Boekrecensie

Titel: Ik wil niet op werkweek
Auteur: Raymond van den Berg; ill. Magda van Tilburg

Uitgeverij: Educatieve Uitgeverij Maretak
Dronten, 1999
ISBN 90 437 0006 1
Pagina's: 125
Prijs: ƒ 19,50

Titel: Een ongewone tasjesdief
Auteur: Peter van Beek; ill. Roelof van der Schans

Uitgeverij: Educatieve Uitgeverij Maretak
Dronten, 1999
ISBN 90 437 0007 X
Pagina's: 92
Prijs: ƒ 19,50.

Titel: Detectivebureau Driemaal X
Auteur: A. J. Pleysier; ill. Magda van Tilburg

Uitgeverij: Educatieve Uitgeverij Maretak
Dronten, 1999
ISBN 90 437 0051 7
Pagina's: 80
Prijs: ƒ 17,90

Recensie door Hans van Holten - 24 mei 2000

Nieuwe jeugdboeken slaan brug tussen vorming en vermaak

De vlag uit op 15 augustus

Lering mag weer in kinderboeken, mits die verpakt wordt in een aansprekend verhaal. De educatieve uitgeverij Maretak brengt spannende verhalen op de markt „die je laten nadenken over jezelf en anderen.”

Tot het eind van de negentiende eeuw was men de mening toegedaan dat een jeugdboek vooral de intellectuele en morele vorming van het kind moest dienen. Denk maar aan Van Alphen en, extremer, aan Nicolaas Anslijn, auteur van ”De Brave Hendrik”. Het kind moest iets nuttigs meenemen uit zijn lectuur: kennis van het juiste geloof, vaderlandsliefde, gehoorzaamheid, ijver, braafheid, enzovoorts.

C. Joh. Kievit met zijn Dik Trom was in Nederland de eerste die deze moralistische traditie aan zijn laars lapte en vond dat een kinderboek in de eerste plaats ontspannend moest zijn. Kort daarop was het ook iemand als W. G. van de Hulst die zich verzette tegen het zwaarwichtige, onkinderlijke volwassenenmoralisme. Zo werd in de twintigste eeuw het jeugdboek kindgerichter, met minder of helemaal geen lering, en meer vermaak.

Die oude kwestie is intussen nauwelijks een strijdpunt meer; opnieuw verschijnen er boeken die de bedoeling hebben de kinderen iets leerzaams bij te brengen. Maar veel protest is daar niet meer tegen, omdat die lering meestal wel prettig verpakt zit in een flinke dosis vermaak. Het zijn vooral educatieve uitgeverijen die zich daarmee bezighouden. Zo'n uitgeverij is de (nog jonge) Maretak uit Dronten, die de portefeuille van Kok Educatief heeft overgenomen en succesvol voortzet.

Brug-boeken

In de serie Brug-boeken bijvoorbeeld verschijnen verhalen voor de basisschool „die je laten nadenken over jezelf en anderen.” Om dat educatieve karakter te onderstrepen, besluit zo'n boek behalve met gegevens over de schrijver, ook met een aantal doordenkvragen en tips voor het maken van een boekbespreking en/of een klassengesprek. Een loffelijk en leerzaam streven dus.

Maar lijdt dat soort boeken dan niet aan een hinderlijke opzettelijkheid? Ik meen van niet. Ik vind dat schrijvers en uitgever in dit geval die klip goed hebben weten te omzeilen.

Het eerste boek, ”Ik wil niet op werkweek”, is van Raymond van den Berg, wiens debuut ”Gevaarlijk Spel” in 1995 met de (allereerste) christelijke jeugdboekenprijs werd bekroond. De belangrijkste personen in het boek hebben allemaal een probleem. Denver heeft twee carrière-ouders en moet daarom na schooltijd voor het eten zorgen en op z'n zusje passen, en als hij zich vrij voelt, springt hij gemakkelijk uit de band. Erik probeert opschepperig en schreeuwend zijn kleine gestalte te compenseren. Het meisje Channa raakt tijdens de werkweek volslagen uit het lood door heimwee. Maar het moeilijkst heeft Sander het: hij heeft last van bedplassen, en daarom wil hij niet op werkweek, bang dat hij uitgelachen en getreiterd zal worden. Daarom probeert hij te forceren dat hij niet mee mág van de juf, met het gevolg dat hij precies het tegenovergestelde bereikt. Voor straf móét hij mee.

„Toch blijkt”, zegt Van den Berg in zijn slotwoord, „dat anderen hem willen helpen als ze eenmaal weten wat zijn geheim is. Nare dingen worden dan heel mooi en waardevol...”

Dat is dan de lering die uit het verhaal valt te trekken, en waarover best goed is van gedachten te wisselen. Maar afgezien daarvan is het ook gewoon een fijn, goedgeschreven boek, dat bepaald niet tot de school beperkt hoeft te blijven.

Tasjesdief

Datzelfde geldt ook voor ”Een ongewone tasjesdief” van Peter van Beek, die duidelijker nog met in een spannend verhaal verpakte 'leerstof' komt aandragen. Maar wel een leerstof die een essentieel integrerend deel van het verhaal vormt. Madita, dochter van een fotograaf, is op straat aan het fotograferen als ze plotseling ziet hoe een oude man van zijn tas wordt beroofd door twee knapen op een oude brommer. Zonder te aarzelen maakt ze een serie foto's van de overval. Maar in plaats van met het rolletje direct naar de politie te stappen, besluit ze eerst zelf op onderzoek te gaan, samen met haar vriend Tobias. Ze meent namelijk de brommer én een van de jonge overvallers op de foto's te herkennen. De tasjesroof blijkt te maken te hebben met een vete tussen vier oude mannen die in de oorlogsjaren in Nederlands-Indië zaten.

Zo maken de jonge lezers, misschien wel voor het eerst, kennis met de strijd in onze toenmalige kolonie en de Japanse bezetting die erop volgde. Die informatie wordt tussen een reeks spannende gebeurtenissen door gegeven, maar het is intussen wel het eigenlijke thema van het boek. „Kinderen van mijn leeftijd weten niets van Indië”, protesteert Madita. „Dat moet veranderen. Waarom hangen we wel de vlag uit op 5 mei en niet op 15 augustus? Omdat het allemaal ver weg gebeurde?”

Er wordt verteld over het Indisch Monument in Den Haag en over de bescheiden herdenkingen die daar jaarlijks plaatsvinden. Achter in het boek vinden de lezers nog een lijst met adressen waar ze meer informatie over ”het vroegere Nederlands-Indië” kunnen krijgen. Een zeer informatief boek dus, met een detectiveachtig karakter.

Speurneuzen

Ook het derde Maretak-boek is een echte jeugddetective: ”Detectivebureau Driemaal X” van A. J. Pleysier. Hier gaat het echter niet zozeer om lering en informatie als wel om het van begin tot eind volgehouden technisch leesniveau (AVI 9) en de daarbij passende woordkeus. Niet alleen leest het verhaal prettig, het is ook nog heel spannend!

Hoofdpersoon Lex heeft een detectivebureau opgericht. De bedoeling is dat hij eenvoudige speurkarweitjes verricht, zoals het terugvinden van een verdwenen poes, maar dan komt hij plotseling in een 'echte' zaak terecht, die nog gevaarlijk is ook: een geplande juwelendiefstal door een bende misdadigers onder leiding van de Spin. Die „is vast van plan om ”de vette kluif” niet door toedoen van een paar kinderen aan zijn neus voorbij te laten gaan.” Toch laten die „paar kinderen” (Lex dus, met vriendinnetje Gerdine en vriendje Peter) zich niet afschrikken; de Spin ervaart dat hij zijn jonge tegenstanders lelijk heeft onderschat. En zo hoort dat ook in een jeugdboek!