Boekrecensie

Titel: Academische herdenkingen, nummer 39 in de serie Apeldoornse studies
Uitgeverij: Theologische Universiteit
Apeldoorn, 1999
ISBN 90 75847 07 7
Pagina's: 59
Te bestellen bij de Theologische Universiteit, Antwoordnummer 583, 7300 WB Apeldoorn. Contribuanten die jaarlijks minimaal ƒ 25 betalen, krijgen ieder jaar twee deeltjes toegezonden

Recensie door ds. J. Westerink - 19 april 2000

Academische herdenkingen
uit Apeldoorn gebundeld

Het is een goede gedachte geweest een nummer van de Apeldoornse studies, uitgegeven door de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken, te vullen met de academische herdenkingsredes, uitgesproken kort na het overlijden van de hoogleraren Hovius, Kremer, Versteeg en Oosterhoff. Een gevoel van weemoed bekroop me toen ik de redes die ik destijds aanhoorde, nu nog eens las.

Drie van de vier genoemde hoogleraren behoorden tot de leermeesters van wie ik onderwijs en vorming tot het wondere ambt van dienaar des Woords ontving. De vierde, de op Pasen 1987 zo onverwachts ontslapen Versteeg, was gedurende enige tijd medestudent in Apeldoorn.

In dit boekje zien we hen allevier weer voor ons, via een foto en via de tekening die van hen gegeven wordt in de redes van prof. dr. H. G. L. Peels, die prof. dr. B. J. Oosterhoff herdenkt, van prof. dr. W. van 't Spijker, die de redes hield ter herdenking van prof. J. Hovius, zijn voorganger en schoonvader, en van prof. dr. J. P. Versteeg, terwijl prof. dr. W. H. Velema de rede ter herdenking van prof. W. Kremer verzorgde.

Singuliere gaven
In deze bundel zien we het viertal voor ons. Allereerst de hoogleraren Hovius en Kremer, de beide laatste niet-gepromoveerde professoren in Apeldoorn. Beiden versierd met singuliere gaven tot opleiding en vorming van dienaren des Woords voor en door de kerk, zoals Apeldoorn dat altijd begeerd heeft te doen. Deze mannen gaven hun studenten veel mee dat later in de praktijk van de ambtelijke dienst van grote waarde bleek te zijn, heilzaam voor henzelf en voor de kerken die ze dienen mochten. Zij kenden die kerken en hadden ze lief en wisten wat de kerken nodig hadden en welke gevaren diezelfde kerken bedreigden.

Prof. Hovius was daarbij vooral de man van het kerkrecht, die ons liet zien dat handhaving van de kerkorde alles te maken heeft met het herderschap van Koning Jezus over Zijn Kerk. De kerkorde was er immers voor om de schapen te bewaren voor de willekeur van mensen, die van nature liever heersen dan dienen. Veel praktische lessen kregen we mee tijdens zijn colleges en talloos zijn de adviezen waarmee hij de kerken in moeilijke situaties gediend heeft.

Prof. W. Kremer was de man van de priesterlijke prediking, op zijn best wanneer hij bezig was met, wat hij noemde, de homiletische exegese, waarbij de lijnen vanuit de tekst, die hij zo verrassend kon openleggen, werden getrokken naar de praktijk van de prediking.

Leerling van de Schrift
Oosterhoff en Versteeg waren de exegeten, respectievelijk van het Oude en van het Nieuwe Testament. Bij beiden viel op hoe nauwkeurig ze luisterden naar de tekst, in grote eerbied voor het Woord van God. Beiden wilden ze slechts leerlingen van de Schrift zijn om te horen naar wat de Heere daarin te zeggen had. Daarbij kwamen ze soms tot verklaringen die niet ieders instemming hadden. Maar duidelijk was dat ze daarbij niet gedreven werden door moderne ideeën, maar door het verlangen de Schriften te laten spreken. Dankbaar wordt van hun exegetische nalatenschap gebruik gemaakt, zoals van Oosterhoff zijn levenswerk, het, onvoltooide, commentaar op Jeremia, en van Versteeg zijn vele schriftstudies, die vaak een verrassende kijk op een tekst bieden.

Welnu, over deze vier dienaren en leraren van de kerk handelt deze Apeldoornse studie. Van harte beveel ik de lezing bij u aan. U vindt een typering van hen en hun werk, maar meer nog, een typering van de tijd en de kerk waarin ze dienden.