Boekrecensie

Titel: Messiaans verlangen en andere literatuur- en cultuurkritische opstellen (Verzameld Werk deel 12)
Auteur: K. H. Miskotte; verzorgd en ingeleid door A. C. den Besten en J. F. de Vlieger

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 242 9411 8
Pagina's: 611
Prijs: ƒ 99,00

Recensie door ds. J. Maasland - 10 mei 2000

Lezen in dienst van het leven

De hervormde theoloog K. H. Miskotte (1894-1976) schreef niet alleen over zijn vakgebied, dogmatiek en ethiek. Hij was ook een verwoed lezer van literatuur. Niet zomaar als een hobby-voor-levenslang. Maar vanwege „een gerichte hartstocht om de medemens te verstaan.” Lezen staat bij hem in dienst van het leven. Het is even onmisbaar als eten is om te leven. Een gedreven mens doet verslag. Ook al is het een verslag van een halve eeuw geleden, ”Messiaans verlangen en andere literatuur- en cultuurkritische opstellen” blijft boeien.

Miskotte lezen is een vorm van hersengymnastiek. Ik bedoel: wie zich in zijn geschriften verdiept, moet eerst even warmdraaien. Er is oefening en training nodig om hem enigszins bij te houden in de vlucht van zijn gedachten. Lang niet altijd is het me ook dit keer gelukt. Een collega zei me eens, toen in de tachtiger jaren de delen van Miskottes Verzameld Werk begonnen te verschijnen, dat hij niet aan de aanschaf was begonnen. Het meeste ontging hem toch en de tijd ontbrak om werkelijk profijt te hebben van lezing en bestudering. Toch moet ik zeggen: Voor de volhouder is de winst verrassend.

Eind vorig jaar verscheen het twaalfde deel, verzorgd en ingeleid door dr. A. C. den Besten en ds. J. F. de Vlieger. Het boek telt drie onderdelen. Geopend wordt met Miskottes bekend geraakte beschouwing over het lyrisch werk van Henriëtte Roland Holst: ”Messiaans verlangen”. Het verscheen in beknopter vorm voor het eerst in 1926. Later (in 1941!) liet Miskotte het nogmaals het licht zien in bewerkte en uitgebreider vorm.

Vervolgens zijn literatuurkritische opstellen opgenomen. Een hele reeks schrijvers en dichters komt langs: Dostojewski, Kafka, Thomas Mann, Bernanos, Hofmannsthal, om slechts enkelen te noemen. Indrukwekkend is het ”In Memoriam” over Martinus Nijhoff, die januari 1953 geheel onverwacht overleed.

Ten slotte bevat het derde onderdeel cultuurkritische opstellen, over onder andere lezen en literatuur, Martin Buber en het chassidisme, chiliasme en cultuur, kerkgang tegen verveling.

Socialisme
In zijn dissertatie over Miskotte (”Heiden, Jood, en Christen”, 1981) schrijft dr. G. G. de Kruijf dat de studie over Henriëtte Roland Holst, behalve als duiding van het lyrisch karakter van haar werk, vooral het licht zag omdat Miskotte gegrepen was door het socialisme dat zo fundamenteel voor haar was. We moeten dan niet denken aan het latere en huidige partijpolitieke socialisme. Het gaat om het socialisme als droom en hartstocht gericht op een rechtvaardige wereld voor iedereen. Miskotte weet uiteraard dat het socialisme niet christelijk is, maar het is wel antiheidens.

Heidens heeft in het denken van Miskotte specifieke kleur. Heidens wil zeggen: je neerleggen bij de status-quo, fatalistisch denken, berusten in het bestaande. Heidendom kent geen toekomst omdat het de notie van de geschiedenis niet kent. Het draait steeds rond in de kring van het bestaande. Socialisme heeft verwantschap met de profeten van het Oude Testament. Er wordt geleden aan het onrecht en geprotesteerd tegen ongelijke verhoudingen tussen rijk en arm.

Om Miskotte nog beter te begrijpen in dezen is het volgende verhaal van belang. In een gesprek met G. Puchinger vertelt Miskotte dat hij in 1919 in Utrecht Henriëtte Roland Holst hoorde spreken. Zij was in zorg om de nood van de wereld. Ik was dat niet, aldus Miskotte. Dat lag in die dagen niet in de lijn van de prediking of van de gebeden in de kerk. Men had eenvoudig geen hoop voor de wereld. Miskotte noemt die ontdekking tijdens de toespraak van mevrouw Roland Holst zelfs een bekering.

Maîtresse
Overigens plaatst Miskotte wel de nodige kantlijnen bij Henriëttes socialisme. Hij typeert het verschil in twee woorden: verlangen en verwachting. „De zachte krachten zullen zeker winnen in 't eind”, aldus Roland Holst. Miskotte: „Daar is haar verlangen vertolkt. Dat verlangen geeft ons vleugels, het behelst een wensdroom. Maar het houdt ons intussen bij onszelf. Verwachting zet ons echter op de uitkijk langs de wegen. We zien tekenen van het rijk Gods dat aanstaande is. Verlangen bezwijkt, het loopt stuk. Verwachting komt van God en daar heb ik deel aan.”

Miskotte was een groot minnaar van de kunsten. Hij moet eens gezegd hebben: „Ik ben met de theologie getrouwd, maar mijn maîtresse is de kunst.” Hij was een hartstochtelijk lezer. Van jongs af kon hij het niet laten zich te omringen met boeken, vertelt zijn zoon ergens. Dr. Buskes schreef eens: „Wat deze man gelezen en verwerkt heeft, grenst aan het onmogelijke. De cultuur der eeuwen is door hoofd en hart gegaan.”

Dat dat niet overdreven is gezegd, blijkt uit het tweede onderdeel van dit twaalfde deel van Miskottes Verzameld Werk. Grote schrijvers geeft hij fundamentele aandacht: Dostojewski, Thomas Mann, Kafka, Tsjechov. Onder hen zijn er ook die nu nauwelijks meer gekend, laat staan gelezen worden: Chesterton, Bernanos, Saint-Exupéry, Schnitzler, Hofmannsthal.

Wat opvalt is dat Miskotte het werk van hen vanuit zijn diepgewortelde overtuiging van de werkelijkheid van God leest. Hij confronteert die overtuiging met het nihilistisch levensgevoel dat hij al lezend tegenkomt. Hij doet dat echter nergens en nooit vanuit de hoogte. Niet afstandelijk kritisch maar veeleer voluit solidair. Miskotte herkent eigen worsteling en strijd in veel van wat hij leest. Hoe staande te blijven in de chaos van het leven? Hoe in het reine te komen met persoonlijk leed en met dat van de wereld? Zo vindt hij dat in Dostojewski's werk voortdurend de vraag naar het nihilisme, zijn zin of onzin, aan de orde komt. Hij schrijft dan ook onder het opschrift ”Het atheïsme bij Dostojevski”.

Postprofetisch
Als hij de Franse priester-schrijver Georges Bernanos (1888-1948) een van de allergrootste schrijvers van die tijd noemt, heeft dat ook weer alles te maken met de manier waarop hij het probleem van de kerk in een postchristelijke wereld op zijn eigen postprofetische wijze aan de orde stelt.

Om uit dit onderdeel ten slotte nog één voorbeeld te noemen van Miskottes verstaan van literatuur: hij schrijft onder de titel ”Eenzaamheid en atheïsme” over de Franse schrijver Stendhal. In hem ziet hij een uiterste voorloper van de radicale secularisering. Zo'n schrijver mogen we niet hardhandig verwijderen, vindt Miskotte. We hebben zelfs begrip en erkenning voor hem op te brengen. Waarom dan? Omdat we in onszelf aan hetzelfde oordeel onderworpen zijn. Weer die opmerkelijke solidariteit met een schrijver die worstelt met de zin van dit bestaan. Helemaal aan het eind van zijn bijdrage over Stendhal lees je dan wat veel lezers van deze krant vertrouwd in de oren klinkt: „Als er geen wonder gebeurt, is ons leven verbeurd. Wanneer iemand ons niet een eeuwigheid vóór is, komen wij voor alles telkens weer te laat.”

Oneliners
In het derde deel vinden we cultuurkritische opstellen. Het is een beetje een verzameling van artikelen met niet al te veel onderling verband. Cultuur is het wat de verzorgers van dit deel erin hoorden en lazen: literatuur als levenswaarde. Leven en lezen. Verder twee bijdragen over de nieuwe psalmberijming, met onder andere iets over bevinding in de genoemde berijming.

Lezen is hem een levensbehoefte geweest, merkten we al. Miskotte lezen is vaak gepakt worden door treffende oneliners. Ik citeer er hier enkele. „De woorden die gebóren worden zouden wij literatuur kunnen noemen.” Als hij pleit voor stilte in een almaar lawaaiige wereld, staat er: „Wij worden echter hoe langer hoe meer Adam-in-ballingschap.”

Ook treffend: „De mensen worden verzamelaars, maniakken, recordjagers, specialisten, doch hun ziel is mat en hun geest is dood. Men is opgewonden doch niet bezield, men is druk doch geesteloos, er zijn rages en bevliegingen, er is mode en gedweep, doch er is geen enthousiasme, geen ontroering, geen begrip. We zouden haast kunnen zeggen: men is naar geest en ziel nog te stom om voor de duvel te dansen. De godsdienstige mens is vaak tot een eigengerechtige braverd geworden.”

Niet dat Miskotte alles kritiekloos tot zich nam. Hij merkte eens op in een gesprek dat het op zich in laten werken van wat hij las een creatief proces was waardoor hij toegerust raakte om echt mens te zijn in deze tijd. Want de moderne mens zoekt in zulke boeken wat hij vroeger vond in schemerende, naar boven gerichte gewelven van de kerken. Hij knielt niet meer maar hij leest, hij leest het raadsel van zijn ongevraagd bestaan. Daarom, aldus Miskotte: Je moet er ín leven, al kan men er onmogelijk úít leven.

Grote geest
Ik heb gepoogd enigszins een indruk te geven van wat in dit kloeke deel zoal te vinden is. Niet ieder zal direct trek hebben gekregen deze stevige kost ter hand te nemen. Dat hoeft ook niet. Liefhebbers van cultuur, haar geschiedenis en dan vooral bezien en beoordeeld vanuit een diepgewortelde christelijke overtuiging, zullen veel vinden wat naar hun hart geschreven is. Lezen en herlezen, wegen en overwegen biedt het nodige rendement.

Miskotte was een grote geest, één van de groten die de vorige eeuw aan kerk en samenleving schonk.