Boekrecensie

Titel: Littekens
Auteur: Erik de Gruijter
Uitgeverij Den Hertog
Houten, 2001
ISBN 90 331 1596 4
Pagina's: 209
Prijs: ƒ 22,90

Recensie door Jeannette Donkersteeg - 13 september 2001

Erik de Gruijter schrijft evenwichtig over het ontheemd zijn in een vreemd land

Het litteken van een jonge asielzoeker

Met een speelgoedpistool en een zelfgemaakt blaaspijpje vallen Wouter, Sander en Remco twee meisjes uit het asielzoekerscentrum in Emmen aan. Ze voorzien echter niet dat er een broer in de buurt is die ingrijpt én dat de politie de zaak hoog opneemt. Rondom deze verwikkelingen weeft Erik de Gruijter een mooi en goedgeschreven jeugdverhaal.

Dat de thematiek van ”Littekens” actueel is, zal duidelijk zijn. Het taalgebruik is dat ook. Sommige dingen zijn „vet cool.” Minder „vet cool” is de laffe, discriminerende aanval van drie vrienden op twee Somalische meisjes. De broer van Sheena –Rajan heet hij– is juist in de buurt en neemt het voor zijn jongere zusje op. In het donker ontstaat een flinke vechtpartij. Gehavend komen de drie vrienden thuis.

Spannend
Daar keert de rust voorlopig niet weer. De 'deuken' die ze opliepen, wijten de jongens aan een zogenaamde valpartij met de fiets. Het feit dat Wouters moeder sinds kort in het azc werkt, houdt de herinnering aan de gebeurtenis echter levendig. Dankzij verhalen die ze thuis over haar werk vertelt, verneemt Wouter bijvoorbeeld dat de broer van het Somalische meisje Rajan heet (vanwege een groot litteken op zijn gezicht noemden de jongens hem tot dan toe ”Scarface”) en dat de zaak de gemoederen in het centrum bezighoudt.

Bovendien verschijnt er een pientere politieman in de klas van Wouter, Remco en Sander om navraag te doen, en verder besluit klasgenoot Lisanne een spreekbeurt over asielzoekers te houden. De Gruijter werkt de problematiek goed uit. Zijn boek is spannend, de karakters leven en de stijl sluit aan bij de jeugdige doelgroep, al kunnen volwassen het verhaal ook met plezier lezen.

Zowel de ontwikkelingen als de dialogen komen doorgaans realistisch over. Alleen kan ik me niet voorstellen dat een krantenbericht bijvoorbeeld meldt: „De politie neemt de zaak hoog op, omdat vreemdelingenhaat in Emmen niet door de beugel kan.” Zwak vind ik de passage waarin een agent en een inspecteur in de klas verschijnen, die door de lerares („en in haar stem klonk een beetje trots door”) worden geïntroduceerd als „Voor sommigen onder jullie misschien niet helemaal onbekend, als jullie ook ”Brand!” en ”Losgeld” hebben gelezen.” (twee andere jeugdboeken van De Gruijter, red.)

Evenwichtig
Wouter en Remco zetten een plan in elkaar waardoor Rajan van diefstal zal worden beschuldigd. Hij kan dan het land worden uitgestuurd en alle aandacht is van hen en hun laffe daad afgeleid. Daarbij vallen ze bijna door de mand en ze besluiten Rajan 'onschadelijk' te laten maken door een jongen die dergelijke klusjes tegen betaling opknapt. Rajan brengt het er levend af, maar de littekens op zijn lichaam en ziel raakt hij niet meer kwijt.

Zonder dat het met zoveel woorden gezegd wordt, voel je hoe extra wrang het is dat het juist christenjongeren zijn die de Somaliër zo veel leed aandoen. Als de auteur over Wouter schrijft: „...hij werd weer kwaad en dat was een veiliger gevoel, want voor het plan was het goed dat hij kwaad was. (...) En iedere gedachte aan God duwde hij weg”, zegt dat meer dan drie pagina's zouden kunnen doen.

Op dezelfde knappe manier brengt De Gruijter andere boodschappen over. Hoe ontheemd een vreemde zich in een vreemd land kan voelen, vertelt hij niet met grote woorden, maar doet hij ervaren door kleine gebeurtenissen te beschrijven: „Hij draaide het potlood tussen zijn vingers en bekeek de goudkleurige letters aan de zijkant. Bruynzeel stond erop. Hij wist niet hoe je het uit moest spreken en als hij het al wist, dan kon hij het waarschijnlijk niet eens.” Tegelijk verzwijgt hij de fouten en gebreken van de Somaliër niet. Daarmee maakt De Gruijter van ”Littekens” een waardevol en evenwichtig verhaal.