Boekrecensie

Titel: De laatste der puriteinen
Auteur: Alister McGrath

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 2000
ISBN 90 2391 058 3

Recensie door G. Roos - 1 maart 2000

James Packer, lovend gepositioneerd naast Owen en Edwards

Theoloog van de levensheiliging

Alister McGrath beschrijft in het biografisch bedoelde boek ”De laatste der puriteinen” het leven van de anglicaan James Innell Packer. De feiten kloppen. Maar de visie van de schrijver –„zijn interpretatie van mij”– laat ik voor zijn rekening, zegt de beschreven godgeleerde Packer in zijn ”Woord vooraf”. Dat is verstandig. Want de typeringen door de auteur blijken –zoiets is volstrekt begrijpelijk voor wie de theoloog hoorde, las en kent– meer dan lovend.

Packer heet niet slechts „iemand die voor de lange termijn een voorname bijdrage heeft geleverd aan hoe het christelijke geloof in de moderne wereld gestalte heeft gekregen.” Hij staat ook „met zijn zeldzame gave om theologische competentie, geestelijke wijsheid en een heldere, toegankelijke schrijfstijl te combineren naast de grote geestelijke auteurs uit de evangelicale traditie, zoals John Owen, Richard Baxter, Jonathan Edwards en J. C. Ryle.”

De vertalers voegen voor de veiligheid in een noot toe dat de lezer het Engelse woord ”evangelical” moet opvatten als bijbelgetrouw, orthodox-protestants of positief-christelijk. Dat is correct. Met dien verstande dat de tegenstelling tussen gereformeerden en arminianen binnen de evangelicale richting in de Angelsaksische 'wereld' –dat betreft niet slechts de vrije wil, maar ook de reikwijdte van de verzoening– meestal minder nadrukkelijk aanwezig is dan die tussen evangelisch en reformatorisch in Nederland.

Bij de dogmatische gedachten van McGrath vallen een paar vragen te stellen. Maar hij verdiende zijn sporen met schrijven. Over Calvijn bijvoorbeeld. De dezer dagen bij Boekencentrum verschenen publicatie betreffende Packer zag het eerste licht in 1997. Oorspronkelijk heet zij ”To know and serve God. A life of James I. Packer”. De Nederlandse titel wijkt dus af van de originele. McGrath prijst Packer. Het lijkt of de vertalers daar een schepje bovenop wilden doen. Wie het onderwerp van zijn biografische publicatie ”De laatste der puriteinen” noemt –die uitdrukking is ontleend aan het Amerikaanse orgaan Christianity Today– doet de lezer gemakkelijk op voorhand afstemmen op het legendarische. Het opschrift is dus niet per se puriteins. Maar een boek over een zo boeiende en achtenswaardige persoonlijkheid is daarom niet minder belangrijk.

Jeugd
Nauwgezet volgt McGrath Packers levensloop. Geboren in 1926, groeide de anglicaan op in de Engelse stad Gloucester. Zijn vader was kantoorbeambte bij Great Western Railway. Toen James acht jaar was, nam vader hem op zaterdagmiddag dikwijls mee naar zijn werkkamer bij de spoorwegen. Daar maakte James zich al vroeg typevaardigheid eigen. In plaats van een begeerlijke fiets kreeg hij als elfjarige een typemachine. Zo begon hij verhalen te schrijven.

Een ernstig ongeluk tijdens zijn schooltijd bezorgde James letsel aan de voorkwab van de hersenen. Vanaf toen tot het moment dat hij naar de universiteit ging, moest hij altijd een aluminium beschermplaatje dragen over zijn blijvende verwonding: een gaatje van ongeveer 2 centimeter, rechts in zijn voorhoofd.

Die omstandigheden versterkten zijn natuurlijke neiging om zich op te stellen als eenling. In de periode van herstel kreeg de liefde voor lezen hem te pakken. Wachtend op toelating tot de universiteit –hij was te jong om de toegekende beurs te gebruiken– kroop hij door Freud, Carl Jung, Dostojewski en Tolstoi heen.

Belijdenis
Toen James 14 jaar was, gaf hij gehoor aan de dringende wens van zijn moeder –pa en ma spraken niet over geloof– om belijdenis af te leggen in de Anglicaanse Kerk. Zonder werkelijk persoonlijke interesse overigens. Nadat hij lid was geworden, volgde hij een soort catechese. Die kenmerkte zich door nadruk op de noodzaak van persoonlijke toewijding, voorbereiding op het avondmaal en het belang van persoonlijke moraal. Het woord ”bekering” kwam nooit ter sprake.

Discussies met zijn schaakmaatje, de zoon van een unitarisch predikant uit de stad, maakten Packer bewust van de waarheidsvraag van het christelijk geloof. Bovendien kreeg hij van een der docenten Engels als verplichte literatuur een boek van C. S. Lewis op: ”Brieven uit de hel”. Het sprak James aan. Hij was nog niet in het bezit van een eigen Bijbel en verdiepte zich daarom ijverig in een exemplaar van de King James van zijn oma.

Kort voordat Packer naar Oxford ging, kwam zijn jeugdvriend Eric Taylor door evangelisatiearbeid tot verandering. Sommige van diens brieven brachten Packer van zijn stuk. Met name waar Taylor inging op de laatste verzen van Romeinen 3. Eric stelde vast dat het James aan het zaligmakend geloof ontbrak. Hoewel deze in discussie op school de waarheid van de christelijke geloofsstukken altijd had verdedigd. Packer begreep dan ook niet wat hem ontbrak.

Keerpunt
Zondagavond 22 oktober 1944 betekende een keerpunt. Dat gebeurde in een evangelisatiedienst in St. Aldate's Church. Daar kreeg James opnieuw en indringend de vraag naar zich toe of hij wel christen was. Hij besefte dat hij erbuiten stond. De aanwezigen besloten de dienst met het zingen van het bekende lied ”Just as I am” van Arlotte Elliot. Op deze wijze, ongeveer dertig meter van de plek waar de grote evangelist George Whitefield zich in 1735 aan Christus overgaf, kwam Packer, aldus McGrath, tot een persoonlijke overgave aan Christus.

In deze tijd veranderde ook de visie van de student op de Bijbel. Tijdens een kerkdienst raakte hij ervan overtuigd dat de Bijbel in totaliteit het Woord van God is. „Later, na bestudering van Calvijn, besefte Packer dat hij in zijn persoonlijke leven had ervaren wat Calvijn „het inwendig getuigenis van de Heilige Geest” noemt.”

Demonstratief kerkte James vaak bij de darbisten. Als protest tegen het feit dat de Anglicaanse Kerk hem nooit had gewezen op de noodzaak van bekering. Voor Whitefield kreeg hij ondertussen groot respect. Die vervulde een soort voorbeeldfunctie.

Owen
Packer liep inmiddels stuk op de in zijn kring sterk levende visie dat het christelijk geloof een ”overwinningsleven” behelst. Daardoor raakte hij in een zware zielsworsteling. Hij verlangde naar een „ononderbroken staat van overwinning op de zonde”, die christenen in staat zou stellen nooit meer te falen. Maar hij ervoer het tegendeel. Hoewel hij bij zijn eerste openbare baccalaureaatsexamen van zijn studie klassieke talen en culturen allemaal tienen haalde.

In zijn voorwoord bij de uitgave van ”Holiness” van J. C. Ryle gaat de theoloog zelf dieper in op zijn innerlijke strijd, vertelt de auteur. Het is daarom erg jammer dat McGrath deze kwestie in dit boek zo summier behandelt. Ze is immers van levensbelang. Uitvoeriger informatie hierover zou mensen die kritisch tegenover Packer staan, kunnen helpen bij het zoeken naar en vinden van een afgewogen houding.

Een stoffige stapel boeken bracht licht. De anglicaan ontdekte de puriteinse publicaties van John Owen (1616-1683). Met name diens verhandelingen ”Over de inwonende zonde in gelovigen” en ”Over de doding van de vleselijke begeerten van gelovigen.” En later die van Thomas Goodwin. In de genoemde verhandelingen van Owen ontdekte James zichzelf. Hij schreef over deze bevinding in een inleiding op Owens heruitgegeven ”Sin and Temptation”.

Predikant
In 1946 groeide bij Packer het besef dat hij bestemd was voor een ambtsbediening in de Anglicaanse Kerk. Dat was voor een man met zijn theologische ligging zoiets als met Daniël de leeuwenkuil betreden. In 1952 begon hij als hulpprediker te dienen in een buitenwijk van Birmingham.

Het voert te ver om nu Packers hele leven voor het voetlicht te halen, om te verhalen over zijn promotie op de theologie van Baxter, van wiens leer omtrent de verzoening James zich later distantieerde door het particuliere karakter ervan te benadrukken. Over zijn hechte, maar later stuk gegane relatie met Lloyd-Jones. En hoe hij een belangrijke stoot gaf tot de opleving van de evangelicale beweging in Engeland, tot activering van het puriteinse denken en herpublicatie van puriteinse werken.

De Owen-ervaring is echter van belang om de betekenis van de beschrevene te verstaan. Daarin ligt de kern van zijn latere kracht. Het boek vertelt uiteindelijk wat dit krantenverhaaltje verzwijgt.

Veelzijdig
Wie is James Innell Packer? De publicatie van McGrath biedt belangwekkende informatie over zijn levensloop en -werk. De anglicaan blijkt een veelzijdig man. Hij valt volledig voor de ook onder bevindelijke Hollanders geprezen John Owen. Maar over de in diezelfde kring niet door ieder aanvaarde Lloyd-Jones schreef Packer: „Hij is de grootste man die ik ooit heb gekend.” En wat voor menigeen onbegrijpelijk is: James gaat als spreker naar het evangelistencongres van Billy Graham dat vanaf 29 juli 2000 in de RAI te Amsterdam gehouden wordt. Hoewel hij belooft „als calvinist het congres te bezoeken.”

Packer wordt geprezen. Dr. L. Floor citeert hem positief in zijn boek ”De gaven van de Heilige Geest in bijbels-theologisch perspectief”. Omdat hij, evenals Lloyd-Jones, „stelt dat moderne tongentaal niet hetzelfde is als het bijbelse spreken in tongen.” En de voorzitter van de Whitefieldstichting, C. G. van Kralingen, zei: „Packer is zonder meer een hedendaagse puritein.”

Tegelijk zet de laatstgenoemde vraagtekens „bij de openingen die hij zoekt richting rooms-katholieken.” Zoals ds. C. Sonnevelt in een overigens welwillende beoordeling van Packers bijdrage in het boek ”Hart's Tocht naar God” zijn bevreemding uit over het feit dat de anglicaan niet totaal afwijzend staat tegenover de zogenaamde Toronto-conferenties.

Heiliging
Over veel lezers van of schrijvers in een reformatorische krant, ambachtslui en theologen zouden bij het beschrijven van hun leven tal van kritische opmerkingen op hun plaats zijn. Het is niet moeilijk iemand, met het oog op wat en wie hij zou moeten zijn, 'af te schrijven'. Wie Packer persoonlijk kent, weet dat hij zelf slechts zal bevestigen dat hij een groot en diepgevallen zondaar is.

Dit neemt niet weg dat er minder en meer indrukwekkende personen zijn. James hoort bij die laatste categorie. Dat bleek bijvoorbeeld in juni 1996. Toen toonde hij tijdens een congres in Houten vanuit bijbelse motieven aan dat levensheiliging niet van tweederangs orde is, maar van primair belang. Van meer gewicht dan apologetiek of sociaal getuigenis in de samenleving. Dat alles kwam naar voren in samenhang met concreet uitgesproken grote liefde voor de puriteinen in Engeland en Nederland. „Voetius, Witsius en Wilhelmus à Brakel waren in staat om de kracht van de dogmatiek te verbinden met die van het praktische leven met Christus”, zei hij. En hij voegde daaraan toe: „Helaas kom ik mensen tegen voor wie heiliging niet meer is dan een rollenspel.”

De verwoording van de bekering van de anglicaan strookt wellicht niet in elk detail met het oordeel van zichzelf als reformatorisch beschouwende christenen in Nederland. Daarbij zou de cultuur waaruit de biograaf en zijn onderwerp afkomstig zijn een factor van betekenis kunnen vormen. Wie opgroeit in een omgeving waarin Moody, Wesley en Whitefield als grote voorbeelden fungeren, leeft anders en drukt zich anders uit dan iemand die geworteld is in 'onze' gereformeerde gezindte.

Boodschap
Hoe dat ook allemaal zij, Packer vraagt telkens aandacht voor een belangrijke zaak. Mensen beschouwen in West-Europa hier en nu het heil veelal als een soort levensverzekering voor het hiernamaals of een polis voor de hemel. Zij schijnen zich dat niet zelden toe te eigenen via een opgepoetst historisch geloof. Ten onrechte. Want het gaat om de liefdedienst aan de Allerhoogste, met als primair doel de heiliging van het leven tot Zijn eer. Zoals mensen vroeger zeiden: „Al was er geen hemel tot beloning en geen hel tot straf.” En Packer wijst ons daarbij telkens op de toetssteen. Dat is een belangrijke boodschap.

Het pelagiaanse ”overwinningsleven”, waarin de anglicaan zo schromelijk struikelde, ontvangt ook anno 2000 zijn propaganda. Niet slechts in evangelische kring –let wel: wij zijn weer in Nederland–, maar ook binnen de sterk in beweging zijnde gereformeerde gezindte. En de boodschap van James Innell Packer gaat net als die van John Owen dwars tegen deze geest van de tijd in. „De „bereidheid tot sterven” is de „eerste stap om te leren leven.”

Hopelijk zal degene die het boeiende boek van McGrath las, zich gedrongen weten ook het minstens zo belangrijke eigen werk van Packer ter hand te nemen.