Boekrecensie

Titel: Tijl Uilenspiegel
Auteur: Ernst van Altena en Lisbeth Zwerger

Uitgeverij: De Vier Windstreken
Voorschoten, 2000
ISBN 90 5579 369 8
Pagina's: 28
Prijs: ƒ 26,50

Titel: Wie heeft het goud van de hamster gestolen?
Auteur: Udo Weigelt en Julia Gukova

Uitgeverij: De Vier Windstreken
Voorschoten, 2000
ISBN 90 5579 474 0
Pagina's: 28
Prijs: ƒ 26,50

Titel: Alexander de Grote
Auteur: Burny Bos en Hans de Beer

Uitgeverij: De Vier Windstreken
Voorschoten, 2000
ISBN 90 5579 518 6; 28
Prijs: ƒ 26,50

Titel: Een grote ezel
Auteur: Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen

Uitgeverij: Leopold
Amsterdam, 2000
ISBN 90 258 4059 0
Pagina's: 26
Prijs: ƒ 28,50

Titel: Samen kunnen we alles
Auteur: Ingrid & Dieter Schubert

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 2000
ISBN 90 5637 307 2
Pagina's: 28
Prijs: ƒ 26,50

Titel: Bedtijd in het bos
Auteur: Carole Lexa Schaefer en Vanessa Cabban

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 2000
ISBN 90 5637 295 5
Pagina's: 28
Prijs: ƒ 26,50

Recensie door Marianne Witvliet - 10 januari 2001

„Op je ruggetje liggen
en hoefjes omhoog”

Nieuwe kinderboeken verschijnen doorgaans met dezelfde vaart als waarmee ze weer bij De Slegte belanden. Toch is dit seizoen een aantal prentenboeken verschenen dat voorlopig mag blijven. De boeken kenmerken zich door een goede tekst in combinatie met tekeningen die menigeen ingelijst aan de muur zou wensen. Er zijn dan ook klinkende namen onder de kunstenaars. Van Haeringen, de Schuberts en Zwerger hebben hun sporen op het gebied van kinderboeken royaal verdiend.

De Vier Windstreken herdrukte een boek van Lisbeth Zwerger dat in 1990 bij uitgeverij Gottmer verscheen onder de titel ”Tijl Uilenspiegel”. Het verhaal over de legendarische dwarsligger Tijl, die de mensen op geheel eigen wijze een spiegel voorhoudt, wordt dit keer verteld door Ernst van Altena. Hij bewerkte ook de teksten voor Zwergers ”De tovenaar van Oz”, ”Een kerstverhaal” en ”De ark van Noach”.

Oude volksverhalen bewerken voor kinderen is verre van gemakkelijk en het is Van Altena dan ook niet gelukt om woorden zoals schelmenstreken en pardoes te vervangen, zodat dit prachtig geïllustreerde verhaal vermoedelijk door volwassenen gelezen en door kinderen bekeken wordt. Het openingsverhaal, waarin Tijl tot driemaal toe gedoopt wordt omdat de benevelde baker hem na de kerkdienst in de sloot laat vallen en vervolgens in bad doet, wekt twijfels. Zwergers tekeningen zijn prachtig, ze heeft dan ook naast vele bekroningen de Hans Christian Andersen Prijs (1990) op haar naam staan. Dit jaar won ze een Zilveren Griffel voor haar tekeningen bij ”Alice in Wonderland”.

Likkebaarden
In ”Wie heeft het goud van de hamster gestolen” gaat het over het thema ”eerlijk duurt het langst”. Bram de goudhamster heeft goud gevonden, maar het is gestolen. Bram gaat op zoek naar de dader. De egel, de muis en de wasbeer hebben het niet gedaan. Het is de raaf Julia die zichzelf verraadt. Op de vraag: „Heb jij iets van de hamster gestolen?” zegt ze: „Ik heb het goud niet gestolen.” Julia krijgt geen straf, daar zijn alle dieren het over eens. Als de hamster thuiskomt, ligt het goud namelijk gewoon voor de deur. Julia heeft spijt gekregen en het netjes weer teruggebracht. Het goud van Bram komt op een open plek in het bos te liggen. Nu kunnen alle dieren ernaar kijken.

Een absolute topper is het nieuwste prentenboek van Hans de Beer, die er goed aan gedaan heeft de samenwerking met Burny Bos te hervatten. Met Bos maakte hij eerder uitschieters als ”Tetkees zoekt een baby” (1989) en ”Valentino de Kikker” (1990). ”Alexander de Grote” is niet alleen een schitterend en spannend verhaal, de tekeningen zijn om van te likkebaarden. Dat doet Ratsj de poes ook, die boven de familie van de muis Alexander de Grote woont. Alexander heeft zijn naam te danken aan zijn moeder, die droomt dat hij een grote beroemdheid wordt. Het lijkt er in eerste instantie niet op, want Ratsj waakt als een tijger en loert onafgebroken op de hongerige muizenfamilie. Maar Alexander doet zijn naam eer aan en bedenkt een groots plan. Hij naait een berenpak en hijst zich erin. „Nog nooit had hij zich zo stoer en sterk gevoeld... Hij haalde diep adem, maakte zich breed, en piepte door het kleine gaatje de woonkamer in.” Daar vindt hij niet alleen een homp kaas, hij wordt al snel door Ratsj in zijn nekvel gevat. Angstig moment. Maar Ratsj vleit Alexander de Grote met berenvel en al in de poezenmand tussen haar kindertjes en daar woont hij nu nog steeds. Elke nacht stopt Alexander de Grote eten door het gaatje voor zijn muizenbroertjes en -zusjes, en slaapt hij tussen de poezen. Een waar heldenverhaal.

Zelf doen
Het jongste prentenboek van Annemarie van Haeringen en Rindert Kromhout kan zich meten met de toppers. In ”Een grote ezel” is Kleine Ezel de held. Hij heeft genoeg van het „Kleertjes aan. Op je ruggetje liggen, hoefjes omhoog” bij het aankleden. „Zelf doen”, zegt Kleine Ezel. Hij wil ook zelf de tekening voor Feestvarken wegbrengen. Daar gaat Kleine Ezel. Met een karretje en een speelgoedezel op wieltjes achter zich aan. Maar het duurt zo lang! En Aap en Bok, die hij onderweg ontmoet, kunnen hem ook al niet helpen. Eindelijk is hij bij Feestvarken. Maar Kleine Ezel wil liever naar huis. Alleen lijkt de terugweg nog veel langer dan de heenweg. Doodmoe gaat hij liggen, maar niets ligt lekker. Scherpe sprieten prikken in zijn buik. De boom waartegen hij ligt, is veel te hard. „Kleine Ezel nestelt zich tegen iets dat groot en donker is. Het grote, donkere ding ruikt lekker. Tevreden doet hij zijn oogjes dicht.” Als hij wakker wordt, ligt hij naast zijn eigen moeder. „Je dacht toch niet dat ik mijn grote ezeltje alleen zou laten?” zegt ze.

Ook Lemniscaat heeft twee boeken uitgegeven die er mogen zijn. ”Samen kunnen we alles” van het echtpaar Schubert bewijst dat Beer en Egel, die al eerder optraden in ”Een gat in mijn emmer” en ”Dat komt er nou van...”, een ijzersterk duo zijn. Bever valt van zijn pasgebouwde beverburcht af en wordt gewond het hol van Beer binnengedragen. Egel en Beer besluiten Bever te helpen. Egel bedenkt de plannen. Met zijn armen over elkaar kijkt hij hoe Beer met stenen en takken loopt te zeulen. De nieuwe burcht wordt heel mooi. Bever kijkt dan ook zijn ogen uit als hij weer opgefrist het hol van Beer verlaat. Er is maar één klein probleempje: Waar is de ingang? „Egel slaat zich voor zijn kop: „Vergeten!” Beer laat zijn schouders hangen.” Maar Bever grinnikt en laat zijn tanden zien. „Maak je geen zorgen. Ik bijt me er wel doorheen!”

”Bedtijd in het bos” gaat over een herkenbaar probleem. Moeder beer wil dat haar kinderen naar bed gaan, maar de kleine beertjes grommen dat ze daar helemaal geen zin in hebben. De egeltjes luisteren ook al niet naar hun moeder, net zo min als de kleine konijntjes en de padjes. Dan komt grootmoeder Uil aanvliegen. „Verhaaltjestijd!” roept ze. Het duurt niet lang of het bos is in diepe rust. De tekeningen van Vanessa Cabban, die cum laude afstudeerde als illustratrice aan de universiteit van Brighton, maken van dit tamelijk tamme verhaaltje toch een heerlijk prentenboek.