Boekrecensie

Titel: Het boek van Jan
Auteur: Harry Geelen

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 2146365 2
Pagina's: 28
Prijs: ƒ 28,50

Recensie door Marianne Witvliet - 25 oktober 2000

Filosofie van Jan

Harry Geelen, wiens werk al vele malen is bekroond, blinkt in ”Het boek van Jan” opnieuw uit in originaliteit en eenvoud. Als schrijver en illustrator verstaat Geelen bovendien de kunst tekst en tekeningen naadloos op elkaar af te stemmen. De filosofie van de kleine Jan, die een boek over zichzelf wil schrijven, is niet alleen voorbehouden aan kleintjes. Volwassenen genieten minstens zo hard mee.

„Jan ging een boek schrijven over zichzelf. Het moest een dik boek worden, maar het begon dun.” Het jongetje Jan filosofeert over ”ik” en over „Eerst bestaan mensen niet. Dat duurt meestal heel lang... maar de meeste mensen zitten op een dag in de buik van hun moeder.” Ondertussen ligt Jan met de poes op de bank te mijmeren over het leven en over wat hij over zichzelf in het boek gaat schrijven. Hij vraagt zich af of poezen ook boeken kunnen schrijven. „Misschien suft poes wel een boek. Terwijl hij op het dak van het schuurtje loopt. Of miauwt hij een boek.”

Jan is op bladzijde 3 als de bel gaat. Daar staat het buurmeisje Ursula Timmermans. „Kom je buiten spe- len?” vraagt ze. „Ik heb geen tijd”, zegt Jan, „ik maak een boek.” Ursula maakt ook boeken. Van gekleurd papier, met draadjes wol erdoor. „Een boek zonder verhaal is geen boek”, zegt Jan. „In een boek gebeuren dingen... Mijn boek gaat over mij.” „Dan gebeurt er in jouw boek ook niks”, zegt Ursula. „Jij bent maar een keer gebeurd. Toen je geboren werd.” „Ik gebeur elke dag”, zegt Jan.

Als Jans vader thuiskomt is Jan bijna op bladzijde 6. „Als het af is, wil ik het lezen”, zegt zijn vader. „Ik denk dat het nooit afkomt”, zegt Jan. „...Ik moet steeds denken hoe ik gebeur.”

Filosofie op kinderniveau. Dat nodigt ouders en kleuters tussen het lezen door meteen uit tot praten.