Boekrecensie

Titel: De Scheepskist van de Kaper
Auteur: Henk Koesveld

Uitgeverij: De Vuurbaak
Barneveld, 2001
ISBN 90 5560 213 2
Pagina's: 200
Prijs: ƒ 29,75

Recensie door J. Mijnders - 3 oktober 2001

Van Koesveld maakt historisch verhaal tot spannende belevenis

Watergeus wordt
Duinkerker kaper

Liefhebbers van Henk Koesveld hebben hun geduld moeten bewaren. In 1998 kwam ”De houten speelbal” uit. Na drie jaar is nu zijn vierde boek verschenen: ”De scheepskist van de kaper”. Waren in zijn vorige boeken de Middeleeuwen het decor, dit verhaal speelt zich af rond 1600.

Karlijn ziet regelmatig dat haar vader een scheepskist opent. Maar waarom gaat hij dan vervolgens zo vreemd doen? Wat zit er in die kist? En wie is die vreemde man die af en toe een bezoek aan haar vader brengt?

Al snel neemt Karlijn zich voor de kist te openen. Ze krijgt die kans als haar vader en haar broer naar zee zijn. In de kist vindt ze een vossenstaart en veel geld. Van de oude meneer Coppelstock hoort ze dat de vossenstaart door de Watergeuzen aan hun muts werd gedragen. Verder wil Coppelstock haar voorlopig niets vertellen.

Dan ontvangt Karlijn een triest bericht: Het schip van haar vader is met de vloot niet mee teruggekomen. Er wordt verteld dat hij is blijven vissen, waardoor het schip met zijn bemanning in handen is gevallen van de Duinkerker kapers. Waar is vader nu? Is hij gedood, of is hij overgelopen naar de vijand?

Karlijn, die intussen bij chirurgijn Damiaen in huis woont, merkt dat er geld uit de scheepskist is verdwenen. Het blijkt dat Joris, de leerling van de chirurgijn, en haar broer Berend hieraan schuldig zijn. Nu komen ook steeds meer mensen te weten dat de vader van Karlijn onterecht van de armenkas heeft geleefd. Karlijn besluit de stad uit te vluchten.

Galeislaaf
Ze krijgt dan te horen dat Berend is veroordeeld tot galeislaaf. Ook wordt het haar duidelijk dat de vreemde man die regelmatig haar vader bezocht, heer Mathieu moet zijn. Deze man was vroeger, net als haar vader, watergeus. Het geld in de scheepskist moet waarschijnlijk van deze man afkomstig zijn. Maar hoe zit het precies?

Karlijn besluit met het landleger onder leiding van prins Maurits mee naar Duinkerken te gaan, om de kapers te bestrijden. Ze hoopt haar vader daar te vinden.

Als ze hem inderdaad heeft gevonden, hoort Karlijn eindelijk van hem wat er in het verleden is gebeurd. In zijn geuzentijd had vader een lotgenoot ontmoet, Mathieu van Rotterdam. Het waren jaren van geweld en grof plezier. „Aan mijn handen kleeft bloed, veel bloed”, vertelt hij Karlijn.

Enige tijd geleden ontmoette vader heer Mathieu, die nu een hoge baan bij de admiraliteit heeft, opnieuw. Mathieu bedacht een plan: De vader van Karlijn moest zich door de Duinkerkers laten verrassen. Hij moest vervolgens zelf kaper worden en zo proberen andere kapers over te halen weg te gaan bij de Duinkerkers. Vader kreeg van Mathieu geld om de losprijs aan de Duinkerkers te kunnen betalen. Dat geld bleef achter in de scheepskist.

Duivel verslagen
Dat er nog heel wat moet gebeuren om Mathieu tot een bekentenis te dwingen en zo de naam van Karlijn, Berend en vader te zuiveren, zal duidelijk zijn. Als ze met z'n drieën weer in Den Briel wonen, neemt vader een besluit. De vossenstaart, die hem telkens weer herinnert aan zijn vreselijke verleden, slingert hij in het haardvuur. Als de staart is verteerd, fluistert vader: „De duivel is verslagen.”

Opnieuw bewijst Koesveld dat hij heel goed een stukje historie voor de jeugd tot leven kan brengen. Ongetwijfeld is er veel onderzoek gedaan voordat dit boek is geschreven. Daardoor is het behalve een spannend verhaal ook een leerzaam boek geworden. Veel jongere (maar ook oudere) lezers zullen regelmatig geconfronteerd worden met feiten uit de geschiedenis die hen onbekend zijn. Mij verging dat zo in ieder geval wel. Een voorbeeld? Heeft u wel eens van stoelwijven gehoord? „De stoelwijven verhuren hun stoeltjes onder luid geschreeuw en de koster moet er aan te pas komen om hen tot bedaren te brengen.” (blz. 80) Dit voorbeeld is met heel veel andere aan te vullen. Ook het naschrift is een illustratie van de historische nauwgezetheid waarmee Koesveld te werk is gegaan.

Perspectief
Als minpuntje wil ik de vele sprongen in perspectief noemen. Op zich is het schrijven vanuit verschillende personen niet verkeerd, maar doordat de stukjes vaak erg kort zijn, komt het verhaal soms wat moeilijk op gang. Het is daardoor een boek geworden dat spanning geeft, een stukje historie dichterbij brengt, maar van de (minder geoefende) lezers wel concentratie vraagt.

Gelukkig kent de Nederlandse geschiedenis ook na 1600 nog veel spannende momenten. Koesveld hoeft dus om onderwerpen niet verlegen te zitten.