Boekrecensie

Titel: Wat betekent de Bijbel?
Auteur: Aurelius Augustinus

Uitgeverij: Ambo i.s.m. Kritak
Amsterdam/Leuven, 1999
ISBN 90 263 1595 3
Pagina's: 248
Prijs: ƒ 59,50

Recensie door drs. M. A. van den Berg - 23 februari 2000

”De doctrina christiana” voor het eerst in het Nederlands

Op de leerschool
van Augustinus

Welke bijval maakt een prediker echt blij? Augustinus vertelt dat hij eens preekte in een plaats waar de burgers in een jaarlijks weerkerend ritueel de gewoonte hadden zich in twee partijen te verdelen. Vervolgens gingen ze met elkaar op de vuist, waarbij ieder doodde wie hij doden kon. Dit morbide 'spel', een „wreed en ingeworteld kwaad”, zoals Augustinus het zelf noemt, werd door hem bestreden met een preek in de zogenaamde 'grootse stijl'.

Met alles wat Augustinus retorisch in de kast had, probeerde hij het volk over te halen met deze goddeloze dwaasheid te breken. Hij wilde dit kwaad als het ware uit „hart en zeden” verdrijven door de macht van het Woord. Welk resultaat had zijn woord? Augustinus vertelt zelf wat de vrucht was: „Maar ik dacht nog niet dat ik iets bereikt had toen ik ze hoorde juichen, maar pas toen ik ze zag huilen. Met hun gejuich lieten zij weten dat het instructief en onderhoudend was, met hun tranen dat ze om waren. Toen ik de tranen zag, geloofde ik al voordat ze dat in de praktijk konden laten blijken dat die barbaarse gewoonte overwonnen was (...) Ik sloot snel mijn preek af en bracht hun hart en lippen ertoe God dank te brengen.”

Tot zover dit dankbare verslag van een prediker die directe vrucht ontving op zijn verkondiging. Wij kunnen het lezen dankzij het feit dat het boek waarin hij deze herinnering bewaard heeft, nu ook in het Nederlands vertaald is. Het draagt oorspronkelijk de titel ”De doctrina christiana”. De vertalers hebben ervoor gekozen die niet letterlijk te vertalen met ”Over de christelijke leer”. Ze gaven het boek naar de intentie van de inhoud de volgende titel: ”Wat betekent de Bijbel? Christelijke scholing in tekstbegrip en presentatie”.

Vorming
Het is voor het eerst dat dit boek, dat in de geschiedenis van de hermeneutiek, de leer van de uitleg van de Bijbel, de eeuwen door grote invloed heeft gehad, in onze taal verschijnt. Alle grote uitleggers van de Heilige Schrift die na Augustinus kwamen, zijn mede door dit onderwijs gevormd.

Augustinus wil, uitgaande van het belang van de Heilige Schrift als het Woord dat leven heeft en leven geeft, instructie geven over de overdracht. Omdat de inhoud van zo veel waarde is, is geen moeite te veel om de overdracht zo zorgvuldig mogelijk vorm te geven. Daarbij worden alle middelen die passen ingezet. De vraag is of retoriek daarbij ook gebruikt kan worden. Augustinus zegt dat retorica op zich een neutraal instrument is. Zowel waarheid als leugen kan daardoor geloofwaardig worden gemaakt. Het feit dat dwaasheden op retorische wijze worden aangeprezen en geloofd, wil nog niet uitsluiten dat er ook een goed gebruik kan worden gemaakt van welsprekendheid.

Voor dat laatste breekt Augustinus in de toepassing van zijn boek –het vierde hoofdstuk, dat hij jaren na de eerste drie schreef om dit boek te voltooien– een lans. Het is hem te doen om bijbelse welsprekendheid. De welsprekendheid waarvan de bijbelschrijvers –Paulus en Amos, om enkele voorbeelden te noemen– op hun eigen wijze blijk geven, biedt de predikers ook de instrumenten om hun boodschap zo goed mogelijk door te geven.

Stijl
De elementen van de retorica zijn drieërlei. Men kan onderwijzen, vermaken of overhalen tot iets. Bij elke activiteit past een eigen stijl, die ontwikkeld en geoefend kan worden om zo goed mogelijk het doel te bereiken. Men kan niet met een beroep op de Heilige Geest, Die mensen pas echt tot leraren maakt, alle inspanning nalaten, vindt Augustinus. Uiteraard hangt de vrucht van het Woord van de genade van de Geest af: „Daarom is het dat, ondanks de hulp van heilige mensen of zelfs de inspanning van heilige engelen, toch niemand op de juiste wijze leert wat hoort bij een leven met God, tenzij God zelf hem vatbaar maakt voor het onderricht over God, tot Wie in de psalm gezegd wordt: Leer mij uw wil te doen, want U bent mijn God!”

Maar dat gegeven neemt de studie en de ijver bij de verkondigers geenszins weg. Augustinus heeft die studie willen bevorderen vanuit de heilige overtuiging van de werkelijkheid van Gods liefde, die gekend wordt in het geloof. Alles wat daarbij hoort, is de enige echte realiteit, waarvan men „genieten” mag.

Onderscheid
Boek I getuigt ervan hoe belangrijk het is de Waarheid Gods lief te hebben. We komen hier opnieuw het voor hem zo bekende onderscheid tegen tussen de dingen die we „genieten” mogen en de dingen die we „gebruiken” om tot het genieten te komen. Bij dat laatste hoort ook alles wat met het woord en de taal te maken heeft. Er zijn de „tekens” die tot de „zaken” brengen.

Augustinus gaat met voorbeelden en inzichten duidelijk maken hoe de verwijzende tekens werken. Hij doet dat in het tweede en derde hoofdstuk, waarin hij regels geeft voor uitleg in het algemeen en van de Heilige Schrift in het bijzonder. In boek III vinden we ook de befaamde oudkerkelijke uitlegregels voor de geestelijke uitleg, zoals die van Tyconius via Augustinus zijn overgeleverd. Augustinus gaat uitvoerig in op wat letterlijk en wat figuurlijk moet worden genomen in de Schrift, om ten slotte uit te komen in de toepassing van alles met het oog op de praktijk van de prediker.

Specialistisch
Het lijkt wat vreemd dat dit geschrift tot nog toe niet in het Nederlands vertaald was. Misschien is de enigszins specialistische inhoud, vergeleken met andere werken van Augustinus, daar de oorzaak van. Zij die zich voor dit boek interesseerden, werden wellicht geacht het ook wel in het Latijn te kunnen lezen. We zijn de vertalers er niettemin dankbaar voor dat ze ons nu in staat stellen van dit belangrijke boek kennis te nemen zonder door een taalbarrière belemmerd te worden.

De lezers zullen wel hun aandacht bij de lectuur moeten houden; het is niet de meest eenvoudige leesstof, mede omdat Augustinus toch veronderstelt dat de lezer verkeert in een klimaat waarin de regels en praktijk van de retorica min of meer bekend zijn. Het boek dient zich echt als een leerboek aan. De achtergrond van het antieke christelijke denken moet op z'n minst enigszins vertrouwd zijn. Maar wie als theologisch of taalkundig geïnteresseerde lezer de moeite neemt, zal merken dat het zeker loont. Voor ieder die zich met de geschiedenis van de schriftuitleg bezighoudt, is dit boek zeker een 'must'.