Boekrecensie

Titel: Geen geweld
Auteur: Mieke van Hooft

Uitgeverij: Holland
Haarlem, 2000
ISBN 90 251 0833 4
Pagina's: 151
Prijs: ƒ 26,50

Titel: Strijd zonder genade. Hannie Schaft; deel 4 uit de serie Helden van het verzet
Auteur: M. Kanis

Uitgeverij: De Banier
Utrecht, 2000
ISBN 90 336 2683 7
Pagina's: 176
Prijs: ƒ 24,50

Titel: De Kraak
Auteur: Leonie Kooiker

Uitgeverij: Ploegsma
Amsterdam, 2000
ISBN 90 216 1952 0
Pagina's: 155
Prijs: ƒ 29,90.
Alle vanaf 12 jaar

Recensie door Hans van Holten - 29 november 2000

Eén moment van
blinde woede

Zinloos geweld is er sinds Kaïn en Abel altijd al geweest, maar vooral de laatste jaren staat het ten gevolge van een aantal schokkende incidenten meer dan vroeger in de belangstelling. Geen wonder dat er nu een jeugdboek is verschenen dat zich specifiek met dit onderwerp bezighoudt. Het heet ”Geen geweld” en het is geschreven door Mieke van Hooft.

„Jongen, er is zoveel geweld. Zoveel agressie”, zegt een schoolconciërge, vader van zo'n zinloos-geweldslachtoffer, tegen Kelvin, broer van een ander slachtoffer. „En het is zo verschrikkelijk zinloos allemaal! Kijk nou naar Bart. Hoe is zo'n jongen nou tot zo'n daad gekomen? Ik ken hem al jaren. Ik ken al die jongens en meiden hier. Nooit een centje last gehad met hem. Aardige jongen. Keurige ouders. Wel af en toe een geintje op zijn tijd, maar daar is níks mis mee.”

Maar zo veel jonge jongens lopen tegenwoordig met wapens in hun zak, voor hun eigen veiligheid, naar hun zeggen, „zodat we ons kunnen verdedigen.” „Alsof je daarmee niet in de problemen kunt komen”, hoont de conciërge. „Als je geen wapen hebt, kun je het ook niet gebruiken.”

Dit is eigenlijk de kern van het door Mieke van Hooft gesignaleerde probleem, en daardoor ook de kern van het boek. Al kan geweld op zo veel andere wijzen worden toegepast dan met het een of andere steekwapen.

Big Watje
De broer van Kelvin, Roy, is altijd al gek op dieren geweest, maar mag die niet op z'n zolderkamertje houden van zijn vader en moeder. Hij doet het stiekem toch en neemt het biggetje Watje mee naar huis, omdat moeder zeug op de kinderboerderij geen melk voor het stumperdje heeft. Gevolg is een groot conflict met pa en ma; 's avonds neemt hij de benen naar de kinderboerderij, met medeweten van Kelvin. Maar die zwijgt in alle talen tegen zijn ouders.

En dan gebeurt het. Roy wordt in een vlaag van blinde woede door zijn 'vriend' Bart neergestoken, die zich zit te bezatten vanwege het feit dat hij voor zijn examen gezakt is. Roy wordt in coma naar het ziekenhuis gebracht. Zal hij het redden?

Grote verontwaardiging en beroering heersen er in het stadje waar Kelvin en Roy wonen, en vooral ook op school. Dat mondt ten slotte uit in een stille tocht langs het ziekenhuis en een bijeenkomst in de aula van de school. Daar wordt een speciaal voor de gelegenheid gemaakt lied gezongen, ”Zinloos geweld”, dat mét muziek (van P. Rolsma en J. Bijlsma) achter in het boek is opgenomen. Bezitters van het boek kunnen trouwens een cd-tje van het lied bij de uitgever bestellen.

Met Roy loopt het gelukkig toch nog goed af. En met Bart? Die zit, gewapend met zijn mes, ondergedoken bij een bekende van hem. „Roy is slachtoffer”, zegt de wijze conciërge. „Maar Bart is net zo goed een slachtoffer. Hij heeft zichzelf tot zijn nek in de rottigheid gewerkt. Door één moment van blinde woede...”

Verzet
Nooit is geweld zo zinloos als in een oorlog die door een stel fanatieke idioten over hun medemensen wordt ontketend. Zinloos geweld dat aanleiding geeft tot tegengeweld. Zinvol geweld. Misschien! Want dat zinvólle geweld kan op zijn beurt weer leiden tot zinlóós geweld. Geweld dat onschuldige slachtoffers eist. Wie heeft daar dan schuld aan? Dat dilemma deed zich voor tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In Haarlem bijvoorbeeld. Daar schrijft de onlangs overleden auteur M. Kanis over in ”Strijd zonder genade”, het vierde deel van zijn serie ”Helden van het verzet”. „Alleen een dode Duitser is een goeie Duitser”, legt hij de leider van het verzet in de mond. „Niks aan verloren. Vijanden moeten afgemaakt worden.” Zo wordt er een jonge Duitse soldaat in een Haarlems park vermoord. Het meisje dat erbij is, verzetsheldin in spe, denkt er anders over. „Morgen zullen de Duitsers Heinrich gaan zoeken, weet ze. Ze zullen hem vinden en ze zullen razend zijn. Ze zullen wel een paar gevangenen uit hun cel halen en uit pure wraak doodschieten. Onschuldige mensen zullen moeten lijden en met hun leven betalen voor wat hier door een ánder is gedaan.”

Dat is het dilemma van het verzet. Het meisje druipt af. Maar zo doet Hannie Schaft het niet. „Het werk moet doorgaan!” vindt ze. Kanis schetst op indringende wijze het korte verzetsleven van ”het meisje met het rode haar”, zoals Theun de Vries haar noemde. Terecht maakt hij er geen automatische moordrobot van, maar een wat bescheiden, doch moedig meisje, dat heen en weer wordt geslingerd tussen haar besef dat verzet moet en haar begrijpelijke angst in de soms door haar zelf gecreëerde penibele situaties. Ze doodt verschillende gevaarlijke landverraders en redt daarmee andere levens, pleegt sabotagedaden en brengt de verzetskrant De Waarheid rond.

Dat laatste wordt haar ondergang: ze wordt betrapt, gearresteerd en herkend als de gevreesde en veelgezochte Hannie Schaft. Een paar dagen voor de bevrijding wordt ze in de duinen gefusilleerd. Een tragisch einde van een verscheurd leven. Slachtoffer van zinloos geweld, door haarzelf met geweld bestreden.

Het stemt me verdrietig te beseffen dat dit Kanis' laatste boek moest worden. Als mens en als auteur was hij mij zeer dierbaar.

Kraken
In het boek van Leonie Kooiker ”De kraak” is nauwelijks sprake van geweld, al komt het er op het eind van het verhaal wel op heel gemene wijze in voor. Het gaat hier om een ander soort misdaad –luchtig gebracht, dat wel!– maar je zult er maar mee te maken hebben: inbraak en ontvoering.

Hoofdpersoon Charley krijgt door diverse hints, met name van zijn kraaklustige neef Alfred, het sterke vermoeden dat hij niet het kind is van zijn tegenwoordige ouders. Hij blijkt het bij het rechte eind te hebben: als driejarig jongetje is hij ontvoerd en 'tijdelijk' ondergebracht bij wie hij nu zijn moeder noemt. Door een ernstig ongeval dat de ontvoerders overkwam is het losgeld nooit opgehaald en is Charley nooit bij zijn echte (rijke) ouders teruggekeerd.

Als hij 'dankzij' neef Alfred en diens geniepige vriendje Michiel, die een soort herverdeling van bezittingen nastreven, voor één keer in het misdaadmilieu terechtkomt, wordt de hele waarheid hem duidelijk. Dan blijkt hij tot zijn ontzetting bij zijn eigen ouders te hebben ingebroken. Maar van de echt misdadige Michiel is hij dan nóg niet af. Door hem zal hij nog een paar benauwde uurtjes beleven.

In tegenstelling tot de andere twee boeken is dit een luchtig, hier en daar heel grappig, maar steeds weer spannend verhaal, met een listig en behendig in elkaar gestrengeld plot.