Boekrecensie

Titel: Spiritualiteit als inzicht
Auteur: F. A. Maas

Uitgeverij: Meinema
Zoetermeer, 1999
ISBN 90211 37305
Pagina's: 179
Prijs: ƒ 35,-

Recensie door dr. C. A. Tukker - 8 maart 2000

Bijbel grotendeels afwezig in studie van prof. Maas

Mystiek, spiritualiteit, inzicht

Frans Maas, hoogleraar te Tilburg en Utrecht, heeft zich door studie en verscheidene publicaties reeds eerder op het terrein van de mystiek begeven. In het boek ”Spiritualiteit als inzicht” wil hij laten zien wat spiritualiteit als totale levenshouding is. Hiermee geeft hij tegelijk aan te willen breken met zowel een zweverige opvatting van spiritualiteit als een scheiding tussen spiritualiteit en het gewone leven. Om de relatie met dat gewone leven te accentueren laat hij Eckhart, Johannes van het Kruis, Theresia van Lisieux, Dag Hammarskjöld, Etty Hillesum, Kierkegaard en nogmaals Eckhart aan het woord.

Collega Maas gebruikt een mooie taal en is zeer beweeglijk in zijn woordkeus, iets wat een schrijver over mystiek ook wel moet hebben. Echter, die veelzijdigheid verleidt hem mijns inziens hier en daar tot ”hineininterpretieren”. Zo laat hij de wezensmystiek, die hij in verband met Eckhart aan het begin te berde brengt, voor wat ze is en richt hij zich heel sterk op de bruidsmystiek: het uitgaan tot de Geliefde om door Hem gevonden en bemind te worden.

Door deze keuze laat hij volgens mij Eckhart geen recht wedervaren, want deze was een leerling van de hoge scholastiek: de tijd toen wijsgeren en theologen zoals Bonaventura en Thomas van Aquino –beiden denkend vanuit de wezensleer– tevens grote mystici waren. Adolf von Harnack heeft in zijn dogmengeschiedenis laten zien waarom deze grote denkers tegelijk grote mystici waren en waarom de later zich ontwikkelende mystiek de controversen in wijsbegeerte en theologie toch niet tot een oplossing heeft gebracht. Dat is nu precies mijn bezwaar tegen de onduidelijkheid van Maas, als het gaat om de vraag welke rol logica en denken in de praktijk van de spiritualiteit spelen.

Tekstkeus
Een tweede zaak van belang is Maas' keuze van teksten. Zoals in vorige studies richt hij zich sterk op Eckhart en op Johannes van het Kruis. Via vermeende of echte overeenkomsten komt hij bij Hillesum, Hammarskjöld en anderen terecht. Ook Kierkegaard en een aantal bekende journalisten die zich binnen het Nederlandse taalgebied druk maken over de vraag naar God, komen aan bod. Ook komt Karl Rahner nadrukkelijk ter sprake. Maar ik mis zo veel anderen, bijvoorbeeld de mystici van de zeventiende eeuw.

Weet Maas niet van het uitgebreide onderzoek naar het zeventiende-eeuwse spiritualisme dat te Utrecht en elders, onder andere onder toezicht van Van der Linde en Graafland, heeft plaatsgehad? Waarom blijven de protestanten op Kierkegaard en Hammarskjöld na buiten beeld? Hadden Toyohiko Kagawa en de geestelijke vader van Hammarskjöld, Albert Schweitzer, niets om tot de kennis van spiritualiteit en het gewone leven bij te dragen?

Schriftgebruik
Een derde groot bezwaar betreft het Schriftgebruik, beter: het nagenoeg afwezig zijn van de Schrift als kroongetuige bij de vraag: Wat is mystiek, spiritualiteit en inzicht? Behalve zijdelings komt eenmaal de Bijbel duidelijk aan het woord. Het is in het laatste hoofdstuk, wanneer Maas ons nogmaals zeggen wil dat spiritualiteit in het (gewone) leven geïntegreerd moet zijn. Hij doet dit aan de hand van een preek van Eckhart over Martha en Maria. Martha gaat voorop en Maria moet nog veel leren (alias: volgen), eer ze zover is als Martha. Hier gaat kort en goed aan de hand van drie ”spirituele wegen” de Bijbel buikspreken. Zelfs gaat de Bijbel, tenminste volgens Eckharts versie, zichzelf tegenspreken. Maria heeft het goede deel niet uitgekozen, zij moet het nog verwerven. Martha heeft het al.

Ik denk dat we als christenen ook in de mystiek beter doen door de Bijbel zelf te laten spreken.