Boekrecensie

Titel: Kolossensen
Auteur: ds. C. den Boer

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 1999
ISBN 90 297 1661 4
Pagina's: 213
Prijs: ƒ 37,50

Recensie door dr. P. H. R. van Houwelingen - 19 januari 2000

Ds. C. den Boer maakt bijbelse gegevens actueel

De brief aan de Kolossensen

Reeds vele jaren is ds. C. den Boer vaste medewerker aan het radioprogramma ”De Bijbel Open” van de Evangelische Omroep. Regelmatig is hij te beluisteren in zijn bijbelstudies over de brieven van Paulus. De gesproken tekst wordt vervolgens in boekvorm uitgebracht, voorzien van voetnoten en tekstverwijzingen in de marge. Aan elke bijbelstudie zijn gespreksvragen toegevoegd. Een prima formule. Onlangs verscheen in deze serie het dertiende deel, waarin de brief aan de Kolossensen wordt behandeld.

Nog twee delen over Thessalonicensen en dan is de reeks compleet, meldt het Woord vooraf met gepaste trots. Ik hoop dat Filémon niet vergeten wordt. Dit korte briefje moet Paulus ongeveer gelijktijdig met zijn brief aan de Kolossensen geschreven hebben. Onesimus wordt dan ook in beide brieven genoemd.

Wie de christelijke gemeente in Kolosse heeft gesticht, weten we niet precies. Vermoedelijk heeft Epafras daarbij een sleutelrol gespeeld. Hij was een inwoner van Kolosse en is misschien door Paulus meegenomen naar Efeze om daar geschoold te worden als medewerker in missionaire dienst. Niet alleen te Kolosse, maar ook te Laodicéa en Hiërapolis bracht hij het Evangelie. Zo ontstonden de christelijke gemeenten in Frygië.

Filosofie
De jonge christelijke gemeenten voelden de zuigkracht van een bepaalde filosofie, dat wil zeggen een religieuze levensleer die bepaalde geboden en verboden met zich meebracht. De bestrijding van deze dwaalleer door de apostel Paulus vormt het hart van de brief aan de Kolossensen en geeft deze brief een eigen profiel binnen het Nieuwe Testament.

Het gaat om een wereldbeschouwing die haar aanhangers totaal in beslag neemt. Men streeft naar wijsheid door middel van een ascetische levenshouding (voedselwetten, feestdagen, besnijdenis). Bovendien pretendeert men toegang te hebben tot de wereld van de engelen. De hemelse eredienst moet als het ware op aarde gekopieerd worden.

Beide elementen, de ascese en de hemelse eredienst, hebben hun wortels in het Jodendom, met name in de Joodse apocalyptiek. Tegelijkertijd had men in de oudheid veel belangstelling voor de goddelijke machten, die in de kosmos werkten. De bewoners van Frygië stonden als bijzonder religieus bekend. De dwaalleer bestaat dus uit een combinatie van Joodse en heidense elementen.

Paulus stelt Christus centraal als Heere van de kosmos. Bij Hem is alle volmaaktheid van wijsheid en kennis te vinden. Als de grote Overwinnaar beschikt Hij over hemelse engelen en aardse machten. Hij is het Hoofd van de gemeente. Paulus geeft hier een christologie, waarin de kosmische betekenis van Christus alle nadruk krijgt. En wie aan deze Heere toebehoort, is van alle menselijke bedenksels vrij.

Actueel
Vanuit dit perspectief wordt de brief aan de Kolossensen doorgelezen en op een begrijpelijke manier uitgelegd. Iets wijdlopiger dan dr. L. Th. Witkamp in zijn praktische bijbelverklaring van Kolossensen, waarvan ds. Den Boer helaas geen melding maakt (serie Tekst en Toelichting, Kampen, 1994). Misschien is het een goede tip deze beide boeken naast elkaar te gebruiken bij persoonlijke of gemeenschappelijke bijbelstudie.

Ik laat ten slotte een prachtig voorbeeld volgen van de manier waarop ds. Den Boer de bijbelse gegevens weet te actualiseren. „Het is met de mens van de twintigste eeuw als met dat jongetje dat rondom zich een huis gebouwd heeft van grote legostenen. En als hij het bijna gereed heeft, realiseert hij zich, dat hij er niet meer uit kan. Hij zit gevangen in zijn eigen bouwsel” (blz. 22).

„Vrijmoedig mogen we ervoor uitkomen dat Jezus Christus de alleenheerschappij heeft. Hij heeft door Zijn kruisdood verzoening aangebracht. Hij staat boven de machten. Geen nood. Hem behoren wij toe. Hem mogen wij volgen in een nieuwe levenswandel, Gode gewijd. Hem zoeken wij en de dingen die boven zijn” (blz. 23).