Boekrecensie

Titel: Voor altijd samen, amen
Auteur: Guus Kuijer

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 214 7266
Pagina's: 92
Prijs: ƒ 24,95

Titel: O sekoer! Help
Auteur: Thea Doelwijt

Uitgeverij: Piramide
Amsterdam, 2000
ISBN 90 245 37487
Pagina's: 112
Prijs: ƒ 27,90

Titel: Speurwerk
Auteur: Guurtje Leguijt

Uitgeverij: Callenbach
Kampen, 2000
ISBN 90 266 1034 3
Pagina's: 77
Prijs: ƒ 16,50.
Alledrie vanaf 10 jaar

Recensie door H. van Holten - 30 augustus 2000

Avonturen van Polleke,
Martin en Fleur

Guus Kuijer krijgt de Gouden Griffel voor zijn jeugdboek ”Voor altijd samen, amen”. Literair en vanuit de actualiteit bezien terecht, al zullen er misschien nog wel andere boeken zijn die voor die prijs in aanmerking hadden kunnen komen. Maar Kuijers visie op maatschappij en geloof is op z'n zachtst gezegd eenzijdig karikaturaal.

Kuijer plaatst zijn hoofdpersoon, de elfjarige Polleke, in een multiculturele omgeving. Zij en haar vriendin Caro zijn de enige Nederlandse kinderen in hun groep acht; de rest is allochtoon. Polleke is een beetje verliefd op haar Marokkaanse klasgenootje Mimoen, en die liefde is wederzijds. Helaas, hij mág niet van zijn vader en zijn moeder, zo schrijft hij in een briefje. Daar wordt Polleke zo boos om dat ze pinnig terugschrijft: „Rot jij maar op met je pokkecultuur! Ga maar met zo'n meisje dat alvast een stofdoek op haar kop heeft. Lekker handig!” Tot haar grote schrik wordt dat briefje onderschept door de meester, en die begint prompt met een antiracismeproject.

Dat wekt de woede van Pollekes moeder. Zij komt de volgende dag de meester eventjes de les lezen. Dat leidt dan, tot Pollekes ontsteltenis, tot iets heel onverwachts: moeder en meester worden verliefd op elkaar. Goed, haar echte vader, Spiek, die in drugs doet en zelfs in het gevang terechtkomt, heeft zijn gezin al lang in de steek gelaten en zal daar niet mee zitten. Die hééft al een nieuwe relatie. Maar je eigen meester als stiefvader! Polleke moet er niet aan denken. Natuurlijk gaat hij zich dan steeds met haar bemoeien. Ze snapt niets van die grote mensen. „Ik ben pas elf jaar”, dicht ze. „Ik zou best wat minder vaak gelijk willen hebben.”

Vaders
En passant schildert Kuijer een maatschappij waarin geen enkele volwassene normaal is, zeker de vaders niet. Zie zijn tirade over de verschillende soorten vaders, van „een vader die niet je vader is” via „een vader uit een buisje die je niet kent” tot en met „twee vaders die allebei vrouw zijn maar lesbisch.” Een gewone huis-tuin-en-keuken-vader, die trouw is aan zijn vrouw en kinderen, komt in dat rijtje niet voor.

Gelukkig vindt Polleke troost tegen de volwassen boosheid bij haar pasgeboren kalfje Polleke, en toch ook bij Mimoen, die haar trouw blijft. Bovendien heeft ze twee volwassenen op wie ze altijd terug kan vallen: haar opa en oma op de boerderij. Twee mensen die gelovig zijn, en daarom bidden aan tafel. Hardop, zodat Polleke mee kan luisteren.

Dat bidden is een van de thema's die door het hele verhaal heen lopen. Vandaar ook de titel: ”Voor altijd samen, amen”. Van opa en oma leert Polleke bidden, op háár manier. En vooral op z'n Guus Kuijers. „Je kan goed bidden voor iemand die niks van zijn geloof is”, zei opa. Hij schepte zijn bord vol aardappelen. „Ja, je bidt heel mooi”, zei oma. Ik zag dat ze 't meenden en daar was ik trots op.”

Literair gezien is het –ik zei het al– een goed jeugdboek: kinderlijke, maar af en toe nogal pittige taal, een soms zeer persoonlijk vocabulaire, verrassende gedachtesprongen, geestige taalvondsten, een onstuitbaar snelle verhaaltrant, en niet te vergeten de door de tekst gestrooide soms heel fijnzinnige gedichtjes die Polleke in de pen worden gelegd. Maar ik blijf grote problemen houden met Kuijers visie op maatschappij en geloof, die op z'n zachtst gezegd een nogal eenzijdig karikaturaal beeld geeft.

Er zijn basisschooldirecteuren (ook van christelijke scholen) die elk jaar weer ongelezen alle griffelboeken voor hun school aanschaffen. Het kan geen kwaad in dit opzicht toch even kritisch te zijn!

Suriname
”O sekoer” van Thea Doelwijt gaat over het Surinaamse jongetje Martin Plaat en z'n oma Iris, én over een aantal volwassen Surinamers die een minder nette rol spelen. Toneel van handeling is niet Suriname, en ook niet Nederland –al wordt er over die landen wel veel verteld– maar een badplaats aan de Franse Rivièra. ”O sekoer” is dan ook geen Surinaams woord, zoals je zou verwachten als je het boek ter hand neemt, maar een weergaven van het Franse ”Au secours”, en dat betekent ”Help!”

Die angstkreet komt uit een hoog appartementengebouw op de boulevard, waar de hoofdpersonen samen langs lopen. Als ze op onderzoek uit willen gaan, worden hun vragen echter door de portier afgewimpeld. Martin laat het er niet bij zitten. Daardoor komt hij terecht in een wespennest van Surinaamse intriges, waarin nota bene ook familieleden een rol spelen, compleet met een luxe jacht. Het blijkt allemaal te draaien om een uiterst kostbare diamant die Suriname uit de economische problemen had kunnen redden, maar die op geheimzinnige wijze verdwenen is.

De losse draadjes waaruit het begin van het verhaal lijkt te bestaan, weet Thea Doelwijt verderop tot één geheel samen te weven, zodat je, terugbladerend, erachter komt dat nagenoeg elk onderdeel zin heeft gehad.

Vele Surinaamse autoriteiten, al worden die niet met name genoemd, zullen haar de soms scherpe kritische opmerkingen niet in dank afnemen. Maar de schrijfster heeft wel gelijk.

Liplezen
Zoals al uit de titel blijkt, heeft ook ”Speurwerk” van Guurtje Leguijt een detectiveachtig karakter. Hoofdpersonen zijn Roos en haar nieuwe buurmeisje en vriendinnetje Fleur. Fleur is slechthorend, maar ze toont duidelijk aan dat die handicap helemaal geen belemmering hoeft te zijn. Soms is het zelfs een voordeel! Ze is beter in computeren dan Roos, én ze kan liplezen.

Hoe belangrijk dat laatste kan zijn, blijkt enkele keren bij het onderzoek dat de vriendinnen instellen naar de vele diefstallen in hun woonomgeving. Opvallend is dat de dieven zo goed op de hoogte zijn van de afwezigheid of aanwezigheid van de diverse aanstaande slachtoffers. Dat leidt de meisjes in de goede richting. Toch komen ze in grote moeilijkheden, worden ze bedreigd en gegijzeld, maar dankzij Fleurs vindingrijkheid en de (wel wat erg grote) naïviteit van de jonge misdadigers kan de politie de meisjes op tijd bevrijden.

Een boek dat lekker wegleest, de mogelijkheden van een gehandicapte in een wat vrolijker daglicht stelt, goed aansluit bij kennis en bedrevenheden van de tegenwoordige jeugd op het gebied van computer en internet, en bovendien heel spannend is.