leer die naar de godzaligheid is. Over dit onderwerp verscheen een boekwerkje van de hand van de christelijk gereformeerde emeritus predikant ds. J. H. Velema te Nunspeet.

In vijftien hoofdstukken van elk ongeveer vijf tot zes bladzijden worden onderwerpen aan de orde gesteld waarin de titel ”Geloofsbeleving. Vragen over geloof en geloofszekerheid” min of meer terugkomt. Elk hoofdstukje wordt afgesloten met gespreksvragen, zodat dit boekje zich goed leent als uitgangspunt voor bijeenkomsten zoals lidmatenkringen en gesprekskringen.

De droefheid naar God, mystiek en bevinding, doorbrekend Geesteswerk en de zonde tegen de Heilige Geest komen aan de orde. Behartigenswaardige dingen worden daarbij opgemerkt. Vaak worden we terugverwezen naar de Schrift en de belijdenisgeschriften; ook vond ik verschillende citaten van Petrus Immens en prof. G. Wisse.

Vrije wil
Het boekje is op zichzelf helder en duidelijk geschreven. Vaak kwam de schrijver op het onderwerp van een bepaald hoofdstuk doordat hij hierover vragen ontving.

In het vierde hoofdstuk, getiteld ”Heeft de mens de wil om te geloven”, wordt op heldere wijze betoogd dat ons de vrije wil sinds onze diepe val ontbreekt, anderzijds wordt vastgehouden aan onze verantwoordelijkheid en de noodzakelijkheid van de wederbarende kracht van het Woord door de Heilige Geest, zodat onze wil vernieuwd wordt.

In hoofdstuk 6, dat handelt over verzekerd en onverzekerd geloof, begrijp ik wel wat de schrijver bedoelt. Toch vind ik het opschrift niet zo'n gelukkige keuze. Waar geloof kent immers altijd enige vorm van zekerheid, omdat het een gave Gods is en het gevoed wordt door Zijn Woord, terwijl het steunt op het offer van Zijn Zoon en gewerkt wordt door de kracht van Zijn Geest. Misschien was het beter geweest dit hoofdstuk als titel mee te geven: ”De oefening van het geloof en de aanvechting in de gelovige.”

Wat onzorgvuldig is het dan ook als op bladzijde 39 van hetzelfde hoofdstuk gesteld wordt dat men door de zekerheid van het geloof de afhankelijkheid kwijt zou raken. Die raakt men niet door de zekerheid van het geloof kwijt, maar door het vleselijk misbruik daarvan.

Avondmaal
In het hoofdstuk over de avondmaalsgang bestrijdt de schrijver met terzake doende opmerkingen de mijding van dit sacrament, al had ik ook graag een waarschuwing gezien voor een oppervlakkige omgang met dit sacrament, wat toch ook in onze tijd grote opgang maakt.

In het hoofdstuk ”Mystiek en bevinding” (geen eenvoudig onderwerp) worden heldere lijnen getrokken. Duidelijk stelt de schrijver hier dat de rechte bevinding ervaring is van het Woord Gods! Een ernstige waarschuwing klinkt om toch op te passen voor allerlei ervaringen die geen basis hebben in het onfeilbare Woord Gods.

Zowel op bladzijde 23 als in het laatste hoofdstuk, waar het gaat over de strijd tegen de zonde en de heiligmaking, had ik graag wat meer benadrukt gezien dat de kracht om tegen de zonde te strijden en de kracht om heilig voor God te leven niet zozeer een groeiproces in de mens is, maar een zich steeds verdiepende geloofsoefening, waarbij de noodzaak van Christus meer en meer ervaren wordt. Zie zondag 44, vraag en antwoord 115 van de Heidelberger Catechismus.

Ds. Paauwe
Of ds. J. P. Paauwe zo'n geprononceerde opvatting had over de rechtvaardiging, zoals ds. Velema stelt, waag ik te betwijfelen. Als ik zijn preken en zijn dagboek lees, vind ik daar een schriftuurlijk verwoording van het ware geloof, dat rechtvaardigend van aard is, omdat het zich verenigt met Christus. Dat een aantal volgelingen doorgevloeid is in een aantal zaken, is iets anders.

Deze opmerkingen doen niets af aan de waarde van dit boekje, dat ik tot nadere bestudering van harte aanbeveel.