Boekrecensie

Titel: Wat baat religie?
Redactie: M. van Uden en J. Pieper

Uitgeverij: KSGV
Nijmegen, 1999
ISBN 90 75886 08
Pagina's: 191
Prijs: ƒ 35

Recensie door dr. C. S. L. Janse - 22 maart 2000

Het nut van religie

”Wat baat religie?” Onder deze intrigerende titel verscheen vorig jaar een bundel artikelen van godsdienstpsychologen en godsdienstsociologen in de reeks KSGV-publicaties. KSGV staat hier voor Katholiek Studiecentrum voor Geestelijke Volksgezondheid.

Veel onderling verband bestaat er niet tussen de bijdragen. Die variëren van een artikel over zingeving en de meerwaarde van religie van de Leidse godsdienstsocioloog M. B. ter Borg tot een bijdrage over de betekenis van religie voor etnische minderheden van de hand van zijn Amsterdamse collega G. P. P. van Tillo.

Van Tillo deed daarvoor een beperkt onderzoek in de Bijlmer, de meest multi-etnische en multireligieuze stadswijk van Nederland. In totaal zijn daar zo'n zeventig verschillende religieuze groeperingen present. De meeste behoren tot de categorie christelijke opwekkingsbewegingen. Vaak zijn daarbij mensen van zeer verschillende etnische afkomst aangesloten. Ook Nederlanders.

Op die manier dragen die opwekkingsbewegingen bij aan de integratie. Trouwens bij alle religieuze groeperingen (ook de meer sektarische) bevordert het lidmaatschap direct of indirect de deelname aan het maatschappelijk leven. Mensen gaan deel uit maken van een netwerk van contacten en primaire voorzieningen.

Van Tillo acht het aannemelijk dat ook de etnische minderheden betrokken raken bij het secularisatieproces. De grote betekenis die hun godsdienst nu nog voor hen heeft, zou daarom een voorbijgaande fase zijn. Zo'n ontwikkeling is inderdaad niet onwaarschijnlijk, al moeten we ook weer niet te gauw denken dat dat patroon automatisch op alle minderheden en alle minderheidsreligies van toepassing is.

Interessant is de bijdrage over de therapeuten van de Gliagg. Dat is een vervolg op een onderzoek uit 1992 onder riagg-cliënten. Daaruit bleek dat vooral ouderen en gereformeerden opteren voor een therapeut van het eigen geloof.

In 1996 werd een vergelijkend onderzoek gestart tussen de therapeuten van de Gliagg en die van twee Limburgse riaggs. Als het gaat om de betekenis van het christelijk geloof is er tussen beide groepen een groot verschil.

Ook hun cliënten verschillen op dit punt aanzienlijk. Bij twee van de drie Gliagg-cliënten speelt het geloof volgens hun therapeut een rol bij de psychische problematiek, onder het riagg-bestand is dat naar het oordeel van de therapeut slechts bij een op de zes het geval.

De auteurs (J. Z. T. Pieper en M. H. F. van Uden) concluderen dat de Gliagg-therapeuten veel meer openstaan voor het geloofsaspect en de levensbeschouwelijke kant van de psychische problematiek dan hun riagg-collega's. Daarom kan het voor cliënten zinvol zijn zich tot de Gliagg te wenden. Of de hulp daar ook effectiever is, is een andere zaak, zo beklemtonen zij.

Een omvangrijke bijdrage is gewijd aan het bidden van jongeren. Daarbij hanteert men een zeer ruime definitie van dit begrip. Zo is er ook het meditatieve bidden. Daarbij gaat het meer om overpeinzen en beschouwen. Psychologisch bidden is er vooral op gericht om klaar te komen met dramatische gebeurtenissen (emotional coping). Psychologisch bidden vindt vooral 's avonds in bed plaats.

De auteurs concluderen dat mensen baat hebben bij bidden. Ook veel jongeren bidden regelmatig. Bidden is voor hen een non-directieve therapie die ze gebruiken om hun leven in evenwicht te houden. Slechts bij een minderheid heeft dat gebed een religieuze betekenis.

Zeker bij dit onderwerp is duidelijk dat de vraagstelling hier een heel andere is dan die van de Heidelbergse Catechismus. Ook daar komt aan de orde wat het geloof ons baat. Dan is men echter niet tevreden met het nut dat godsdienst in het algemeen kan opleveren. Het gaat immers om een geloof dat de belofte heeft, niet alleen van het tegenwoordige, maar ook van het toekomende leven.