Boekrecensie

Titel: God de Vader, God de Zoon. Deel 1 in serie ”Geloofsleer”
Auteur: dr. D. M. Martyn Lloyd-Jones

Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 1999
ISBN 90 503 996 8
Pagina's: 356
Prijs: ƒ 69,95

Titel: De laatste dingen. Deel 3 in serie ”Geloofsleer”
Auteur: dr. D. M. Martyn Lloyd-Jones

Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 1999
ISBN 90 5030 997 6
Pagina's: 249
Prijs: ƒ 59,95

Recensie door ds. P. van der Kraan - 12 april 2000

Lloyd-Jones beoogde aanbidding heilsplan

”The doctor” behandelt geloofsleer

In de naoorlogse jaren hield dr. D. Martyn Lloyd-Jones discussiebijeenkomsten in een bijruimte van Westminster Chapel in Londen. Er was veel belangstelling voor deze discussies waar vooral dogmatische vragen werden gesteld. Gevolg was dat de bijeenkomsten verhuisden naar de kerk; de discussies veranderden in lezingen over dogmatische onderwerpen. Deze lezingen, gehouden tussen 1952 en 1956, zijn gebundeld in drie delen.

Het eerste deel, ”God de Vader, God de Zoon”, en het derde deel, ”De laatste dingen”, worden hier besproken. In deze bespreking lichten we enkele opvallende punten uit beide delen én de manier van behandelen van de onderwerpen.

Lloyd-Jones neemt zijn uitgangspunt in de Bijbel, want zonder die weten wij niets van God. We moeten ons volledig aan de Bijbel onderwerpen. Daarbij lopen we tegen de grenzen van ons verstand op. Toch hoeven we geen 'intellectuele zelfmoord' (aldus de schrijver) te plegen als de Bijbel ons uitgangspunt is. Geloven is dan ook bewust beslissen om met de Bijbel tevreden te zijn en ophouden vragen te stellen. Omdat geestelijke dingen alleen geestelijk verstaan worden én omdat wij dat uit onszelf niet kunnen, moeten wij God bidden om de verlichting door de Heilige Geest.

Na dit uitgangspunt komt aan de orde hoe wij de dogma's in de Bijbel kunnen vinden. De Bijbel is geen verzameling dogma's en wij vinden ze ook niet door een aantal teksten op een rij te zetten. Allereerst moeten de nodige teksten uit de Bijbel over een bepaald onderwerp worden verzameld. Als die met elkaar vergeleken zijn, kan een poging gewaagd worden om het dogma te ontdekken, waarbij de onderzoeker zich aan spelregels moet houden. Elk dogma, gebaseerd op de Bijbel, moet helder en duidelijk daarin terug te vinden zijn. Ook mag de conclusie, die uit een verzameling teksten getrokken wordt, niet strijden met iets anders in de Schrift.

Verder is het verboden een bepaalde theorie als stolp over de Bijbel te plaatsen en alle dogma's daarin te wringen. Voor alles moet een geest van partijschap vermeden worden. In zaken die niet tot het wezen van de verlossing behoren, wil Lloyd-Jones welwillendheid en tolerantie betrachten. Dat geldt ook zaken waarover (nog) geen definitieve en absolute uitspraken zijn te doen.

Exegese
Dit patroon is in elk hoofdstuk consequent doorgevoerd. Zo komt de Schrift voluit ter sprake en is elk onderwerp sterk exegetisch onderbouwd. De bijbelteksten worden er niet bij gehaald, maar de conclusies worden uit verzamelde bewijsplaatsen getrokken. Dat levert regelmatig verrassende exegeses op, zoals die van Jeremia 1:6-7, Lukas 19:46 en 2 Petrus 3:15-16 inzake het gezag van de Bijbel. Of die van Ezechiël 28: 1-11,19 over het ontstaan van de duivel. Of die van Filippensen 2: 5-8 inzake het dogma van Christus' Godheid en mensheid. Of die van 1 Petrus 3:18-20 in relatie tot de vraag of er herkansing is na dit leven. Om niet meer te noemen.

Wie (bij zijn preekvoorbereiding) de uitleg van een tekst bij Lloyd-Jones wil nagaan, vindt zeker preekstof. Op dezelfde manier lenen deze boeken zich uitstekend voor kringwerk. Voor persoonlijke studie reiken ze een schat aan schriftkennis aan. Kenmerkend is ook het pastorale karakter van de lezingen.

Lloyd-Jones is niet tevreden als luisteraars van toen en lezers van nu hun kennis vermeerderd zien; hij wil die kennis vertalen naar het leven. In verband met de voorzienigheid spreekt hij over de troost daarvan, maar waarschuwt hij ook om voorzichtig te zijn met het duiden van specifieke gebeurtenissen als een daad van God.

Doop
Het derde deel behandelt de laatste dingen én onderwerpen die in de meeste dogmatische werken daarbij niet gerekend worden, zoals de kerk en de sacramenten. Inzake de heilige doop liggen de standpunten van Lloyd-Jones en de gereformeerde geloofsleer het verst uiteen. In antwoord op de „beslissende vraag” waartoe de doop dient, horen wij dat het geweldige van de doop hierin bestaat dat God daardoor „verzegelt wat er eerder met mij is gebeurd is”: de wedergeboorte en het ontvangen van de Heilige Geest.

Hier wijkt de visie van de schrijver ver af van het bijbels en reformatorisch belijden dat de sacramenten teken en zegel zijn van de beloften van God en dus geen subjectieve, maar objectieve genade verzegelen. Dat dit subjectief beleefd kan worden, ontkennen wij niet. Maar dat behoort niet tot het wezen van de sacramenten. Omdat Lloyd-Jones de doop niet ziet als teken en zegel van Gods verbond, waarin God de Eerste is, verwerpt hij de kinderdoop.

Israël
Een ander verschil betreft de visie van de schrijver op (de toekomst van) Israël. „Geheel Israël” is voor Lloyd-Jones het totaal van Joden die de eeuwen door gered zijn door het geloof in Jezus. Niet het volk (we laten in het midden hoe ver dat reikt), maar alleen individuele Joden worden gered. In het denken van Lloyd-Jones is er voor Israël als volk geen plaats in het heilswerk van God.

We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat deze visie allereerst te maken heeft met het verkeerde uitgangspunt: niet de vraag van derden, maar het verdriet van Paulus om zijn eigen volk (Romeinen 9:2) brengt hem tot het schrijven van deze hoofdstukken én doet hem rust vinden in Gods verkiezend handelen. Een andere oorzaak van deze naar ons besef niet-bijbelse visie op Israël is het ontbreken van een duidelijke verbondsvisie, zoals ook al aan het licht kwam bij de behandeling van de doop. Als het verbond niet de dragende grond is van het handelen van God eindigen we in subjectivisme zodat er voor Israël als volk geen plaats is. Dan kunnen er hooguit individuele Joden worden gered.

Gesprek
Als de schrijver nog in leven was, zou hij zeker bereid zijn om in gesprek te gaan over vragen die zijn behandeling van sommige dogma's oproepen. Hij was immers voortdurend in gesprek met andersdenkenden. Op die manier grenst hij zijn gedachten af naar overtuigingen die de zijne niet zijn. Ook dat geeft aan het boek de nodige levendigheid en toont de openheid van de schrijver.

De mij toegemeten ruimte belet mij volledig recht te doen aan wat de auteur wil zeggen. Deze bespreking is dan ook een dringende uitnodiging om zelf deze frisse en verfrissende lectuur ter hand te nemen. Lloyd-Jones heeft met zijn lezingen niet bedoeld om uitsluitend intellectuele kennis aan te kweken of christelijke dogma's te verdedigen tegen andersdenkenden. Hij bedoelde aanbidding van God en aanbidding van het plan tot verlossing dat in de Bijbel is geopenbaard.

We hopen van harte dat deze boeken dat mogen bereiken. Voor al het overige geldt dat wij slechts ten dele kennen en daarom ook ten dele profeteren (leren).