Boekrecensie

Titel: Preaching in fourteenth-century Bohemia. The life and ideas of Milicius de Chemsir and his significance in the historiography of Bohemia
Auteur: P. C. A. Morée

Uitgeverij: Eman, Herspice 117, 68401 Slavkov, Tsjechië
Slavkov, 1999
ISBN 80 86211 07 X
Pagina's: 291
Prijs: 48 Tsjechische kroon

Recensie door dr. C. A. Tukker - 5 april 2000

Milicius, een voorloper
van Johannes Hus

Dr. P. C. A. Morée promoveerde in 1999 aan de Karelsuniversiteit van Praag op het proefschrift ”Preaching in fourtheenth-century Bohemia. The life and ideas of Milicius de Chemsir and his significance in the historiography of Bohemia”. We feliciteren hem daar alsnog mee, mede omdat deze universiteit, althans de theologische faculteit, een samenwerkingsovereenkomst heeft met de Universiteit van Amsterdam, zoals de Comeniusuniversiteit van Bratislava (Slowakije) die heeft met de Rijksuniversiteit Groningen.

Inhoudelijk heeft Morée zeer deugdelijk werk geleverd. Hij heeft de twee biografieën van de grote Boheemse prediker, geschreven door twee tijdgenoten, nagetrokken en kwam tot de ontdekking dat beide heren vooringenomen te werk waren gegaan. Vervolgens reconstrueerde hij zelf –en met succes– het leven en de data van Milicius de Chemsir.

Het gaat Morée om Milicius als prediker en wat deze in zijn beide postilles en enige andere geschriften over de predikers en hun plaats in de kerk zegt. Wie leest van de strijd van de prediker met de satan en het rijk van de boze over de zielen der mensen, komt onder de indruk van deze edelman die, waarschijnlijk met weinig (theologische) opleiding, doorgaat voor een voorloper van Johannes Hus.

Morée heeft alles wat hij van Milicius gelezen heeft –en dat is zeer veel– zowel in Engelse vertaling als in Latijns origineel in de voetnoten weergegeven.

Helaas ontsiert hoofdstuk 6 –over Milicius in het licht van de Tsjechische (Boheemse) geschiedschrijving– het geheel enigszins. Hoewel Morée meedeelt dat nationalistische tendensen in de geschiedschrijving de zaak waar het om gaat, meestal geen goed doen, is hij mijns inziens toch zelf enigermate in deze kuil gevallen, hoe overzichtelijk dit hoofdstuk uit ander oogpunt ook is.

Struikelblok
Dit brengt me tot twee vragen. Zou het kunnen zijn dat de historische waardering voor Milicius' bijdrage aan de theologie gestruikeld is over het in zijn tijd aanhangige vraagstuk van de verhouding tussen kerk en staat? Ik ben er bijvoorbeeld inzake John Wycliff niet zo zeker van of deze met zijn onderscheiding tussen het ”dominium coeleste” (de kerk) en het ”dominium civile” (de overheid) in aanmerking komt voor een vergelijking met Milicius de Chemsir die, naar Morée op grond van de postilles aantoont, in feite alles over één kam scheert: de wereldlijke regeerder die arm is en rechtvaardig handelt, staat op één lijn met de goede prediker.

Mijn tweede vraag betreft de Moderne Devotie en haar eventuele relatie met Milicius. Milicius de Chemsir en Geert Groote zijn tijdgenoten geweest en hebben óf samen te Praag gestudeerd, óf om verschillende redenen elkaar met zekerheid aldaar ontmoet. Is het zo vreemd te veronderstellen dat Milicius' 'vrije' (dat wil zeggen: niet aan een orde gebonden) gemeenschap iets had uit te staan met de Broeders en Zusters des Gemenen Levens? Waarom waren de augustijner koorheren in Tsjechië zo in trek, juist de congregatie waarbij op Ruusbroecs aanraden Geert Groote en zijn broeders (en zusters) zich aansloten, omdat Urbanus V geen nieuwe orden wilde accepteren?

Ik hoop dat dr. Morée zich op deze vragen nader zal beraden, en ben er zeker van dat Milicius zich dan nog meer geheimen zal laten ontfutselen dan die in dit zeer gewaardeerde proefschrift staan.