Boekrecensie

Titel: Rattenvanger
Auteur: Karlijn Stoffels

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 214 8163 4
Pagina's: 137
Prijs: ƒ 25,-

Recensie door Hennie Walgemoed-de Jonge – 22 november 2000

Lori redt zich
zonder ouders

”Rattenvanger” heet het nieuwste boek van Karlijn Stoffels voor kinderen van twaalf jaar en ouder. Het gaat over Lori, die zich veel volwassener moet gedragen dan bij haar leeftijd past. Bij haar vader kan ze evenmin kind zijn als bij de moeder voor wie zij eigenlijk de moeder is.

”Rattenvanger” is Karlijn Stoffels' vijfde jeugdroman in vijf jaar. De vorige zijn ”Mosje en Reizele” (1996), ”Stiefland” (1997), ”Khalid” (1998), ”Juffrouw Drie-Erwtjes (1999). Haar boeken worden erg gewaardeerd: zowel ”Mosje en Reizele”, over Joodse kinderen in een Pools weeshuis, als ”Stiefland” en ”Khalid” werden bekroond. Haar hoofdpersonen zijn meestal pubers. Opvallend is dat haar boeken vrij luchtig van toon zijn en niet dramatiseren, ook al gaan ze over zware onderwerpen.

”Inbundig”
Lori is veertien en zit in de derde van de middelbare school. Ze trekt veel op met Hakim en Silvester. Evenals in ”Khalid” komt culturele diversiteit op een terloopse manier aan de orde: Hakim is moslim en eet tijdens de schoolpauzes niets uit de snackbar. Hakim en Silvester halen haar over mee te doen aan de muziekproductie van het schoolorkest. Lori heeft eerst weinig zin: haar pianolerares is voor een lange vakantie weg en heeft haar woning –beneden Lori en haar moeder– onderverhuurd. Lori speelt goed, maar „pingelt” graag, volgens haar pianolerares. Die heeft liever dat ze keurig volgens het boekje speelt. De muziekleraar die het schoolorkest leidt, stimuleert juist haar improvisatietalent.

Lori's ouders zijn gescheiden. Ze draagt veel verantwoordelijkheid. Haar moeder is, in Lori's eigen woorden, „raar.” Ze gooit geregeld haar medicijnen in de vuilnisbak, weliswaar zo opvallend dat Lori ze onmiddellijk vindt, en wordt dan overactief. Haar vader ziet ze als hij op doorreis is; ze spreken dan op Schiphol af. Als ze hem ziet, moet ze zich altijd erg inhouden. Niet uitbundig zijn, geen blijdschap laten merken. „Inbundig, denk ik altijd als ik hem zie, pas toch op Lori. Inbundig, daar houdt hij van. Inbundig en toch opgewekt.”

Haar vader stelt uitbundigheid even weinig op prijs als haar pianolerares het improviseren. Bij haar vader kan ze evenmin kind zijn als bij de moeder voor wie zij eigenlijk de moeder is. Zo dwingen de omstandigheden Lori om zich volwassener te gedragen dan bij haar leeftijd past.

Ze vindt leeftijdgenoten meestal kinderachtig. Met Marie-Louise raakt ze via het schoolorkest bevriend. Ze is aanvankelijk blij met de tijdelijke onderhuurder, Mark, een student die tijd en aandacht voor haar heeft: „Ik wil dat iemand thee voor me zet en naar me luistert en me aankijkt, zoals ze in boeken wel eens doen.” Marks bedoelingen blijken verder te gaan dan theedrinken en praten. Eerst denkt Lori dat er iets mis is met haar, omdat ze enerzijds gevleid is door Marks aandacht, maar anderzijds geen zin heeft in zijn fysieke toenaderingen. Via Hakim en Marie-Louise ontdekt ze dat dat ook niet hoeft als je „pas veertien” bent. Als Mark haar blijft lastigvallen, grijpt Marie-Louise in.

Stijl en taal
„Ze staan op een kluitje voor het prikbord uit het jaar nul. De hal ruikt naar boenwas, en door de stoffige glas-in-loodramen druppelt gekleurd licht op de plavuizen. Ze noemen dit een school, schijnt het, maar het is een onderwijsmuseum.”

Zo begint het boek. Stoffels schrijft heldere, eigentijdse taal. Prettig is dat ze geen overdreven modernismen gebruikt: ze kan het gelukkig af zonder modewoorden. Opmerkelijk is ook dat haar hoofdfiguren niet vloeken, ook al nemen ze bepaald geen blad voor de mond. Ze geeft veel informatie in weinig woorden en is sterk in openingen van hoofdstukken. Lori is wel erg veel beter van de tongriem gesneden dan de meeste van haar leeftijdgenoten; soms komen haar gedachten wat cynisch over. De ikvorm versterkt dat effect.

Leren improviseren
Aan het eind van het verhaal komt Lori terug van een korte kampeervakantie met Marie-Louise, na de muziekuitvoering. Ze vindt haar moeder aan tafel, met haar medicijnflesjes geopend voor zich. Ze beseft dat haar moeder zich omwille van haar forceert om 'gewoon' te zijn en dat ze zich eigenlijk ongelukkig voelt door haar medicijnen. Lori neemt een belangrijke beslissing: ze spoelt de medicijnen door het toilet. Wat de gevolgen zullen zijn, weet ze niet. „Er zit niet veel anders op. Ik zal moeten improviseren.”

Dat zijn de laatste twee zinnen. Je zou een dappere veertienjarige wat meer steun en vastigheid gunnen dan een afwezige vader en een psychisch zieke moeder die haar verzorging nodig heeft!