Boekrecensie

Titel: Komt in de bus!
Auteur: Frans van Houwelingen

Uitgeverij: Callenbach
Kampen, 2000
ISBN 90 266 1035 1
Pagina's: 101
Prijs: ƒ 17,50

Recensie door Hennie Walgemoed-de Jonge - 1 november 2000

”Komt in de bus!” is een spannend maar geijkt verhaal

Vandalisme in de
krantenwijk

”Komt in de bus!” is een deel in de Horizonreeks, een serie boeken van Callenbach voor basisschoolleerlingen. Delen in deze reeks moeten spanning en een duidelijke, niet opgelegde boodschap bevatten. Ze dienen goed bruikbaar voor het christelijk onderwijs te zijn. Spannend is het boek wel, en politiek gezien is het zeer correct, maar het verhaal is geijkt, stilistisch zwak en zal niet lang bijblijven.

Het is niet Van Houwelingens eerste bijdrage aan de serie, hij schreef ook ”Is je moeder thuis”, over de geadopteerde Wieke. Hoofdpersoon in ”Komt in de bus!” is Herman. Hij zit in groep acht, is druk bezig met de voorbereiding van zijn spreekbeurt over vandalisme. Als hij informatie wil gaan verzamelen, wordt hij op zijn wenken bediend: tijdens zijn krantenronde –hij heeft de krantenwijk van zijn broer een weekje overgenomen– ontdekt hij een vernielde telefooncel. De baksteen waarmee de ruit kapotgeslagen is, neemt hij ter demonstratie mee. Er ligt ook een duur horloge in de cel. Van de vandaal, neemt hij aan. Hij bedenkt een ingenieus plan om de eigenaar te vinden.

Herman doet zijn werk als bezorger zo goed dat hij een eigen wijk krijgt aangeboden. Dan gaat er opeens veel mis en regent het klachten: er is geen krant bezorgd, er ligt een tuinbeeld omver. Iemand lijkt hem dwars te zitten. Natuurlijk wordt eerst de verkeerde verdacht. Als er in een winkel in de buurt van school gestolen wordt, denkt men dat de dader in Hermans klas zit.

Jongensboekjargon
Van Houwelingen is vaardig in het opbouwen van een verhaal. De spanningslijnen die hij aanbrengt, worden meestal goed afgerond. Een foutje lijkt me de vindplaats van het horloge, dat een belangrijke rol speelt: een horloge dat valt bij het gooien van een baksteen ligt niet ín de telefooncel maar erbuiten. Verder gebruikt Van Houwelingen vrij veel verschillende personages en perspectieven in dit korte verhaal.

Als het gaat om de stijl, is de auteur niet zo erg op dreef. Veel van zijn zinnen doen als ouderwets jongensboekjargon aan: iedereen wordt met voor- en achternaam genoemd, zinnen bevatten vaak één of meer bijzinnen. Ook gebruikt hij komma's wat te overvloedig en niet altijd correct: „Mirjam Schoonebeek bijvoorbeeld, is zo'n meisje, dat er niet echt bij hoort.”

Een tenenkrullend stukje is dat waarin Van Houwelingen de reactie van meester Rozema beschrijft wanneer die ontdekt dat een van de kinderen uit zijn klas iets te maken heeft met de winkeldiefstallen en de schuld op een ander lijkt te schuiven. De meester weet het wel: christelijke kinderen zijn niet beter dan andere. Toch valt het hem tegen, maar: „Niet negatief denken”, corrigeert de meester zichzelf. „Er zijn ook heel goede dingen: goede sfeer in de klas, gesprekken, waarin je merkt, dat meester en kinderen iets met elkaar hebben, kinderen die echt wel proberen een stukje naastenliefde in praktijk te brengen...”

Geijkt verhaal
Uit Van Houwelingens ”Met een knipoog van Ted” herinner ik me niet zulke stilistische uitglijders; dat is frisser van taal, prettig voor te lezen en het bevat ook meer humor. Het behoorde dan ook tot de twintig beste christelijke kinderboeken van het afgelopen jaar. Er werd over geschreven: „Je denkt dat het heel geijkte verhaaltjes zijn, maar dat zijn het niet.” Voor ”Komt in de bus!” geldt: het is weliswaar vaardig in elkaar gezet, maar het is een geijkt verhaal en dat blijft het tot het eind.

Het verhaal is politiek zeer correct: de leerlingen hebben een pestprotocol op school; ze krijgen les van twee agenten over vandalisme; een dader moet bij bureau Halt werken. Het verhaal doet mij denken aan de boeken van Carry Slee: de auteur doet zijn best een onderwerp te kiezen dat voor kinderen relevant is en zij zullen het met plezier lezen, maar het is niet een boek dat lang bijblijft.