Boekrecensie

Titel: Gereformeerden zonder God. Over levensheiliging gesproken
Auteur: dr. C. A. van der Sluijs

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 1999
ISBN 90 5829108 1
Pagina's: 128
Prijs: ƒ 19,95

Recensie door ds. J. J. van Eckeveld - 2 februari 2000

Vanuit de vrees voor de uitholling

”Gereformeerden zonder God”. Onder deze titel schreef dr. C. A. van der Sluijs, hervormd predikant te Rotterdam, een boek met als ondertitel ”Over levensheiliging gesproken”. De auteur maakt zich grote zorgen over „een praktisch bijna geheel uitgeholde gereformeerde gezindte in ons land.” Dat is volgens hem een belangrijke oorzaak van het gegeven dat de uit Amerika overgewaaide heiligingsbeweging, ook wel het evangelicalisme genoemd, binnen de gereformeerde gezindte grote aantrekkingskracht uitoefent, vooral op jongeren.

De auteur maakt in het boek duidelijk hoezeer hij vreest dat in de gereformeerde gezindte, die zich reformatorisch noemt, het rechte zicht op het bijbelse heiligingsbegrip al meer verloren gaat, laat staan het leven in heiligmaking. Immers, zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien! Dr. Van der Sluijs vreest dat wij zozeer aan het reformatorisch erfgoed zijn ontzonken dat wij nauwelijks nog een antwoord hebben op de genoemde evangelische uitdaging. Vandaar zijn boek over de levensheiliging.

Waar het bijbels-reformatorisch kader verlaten wordt, raken we verstrikt, of aan de ene kant in een herleefd arminianisme, zoals in de evangelische kringen, of aan de andere kant in een verstard orthodoxisme, waaruit het echte leven verdwenen is. Uit zijn boek blijkt dat dr. Van der Sluijs een open oog heeft voor beide gevaren.

Schriftuurlijk licht
De opzet van zijn boek kan origineel genoemd worden. We vinden er zestien bijbelse schetsen, waarin verschillende kanten van de heiliging in schriftuurlijk licht worden geplaatst. De exegese die in deze schetsen geboden wordt, is waardevol en doet ons zien hoe rijk en gevarieerd de Schrift spreekt over het brede terrein van de heiliging. Na iedere bijbelschets volgt er een actualisering naar het heden toe in de vorm van een essay, zoals de schrijver zelf het aanduidt. Iedere actualisering laat dan zien hoe ver we in de gereformeerde gezindte van het bijbelse ideaal verwijderd zijn geraakt. Het is voluit reformatorisch dat ons in ons kerkelijk en geestelijk bezig zijn zo steeds weer de spiegel van het Woord wordt voorgehouden. Dat kan schokkend zijn en daardoor heilzaam.

We vinden in dit boek ongetwijfeld waardevolle dingen. De schrijver wil ons, reformatorische mensen, de spiegel voorhouden opdat we wakker schrikken. Het is duidelijk dat hij van oordeel is dat we in onze gezindte zijn weggezonken in een hoogmoedige zelfgenoegzaamheid van waaruit we op anderen neerzien, zonder te beseffen hoever wij zelf wel weg zijn. „We zijn verder weg dan wij denken”, zegt dr. Van der Sluijs. We koesteren ons in ons kerkelijk leven, dat vaak overgeorganiseerd is, zonder ons werkelijk af te vragen of God er nog wel in is. We hebben genoeg aan ons orthodoxisme, aan ons wetticisme, waarin we ons eigen vrome bestaan met welbehagen in het leven houden. Daarbij trekken we ons terug in onze eigen subcultuur, onze ”refo-cultuur”, zonder dat we nog een boodschap aan of voor de wereld hebben.

Ontmoetingsdagen
Schrijnend is het dat het al te zeer aan geheiligde persoonlijkheden ontbreekt, indentificatiefiguren voor onze jeugd, die in hun leven het beeld van Christus door genade mogen vertonen.

Ds. Van der Sluijs reikt ons in zijn boek zaken aan waarover we zeker wel eens ernstig mogen nadenken. Wat betekent een goed geolied kerkelijk leven zonder waarachtig leven, zonder dat God er in is? Wat betekent een verstarde rechtzinnigheid zonder geestelijk leven?

Dan is het geen wonder dat onze jeugd niet jaloers gemaakt wordt en het zoekt buiten de kerk of in evangelische kringen. Terecht maakt ds. Van der Sluijs zich daarover grote zorgen. En het is ook zeer terecht dat hij waarschuwt voor „ontmoetingsdagen en jongerendagen in 'evangelische stijl', waar opwekkingsliederen en een veelal nagebootst 'opwekkingsleven' uitkomst moeten bieden, zonder te beseffen dat ze vaak op puur arminiaanse leest geschoeid zijn.”

Uiterlijkheden
Het mag duidelijk zijn dat ik in ”Gereformeerden zonder God” veel vind waarmee ik van harte kan instemmen en waar we onze winst mee kunnen doen. Toch heb ik ook wel vragen. In het boek wordt gewaarschuwd voor een ”refo-cultuur” zonder diepgang, voor een zich in dat verband vastklampen aan uiterlijkheden en „zichtbaarheden”, zonder geloof. En natuurlijk, laten onze ogen voor dat gevaar open zijn. Maar er is toch ook een andere kant. Heeft de levensstijl, zoals die onder ons gebruikelijk geworden is, ook niet iets waardevols, waarop we in onze stijlloze en verworden samenleving wel zuinig mogen zijn? We kunnen wel schamper spreken over een ”refo-cultuur”, maar zijn er vanuit de levensstijl, die onder ons door velen wordt nageleefd, geen lijnen te trekken allereerst naar Gods Woord en vervolgens naar de historische traditie vanuit de Nadere Reformatie?

Vervolgens vind ik het boek vaak toch te weinig concreet. Zo vindt ds. Van der Sluijs dat er veel mis is met de prediking in de gereformeerde gezindte, dat de prediking geen bediening van het Woord meer is. Waarom dit niet meer concreet gemaakt? Wat is er mis met de prediking en waarom kan er geen isgelijkteken meer gezet worden tussen de prediking en de bediening van het Woord, zoals hij dat noemt? Hij zegt: „We laten echter doorgaans wel de 'heilige huisjes' staan, die we vervolgens meubileren met onze eigen theologische beschouwingen.” Welke heilige huisjes bedoelt hij dan en welke theologische beschouwingen?

Als er over het heilig avondmaal gesproken wordt, dan lezen we dat lege avondmaalstafels een bewijs zijn van het feit „dat we op een ongeestelijke wijze geestelijke zaken verkopen voor een 'schotel linzenmoes'.” Maar zijn volle avondmaalstafels dan wel een bewijs van bloeiend geestelijk leven? De auteur wijst zelf op de huiveringwekkende vanzelfsprekendheid waarmee velen, keer op keer, deelnamen aan het heilig avondmaal. Ds. Van der Sluijs poneert soms wel erg gemakkelijk allerlei zaken die een meer onderscheiden en duidelijker uitwerking zouden moeten hebben.

Stijl
De schrijver hanteert een heel eigen stijl. Dat mag natuurlijk. Hij werkt graag met allerlei woordspelingen. Ook dat kan soms zinvol zijn. Maar soms komen er in zijn boek volzinnen voor die men grondig moet analyseren om ze te begrijpen.

Dat alles neemt niet weg dat dr. Van der Sluijs in zijn boek ons dingen meegeeft die om bezinning vragen en waar we onze winst mee kunnen doen. Er is inderdaad de grote zorg dat we in ons vaak overgeorganiseerde kerkelijk en geestelijk leven meer en meer het waarachtig geestelijk leven verliezen. Wat betekent verstarde en verdorde rechtzinnigheid zonder God? Staat de Heere op de dorpel om te vertrekken? Moge dit boek de bede verwekken om de wind van Gods Geest in de hof van Zijn kerk (Hooglied 4:16).