Boekrecensie

Titel: Opwekking en zondebesef. Een zoektocht naar Gods werk in opwekkingstijden
Auteur: Theo Visser

Uitgeverij: Boekhout
Scherpenisse, 1999
ISBN 90 75957 18 1
Pagina's: 303
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door ds. W. van Vlastuin - 9 februari 2000

Theo Visser legt verband tussen opwekking en zondebesef

Over Whitefield én Erlo Stegen

De omslag van ”Opwekking en zondebesef” toont vijf portretfoto's: Finney, Whitefield, Edwards, Stegen, Wesley. Wat verbindt hen? Deze opwekkingspredikers werkten in verschillende tijden en hun theologische inzichten zijn soms zelfs tegenstrijdig. Er is vanuit de bijbelse leer best kritiek te leveren op de remonstrantse neigingen bij Wesley, Finney en Stegen. Ook de calvinistische Edwards en Whitefield hoeven wij niet onvoorwaardelijk voor onze rekening te nemen. Toch is er verbinding. Theo Visser laat de rode draad zien die loopt door de boodschappen van deze voorgangers: de zonde wordt ernstig genomen.

Het is duidelijk dat evangelist Visser zich met hart en ziel aan deze boodschap verbonden voelt. Hij legt daarvan ook getuigenis af in de inleiding. Hij vertelt over zijn worsteling omtrent de vraag naar het zondebesef in het persoonlijk leven. We proeven zijn geweldige bezorgdheid dat de heiligheid van God door onze tradities of onze oppervlakkigheid niet serieus wordt genomen.

De ontdekking van Visser is dat zondebesef het cruciale kenmerk van een opwekking is. De constante lijn door opwekkingen heen is dat mensen onder de indruk komen van de majesteit van God. Dat vervult het hart met berouw en loopt uit op onvoorwaardelijke schuldbelijdenis. Tegelijk is het onmogelijk dat we beleden zonden nog vasthouden.

Whitefield
We maken kennis met de indringende prediking van Whitefield. De pijlen van overtuiging dringen diep in de harten van de meest hardnekkige zondaren. Treffend is zijn uitspraak: „Uw wond moet blootgelegd worden, of u moet verdoemd worden.” Hij is een en al passie om de Heere Je- zus Christus aan het hart van men- sen te leggen. Daartoe ontmaskert hij alle brave burgerlijkheid en vrome deugdzaamheid. Deze prediking kost Whitefield wel een prijs. Hij krijgt de gevestigde orde tegen zich, hij moet sterven aan zijn eigen naam, zo schittert de Naam van zijn Zaligmaker.

Ook Wesley is erop gericht dat de zondaar met lege handen voor de Heere komt te staan. Dit is de kortste weg naar redding en heiliging. Uitgebreid behandelt de auteur de theoloog van de Great Awakening, Jonathan Edwards. Hier blikken we in het hart van een man wiens hart brandde van ijver voor de eer van God. Bij hem wordt eens extra onderstreept dat genade soevereine genade is. Overweeg eens deze uitspraak: „Ouders dragen zorg voor de lichamen van hun kinderen, maar dragen weinig zorg voor hun zielen.” En wat te denken van: „Als u Jezus Christus als uw Zaligmaker verwerpt, hoe rechtvaardig is God dan als Hij u eenmaal voor eeuwig zal verdoemen?” En: „Wie niet grondig met de zonde wil breken, hoeft er niet op te rekenen dat God hem zijn zonden zal vergeven.” Iemand schreef over Edwards: „In de tegenwoordige gemeenten zouden de mensen die Edwards alleen als zoekers van de zaligheid zou benoemen waarschijnlijk de steunpilaren van de kerk en leiders zijn, gevierd vanwege hun godzaligheid.”

Finney en Stegen
Ook Finney onderstreept de noodzaak van zelfkennis: „Het gaat erom de zonde zo te zien, als God ze ziet.” Hij heeft ook oog voor fijnzinnige eigengerechtigheid: „Mensen zullen Christus' mantel niet aantrekken als hun eigen kleding hen beter zit.” Ernstig verkondigt hij Gods oordeel: „O, de zondaar, de zondaar! Wie kan de diepte van zijn schuld, van de verschrikking van zijn uiteindelijke verdoemenis peilen?”

Ten slotte komt de prediking van Erlo Stegen aan de orde. Hij haat het om kerkje te spelen, maar wil werkelijk Gods Woord verkondigen. In zijn bediening komt vooral naar voren hoe pijnlijk concreet bekering is. Mannen en vrouwen, ouders en kinderen komen opnieuw tot elkaar. Er is een verlaten van onreinheid en onzuiverheid. Ootmoed kenmerkt de onderlinge verhoudingen. Zo bloeit de liefde tussen Gods kinderen op. En er ontstaat een intense betrokkenheid op de uitbreiding van Gods koninkrijk.

Er is genoeg theologische kritiek te leveren op de behandelde voorgangers, maar ik denk dat we dan aan de boodschap van dit boek voorbijgaan. Het is een indringend appèl om onvoorwaardelijk te buigen voor Gods geweldige heiligheid en ons aan Hem uit te leveren. Een heilig leven is het beste bewijs van een echte bekering. Neem en lees!