Boekrecensie

Titel: Ik vind jou lief
Auteur: Bette Westera
Tekeningen: Yvonne Jagtenberg

Uitgeverij: Hillen
Amsterdam, 2000
ISBN 90 76766 06 1
Pagina's: 24
Prijs: ƒ 17,90

Titel: Voor jou
Auteur: Bette Westera
Tekeningen: Yvonne Jagtenberg

Uitgeverij: Hillen
Amsterdam, 2001
ISBN 90 76766 21 5
Pagina's: 24
Prijs: ƒ 17,90

Recensie door Marianne Witvliet - 21 februari 2001

Een ijzersterk prentenduo

In prentenboeken is de combinatie van tekst en tekeningen een factor die vrijwel altijd onderschat wordt. Pas als deze twee feilloos op elkaar afstemmen, valt het op. Aan sterke duo's als Roald Dahl en Quentin Blake of Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp, kunnen we er eentje toevoegen: Bette Westera en Yvonne Jagtenberg.

Zowel in ”Ik vind jou lief” als ”Voor jou” is de ware held in het verhaal verlegen, blozend of stotterend. Een soort antiheld waar je als lezer onmiddellijk voor valt. Het vertederende uit de tekst van Bette Westera vind je overal terug in de tekeningen van Yvonne Jagtenberg.

In ”Ik vind jou lief” zoekt het prinsesje Antoinette een prins. Er komen zes prinsen af op de advertentie in de krant en de een is nog stoerder dan de ander. „De derde heette Jacob en hij droeg een glimmend zwaard./ Hij riep met luide stem: Ik ben de prins op 't witte paard!/ Mijn hand zal jou beschermen tegen dreigende gevaren!/ Heel moedig, zei 't prinsesje, maar je lijkt me niet de ware.”

Net als Antoinette na de zesde prins besluit dat alle mannen saai zijn, hoort ze „Ahum.” En kijk, daar heb je nummer zeven. „Hij had geen auto en geen paard, hij had alleen een fiets./ Hij zei verlegen: Ik ben Jan. En verder zei hij niets./ Hij staarde naar zijn tenen en begon enorm te blozen. Toen gaf hij Antoinette een grote ruiker rode rozen./ Er hing een envelopje aan en daarin zat een brief./ Een brief met gouden letters. En er stond: IK VIND JOU LIEF.”

In het deze week verschenen ”Voor jou”, is Archibald de ridder. Hij is bang voor spinnen en hij stottert. Zijn moeder zegt dat elke jonkvrouw hem uitlacht. Archibald denkt dat hij misschien toch maar eens een heel klein draakje moet verslaan. Twee kastelen verder woont Rosalinde namelijk. Archibald wil Rosalinde wel schaken. Hij pakt zijn kromgetrokken zwaard, rijdt in volle vaart langs het kasteel van Rosalinde en stottert: „Ik ga een dru-dru-draak voor jou verslinden!/ Dat viel helaas niet mee, want in het uitgestrekte bos/ liep net die dag toevallig zelfs geen piepklein draakje los.”

De draak is geen draak, maar een klein wit konijntje, dat Archibald uit een strik bevrijdt en naar Rosalinde brengt. „Hij schudde heel voorzichtig het konijntje uit zijn mouw./ „Geen monster”, zei hij zacht. „Een ku-ku-ku-konijn. Voor jou!.””

In ”Voor jou” struikel je over één klein, storend woordje. De tekeningen zijn minder kleurig dan in ”Ik vind jou lief”, maar zeker niet minder aandoenlijk.