Boekrecensie

Titel: Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is
Auteur: Tine van Buul en Bianca Stigter

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 214 5469 6
Prijs: ƒ 29,95

Titel: De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen
Auteur: Jan van Coillie

Uitgeverij: Averbode
2000
ISBN 90 317 1564 6
Bfr 695

Titel: Van Alphen tot Zonderland. De Nederlandse kinderpoëzie van alle tijden verzameld
Auteur: Anne de Vries

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 214 8647 4
Prijs: ƒ 65,-.

Recensie door Hennie Walgemoed-de Jonge - 14 februari 2001

Van Jantjes pruimen
tot Sebastiaans web

Drie mooie, dikke bundels kindergedichten heb ik op mijn bureau liggen. Twee nieuwe: ”Van Alphen tot Zonderland. De Nederlandse kinderpoëzie van alle tijden”, verzameld door Anne de Vries, en ”De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen” van Jan van Coillie. En een herdruk: ”Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is”. Het zijn drie gewichtige bundels: letterlijk, want samen wegen ze ruim 2 kilo, en figuurlijk, want alledrie zijn ze op hun eigen manier nieuw en toonaangevend.

De dikste –ruim 500 pagina's– en de zwaarste van de drie bundels is van Anne de Vries. Ook een aangename verrassing: het is een overzichtsbundel van kinderpoëzie en daarmee een bundel zoals er nog geen bestond. Anne de Vries (inderdaad, zoon van...) weet als weinig anderen de weg in de historische jeugdliteratuur van Nederland.

Het lijkt een bijna onmogelijke opgave: een selectie te maken uit de kindergedichten in de ongeveer 1500 bundels die tussen de tweede helft van de achttiende eeuw en nu verschenen zijn. Is De Vries erin geslaagd een staalkaart van de Nederlandse kinderpoëzie te maken? Ik vind van wel. In de afgelopen weken heb ik de bundel heel wat keren in handen gehad, en ik kreeg steeds meer waardering voor zijn keuze. Een van de aardigste aspecten van de verzameling vind ik dat De Vries laat zien hoeveel speelse, kinderlijke kinderen ook in de oudste kinderpoëzie al aanwezig waren.

Brave Hendrik
In de eerste honderd bladzijden tref je wel familieleden van de Brave Hendrik en de Brave Maria aan. Van die verstandige kinderen, zoals ”de knecht van weinig jaren” die zijn rijke bazin duidelijk maakt dat ze het niet zo koud zou hebben als ze eens wat uitvoerde. Ze legt hem het zwijgen op, maar neemt zijn wijze les onmiddellijk ter harte: „Hij zweeg: doch sedert toen zat nooit het vrouwtje ledig.” Ook kom je verzen tegen over kinderlijke wandaden en de gevolgen ervan: akelige Frans heeft nestjes uitgehaald en is uit de boom gevallen. Levenslange kreupelheid is het gevolg. Immers: „Als kind'ren ongehoorzaam zijn, kan ook hun straf niet falen.”

Er is veel meer dan alleen moraliserende poëzie. Prachtig is een gedicht als ”Het blijde kind” van Wolff en Deken, tijdgenoten van Hiëronymus van Alphen: helemaal vanuit kinderperspectief geschreven. De blijdschap van het jongetje dat nu groot is en een broek mag gaan dragen in plaats van een kleuterachtige rok –en, hij kan het haast niet geloven, voor de zondag heeft hij zelfs een pakje dat nog mooier is!– spettert van de tekst af. Je ziet als lezer het kind toch voor je?

Ik heb wel wat vraagtekens bij de manier van annoteren die De Vries hanteert: het is prettig dat in de rechtermarge onbekende woorden worden verklaard, maar zijn keus is tamelijk summier en willekeurig. In de tweede strofe van het gedicht van Wolff en Deken bijvoorbeeld verklaart De Vries dat ”meuje” tante is, dat ”rokje” jasje betekent en dat ”ota” staat voor opa. Maar weet de lezer wat „nu ben ik ook een vrijer” betekent? Ook is het jammer dat de bundel geen illustraties bevat. Bij kinderpoëzie vormen tekst en beeld juist zo'n sterke eenheid. Dat geldt voor de gedichten van Van Alphen, dat geldt evenzeer voor de moderne kindergedichten die De Vries heeft opgenomen.

Staalkaart
Jan van Coillie is voor veel Nederlanders wellicht niet zo'n bekende naam. Zijn land van herkomst, België, is nu eenmaal voor Nederland buitenland. Van Coillie is een groot kenner van moderne Nederlandstalige kinderpoëzie en heeft al meer bloemlezingen verzorgd. Nederland en België liggen geografisch en cultureel dicht bij elkaar, en de laatste jaren is er gelukkig steeds meer sprake van grensverkeer op het terrein van de jeugdliteratuur.

Voor deze bundel heeft Van Coillie een selectie gemaakt uit de Nederlandstalige kinderpoëzie van de laatste tien jaar. Hij koos 175 gedichten uit bundels die verschenen zijn tussen 1990 en 2000. Dat criterium maakt deze bundel voor mij zo waardevol: hij biedt een staalkaart van wat er op dit gebied op de markt is. Tegelijkertijd is de verzameling een uitstekende introductie in de modernste kinderpoëzie, ook in die poëzie die velen op het eerste gezicht ervaren als „te moeilijk voor kinderen”: Johanna Kruit, Eva Gerlach en Leendert Witvliet zijn ruim vertegenwoordigd.

Van Coillie heeft de bundel in afdelingen op thema ingedeeld. Bij de thema's zitten niet alleen de voor de hand liggende, zoals ”school” en ”gevoelens”, maar ook verrassende zoals ”sterke verhalen” en ”woordspel”. De bundel is mooi uitgegeven, heeft een prettige leesletter en een ruime bladspiegel. Ieder gedicht begint op een nieuwe bladzijde. Klaas Verplancke heeft de bundel geïllustreerd.

Basisschoolpraktijk
Als verzamelbundel van kindergedichten is ”Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is” in één woord onmisbaar. Maar liefst 365 gedichten staan erin. De bundel verscheen in 1990 en werd in 1991 bekroond met de Gouden Griffel. Het juryrapport zegt: „De uitvoering is in bijna alle onderdelen –de illustraties, de ”mise-en-page” van de gedichten, de biografische informatie over dichters– zo subliem verricht dat er slechts één conclusie mogelijk is: deze bundel is de perfectionering van alles wat er eerder op dit gebied verscheen.” De gedichten zijn in negen thematische afdelingen verzameld.

„Lang niet alle gedichten in dit boek zijn voor kinderen geschreven. Maar een kind kan ze lezen. Lang niet alle gedichten in dit boek zijn voor volwassenen geschreven. Maar geen volwassene zal zich er te groot voor voelen”, schrijft Kees Fens in de inleiding. En zo is het ook. Ik vind het boek een must voor elke basisschoolbibliotheek, of nog liever voor elke klassenbibliotheek. De inhoud is zo mooi bruikbaar in de basisschoolpraktijk. Allereerst om te lezen, maar ook als startpunt voor schrijven en voor gesprekken.

Onlangs las ik het gedicht ”Vuurdoorn” met studenten, om te demonstreren hoe je met een kort gedicht kinderen aan het schrijven kunt zetten. We lazen het gedicht, en ik vertelde over de merel die elke middag op dezelfde tijd op het terras van ons vakantiehuis in Ouddorp een slak kwam opeten. Hij liet de slak steeds weer op de tegels vallen, tot het slakkenhuisje kapot was. Ik vroeg studenten of zij wel eens dieren op een opmerkelijke manier hadden zien eten, en onmiddellijk kwamen de verhalen los: over de schildpad die was komen aanlopen en nooit uit zichzelf at, maar altijd gevoerd moest worden, over de giraffe die het eten zichtbaar in zijn lange nek had zitten. Na de verhalen kon iedereen een korte tekst schrijven en niemand hoefde te zeggen: „Ik weet niks om over te schrijven.”

Zeker in deze goedkope herdruk is de bundel het geld meer dan waard. De zwartwitillustraties van 21 verschillende kunstenaars zijn afkomstig uit de oorspronkelijke uitgaven.