Boekrecensie

Titel: Jipke en Jannöaken (JeugdSalamander Twents)
Auteur: Annie M. G. Schmidt

Uitgeverij: Em. Querido's Uitgeverij B.V.
Amsterdam, 2001
ISBN 90 214 8170 7
Pagina's: 96
Prijs: ƒ 15,-

Recensie door G. J. Dannenberg - 3 oktober 2001

'Platte' klassieker laat zien wat er op streektaalgebied te koop is

Jip en Janneke spreken 32 dialecten

Jip en Janneke zijn grensoverschrijdend bezig in de 'platte' uitgave van Querido, die de klassieker van Annie M. G. Schmidt in het Twents verzorgde. In nauwe samenwerking met het Twentse Van Deinse Instituut zijn 32 Jip en Janneke-verhalen in even zoveel varianten van het Nedersaksisch overgezet. Dit leidt tot verrassende uitkomsten.

Allereerst kregen –op aandringen van de uitgever– de namen van de hoofdpersonen een Twentse variant: Jipke en Jannöaken. De uitspraak van Jipke zal geen problemen geven, maar öa-klank in Jannöaken moet uitgesproken worden als in het Franse woord manoeuvre. 't Is even wennen, maar na één verhaaltje zitten de namen erin.

Als je de inhoudsopgave (”Wat d'r in steet”) ziet, krijg je de indruk dat in heel Twente een eenheidstaal wordt gesproken: Nen wolf den onwies lacht, Bear vaalt oet de vleegmesien, Jannöaken hef een klean betje de griep. Dat heeft alles te maken met de eenheidsspelling van 'n Kreenk vuur de Twentse Sproak (KTS) die gebruikt is. De KTS-spelling is een schrijfwijze die dicht bij het standaard Nederlands ligt. De Twentse streektaalconsulent Gerrit Kraa legt dat uit in een nawoord. Net als in het Nederlands wordt de uitgang -en voluit geschreven. In het standaard Nederlands wordt veelal de -n niet uitgesproken en in het Twents de -e niet. „We schrijven dus lopen, banken en hebben, maar we zeggen loopn, bankn en hebn,” aldus Kraa.

Toch geeft KTS-spelling de maximale ruimte aan de verschillen in de plaatselijke varianten die het Twents heeft. Een geroutineerd dialectspreker zal de verhaaltjes in het dialect van een andere plaats dan ook moeiteloos –zelfs tijdens het lezen– kunnen omzetten in zijn eigen tongval.

Duitse varianten
Met de uitgave van deze streekgebonden uitgaven van Jip en Janneke wordt duidelijk dat het Nedersaksische taalgebied verder gaat dan de grensovergang bij Frans op de Bult. Behalve verhalen in de dialectvarianten van Vriezenveen, Rijssen en De Lutte, staan er ook twee afleveringen in uit Duitsland: het verhaal ”Knotje” is in een Duits dialect vertaald door een werkgroep uit Schüttorf en een ”Mandje met appels voor opa” werd door Albert Rötterink uit Nordhorn overgezet in ”Körfie appel veur opa”. Ook deze Duitse varianten van het Nedersaksisch zijn prima leesbaar. Door voor ieder verhaaltje een andere streektaalvariant te nemen, geeft het boekje een mooi overzicht van wat er in Twente op dialectgebied te koop is.

In de verhaaltjes zijn hier en daar dialectuitdrukkingen opgenomen die in het dagelijks plat niet meer voorkomen. Woorden als heuresnieder (kapper), asemmer (vuilnisbak), plaatjes snieden (plaatjes uitknippen), goonsdag (woensdag) en sköppe (schuur) zijn ook in Twente uit de mode. Net als het standaard Nederlands is het Twents ook een levende taal, waaruit woorden verdwijnen om dat de desbetreffende voorwerpen ook in onbruik zijn geraakt. Voor de kinderen lijken me deze gedateerde woorden niet zo'n succes, maar de (voor)lezende ouders en grootouders zullen er weer wel van genieten. Een kinderboek voor alle leeftijden.

Achter in het boek staat een lijst met de oorspronkelijke titels van de verhaaltjes en de namen van de vertalers (”De leu dee 't umme ezat hebt in 't Twents”). Erg handig, vooral voor de kritische lezers: Zij kunnen in die lijst precies zien bij wie ze moeten zijn om nog eens te ”disteren” over de juistheid van de vertaling.

Auteursrechten
Het boek is stevig uitgevoerd met een mooie voorkant waarin een Twents accent is verwerkt. Ook de originele tekeningen van Fiep Westendorp ontbreken niet. Zelfs de bescherming van de auteursrechten is in het Twents uitgevoerd: „Oet disse oetgave ma-j niks vermearderen en/of noar boeten brengen, kan neet skellen of dat duur druk, foto-oftreksel, microfilm of op wavonne menere dan ook gebuurt as iej neet van te vuurten op papier hebt stoan dat Querido dat good veendt.”