Boekrecensie

Titel: Dwars door het vuur. Mijn eerste jaar in de jungle
Auteur: Elisabeth Elliot

Uitgeverij: Barnabas
Heerenveen,1999
ISBN 90 5829 004 2
Pagina's: 136
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door Esther Papeveld - 16 februari 2000

Elisabeth Elliots jaar in de jungle

Zittend op een bonkende laadklep begint Elisabeth Elliot haar missie. Een veranderend landschap trekt aan haar en aan de lezer voorbij: van een kleurrijk Quito, waar de zon elke dag schijnt en de tuinen vol prachtige bloemen staan, naar de jungle, die als een ondoorzichtig, bultig en draderig gordijn een geheimzinnige en buitenaardse indruk op haar maakt. Deze jungle van Ecuador is de werkplaats van Elisabeth, de als taalkundige afgestudeerde dochter van een zendingsechtpaar. Om het evangelie aan de Colorados te verkondigen, stelt zij hun taal op schrift.

De nu 73-jarige mevrouw Elliot is in Nederland bekend als auteur van diverse (vooral pastorale) werkjes (”Hartstocht en reinheid”; ”Eenzaamheid: wildernis of weg tot God?”), een selectie van de vele publicaties die van haar hand in Amerika zijn verschenen. Daar werd mevrouw Elliot vooral bekend als weduwe van de vermoorde zendeling Jim Elliot. Elisabeth verzorgt dagelijks een radioprogramma en trekt Amerika door om lezingen te houden.

In ”Dwars door het vuur” krijgt de lezer niet alleen een beeld van Elliots vragen en teleurstellingen in de jaren 1952-53, maar ook van haar vele prachtige ervaringen. Zelf noemt zij deze periode het schooljaar met de vier kleuterschoollessen. „Nodig om me voor te bereiden op nog groter lessen.”

Opdracht
De eerste hoofdstukken geven een uitvoerige beschrijving van de reis naar en door de jungle, van de ontmoetingen met mensen, van haar onderkomen in San Miguel-in-de-modder en van de huishoudelijke beslommeringen zoals het halen van water, de ramp om melk te koken, de houdbaarheid van boter wanneer je geen koelkast tot je beschikking hebt en een strijkbout die naar willekeur resultaat levert.

Ze geeft een eerlijke verzuchting: „Elke dag moest ik met mijzelf vechten om aan het hersenwerk te beginnen, in plaats van mijn tijd te verlummelen met lichamelijk werk. De afschuwelijke waarheid was, dat ik eigenlijk de voorkeur gaf aan de huishouding. Ik hield van orde en netheid en organiseren, maar ik hield er niet van me te concentreren.” Desondanks is ze zich bewust van de waarheid. Het op schrift stellen van de taal van de Colorados was een goddelijke opdracht en zij moest die uitvoeren. „Ik, de HERE, heb u geroepen...”

Wanneer Elisabeth dan aan haar taak begint, stuit zij op een probleem: ze kan niet beginnen. Er is namelijk geen informant voorhanden die én de taal van de Colorados én Spaans spreekt. Elliot bidt Jesaja 50:7: „Maar de Here HERE helpt mij, daarom werd ik niet te schande.” God verhoort: hij zorgt voor een informant, die zelfs christen is. Macario wordt haar sleutel voor het te verrichten vertaalwerk.

Ontreddering
Veel zijn de vragen en de twijfels als deze Macario de dood vindt en Elliot haar informant kwijt is. Het vertaalwerk ligt volledig stil en ze vraagt zich af of God werkelijk geïnteresseerd is in de redding van deze junglestam of was zij, als vrouw uit een ander land, daarin geïnteresseerd? Later ziet Elisabeth deze gebeurtenis als haar eerste les en schrijft ze: „Elke afzonderlijke ervaring van individuele ontreddering mogen we leren aanvaarden als een fragment van het lijden dat Christus doorstaan heeft, toen Hij alles op Zich nam.”

Als haar vertaalwerk –de doos met gerangschikte gegevens, de notitieboeken en het kaartsysteem– uiteindelijk in een koffer verstuurd is, wordt deze koffer onderweg gestolen. Groot is haar ontreddering, mede doordat alles met de hand geschreven was en er geen kopieën van bestonden. De koffer wordt niet teruggevonden. Een jaar werk in de jungle lijkt voor niets te zijn geweest.

De waarde van dit boekje wordt mijns inziens vooral bepaald door de reactie van Elliot op ogenschijnlijk onverklaarbare gebeurtenissen in haar leven: „Als we God leren kennen, ontdekken we dat zijn wegen hoger zijn dan onze wegen.” Elisabeth Elliot eindigt ”Dwars door het vuur” met de les uit 1 Petrus 4:12,13: „Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid.” Christus is genoeg.