Boekrecensie

Titel: Over nut en nadeel van het denken voor het leven. Colleges ter inleiding in de filosofie
Auteur: Konrad Paul Liessmann

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 1999
ISBN 90 5637 204 1
Pagina's: 230
Prijs: ƒ 34,50

Titel: Denkgereedschap. Een filosofische onderhoudsbeurt
Auteur: Paul Wouters

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 1999
ISBN 90 5637 240 8
Pagina's: 149
Prijs: ƒ 32,50

Recensie door K. van der Zwaag - 1 maart 2000

Denkgereedschap voor niet-filosofen

Filosofen worden over het algemeen niet als de meest praktische mensen gezien. Een bekend voorbeeld is de Griekse wijsgeer Thales, die zo aandachtig naar de sterren keek dat hij in een plas water viel. Paul Wouters, directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte, schreef een praktisch boekje over filosofie onder de titel ”Denkgereedschap. Een filosofische onderhoudsbeurt.” Een gereedschapskist voor mensen die geïnteresseerd zijn in het denken.

Het boekje geeft een speels overzicht van zeven denkmethoden die de auteur „strategieën van aandacht” noemt, „geen oplossingsmachines.” Het zijn manieren van kijken. Ieder werktuig vertegenwoordigt een filosofische traditie van waaruit bepaalde vragen gesteld worden. In de gereedschapskist bevinden zich de volgende instrumenten: hamer en beitel (wezensdenken: metafysisch realisme), de winkelhaak (de transcendentale methode), de koevoet (dialectiek), de blote hand (fenomenologie), de decoupeerzaag (analytische methode), de schroefboormachine (hermeneutiek) en de werkende mens (deconstructie).

Vrije interpretatie
Het verhaal begint met een wel heel vrije interpretatie van het aardse Paradijs, waar in dat oord van „vanzelfsprekende tevredenheid” de mens nog geen problemen had en ook geen behoefte aan denken. Kortom, de positie van het naïef realisme. Eva introduceerde het kritisch denken in onze cultuur, het beschouwen van de dingen op een afstand. Filosoferen is volgens de auteur de poging op zo boeiend mogelijke vragen de best mogelijk antwoorden te bedenken.

Wouters mijmert over een achtste gereedschap. Het achtste gereedschap zou volgens de schrijver de situatie moeten aanduiden van het samenvallen van subject en object. Ik dacht voorzichtig aan het instrument van het geloof (ooit door Calvijn zo genoemd). Natuurlijk hebben we de handen vol met die zeven instrumenten, zegt Wouters. Maar een vast oriëntatiepunt blijft voor mij altijd nodig, ook voor het denken.

Waardig sterven
Een praktische inleiding op een aantal filosofische thema's is te vinden in het boek van Konrad Paul Liessmann, ”Over nut en nadeel van het denken voor het leven”. Het filosofische denken heeft volgens hem altijd betrekking op het leven en bevat een poging te begrijpen wat het eigenlijk betekent als mens menselijk te leven. De auteur, hoogleraar filosofie aan de universiteit van Wenen, slaagt er goed in bekende menselijke verschijnselen vanuit de denkwereld van de filosofen te beschrijven. Het gaat achtereenvolgens om de verschijnselen van lachen, zich verbazen, vertellen, schouwen, oordelen, twijfelen, aanvoelen, grenzen stellen, goed leven, voortreffelijk zijn, waardig sterven en juist handelen.

Ik vond het hoofdstuk over waardig sterven intrigerend. Sinds de Oudheid is het concept van een filosofisch leven een belangrijk middel tot geluk. Epicurus formuleerde als hoogste doel een goed leven waarbij pijn en leed gemeden worden. In het moderne welvaartsdenken duikt het vrij zijn van pijn ook als beslissend ethisch criterium op. De Romeinse wijsgeer Seneca zag in het menselijk leven iets beperkts. Het hoogste goed is de vrijheid, waarmee ik zelfs de dood onder ogen kan zien. De kunst van het leven valt samen met de kunst van het sterven, zo formuleerde hij verrassend. De kunst van het leven is niets anders dan leren sterven, en wel in die zin dat je leert elk moment van het leven afscheid te kunnen nemen. Een gedachte die christenen ook zou moeten aanspreken. Helaas voert Seneca tegelijkertijd een pleidooi voor de zelfmoord als ultieme uitdrukking van vrijheid.

Het boekje geeft een speels en deskundig overzicht van de stromingen in de filosofie. De schrijver slaagt erin dat niet schools te doen, zoals hij dat in zijn voorwoord als doel van het boek aangeeft. Voor beide boeken geldt wel: dit is stof voor geïnteresseerden. Uit de inhoud blijkt ook helaas hoe weinig christenen er onder filosofen zijn. Des te meer is het een roeping van de christen ook op dit terrein zijn taak te verstaan. Juist in een tijd dat levensbeschouwing en de studie van filosofie weer aan populariteit wint.