Boekrecensie

Titel: Schoten in het bos, deel 3 in de serie ”Helden van het verzet”
Auteur: M. Kanis; ill. Jaap Kramer

Uitgeverij: De Banier
Utrecht, 1999
ISBN 90 336 2637 3
Pagina's: 184
Prijs: ƒ 22,50

Titel: Het doorgeefkind
Auteur: Jos de Valk

Uitgeverij: Sjaloom
Amsterdam, 1999
ISBN 90 6249 333 5
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 26,90

Titel: De zoon van Malle Babbe
Auteur: Frank Herzen

Uitgeverij: Piramide
Amsterdam/Antwerpen, 1999
ISBN 90 245 3629 4
Pagina's: 207
Prijs: ƒ 29,90

Titel: Parcival
Auteur: Jaap ter Haar, ill. Bas Mazur

Uitgeverij: Callenbach
Kampen, 1999
ISBN 90 266 0969 8
Pagina's: 152
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door Jan Doedelzak - 26 januari 2000

Schoten in het bos maken abrupt einde aan leven Theo Dobbe

Vermoord door laffe landverrader

In de boeiende serie ”Helden van het verzet” van M. Kanis is het afgelopen najaar deel drie verschenen, ”Schoten in het bos”. Dit keer gaat het om Theo Dobbe, een onverschrokken verzetsman die nagenoeg de hele oorlog de Duitsers vastberaden heeft bestreden. Tot hij, in 1944, terwijl de geallieerden op het punt stonden hun luchtlandingen op de Ginkelse heide uit te voeren, daar vlak bij door een laffe landverrader werd vermoord.

Het is het 25e boek van Kanis, en zoals gewoonlijk heeft hij zich intens en uitvoerig in zijn onderwerp verdiept. Hij heeft zich tegelijkertijd en daarna even intens in zijn hoofdpersoon ingeleefd. Zo schetst hij een zo waarheidsgetrouw mogelijk portret van een man die vanuit zijn godsvertrouwen en zijn rechtlijnig rechtsgevoel een compromisloze strijd aanbindt met de bezetter. Meteen al als het Nederlandse leger heeft gecapituleerd. Hij omringt zich met een paar getrouwen, en haalt onder het oog van de Duitsers wapens en munitie weg uit de donkere vestingholen van Naarden.

Nog meer verzetsdaden verricht hij, maar dan wordt hij gearresteerd door toedoen van de beruchte, later door het verzet geliquideerde gentleman-verrader Anton van der Waals. Toch weet hij uit de Duitse gevangenschap te ontsnappen; hij zet zijn illegale praktijken onverdroten voort, ondanks de belofte aan zijn vrouw met het levensgevaarlijke werk te stoppen. Maar hij kan het niet laten. Totdat dus, zoals gezegd, „schoten in het bos” een abrupt einde aan zijn leven maken.

Sint-Maartenskind
Het verhaal van Jos de Valk in ”Het doorgeefkind” speelt zich ruim twee eeuwen eerder af, in een, wat de Nederlandse geschiedenisboekjes betreft, nauwelijks-iets-aan-de-hand-tijd. In Sint-Maartensnacht 1725 wordt in een dorpje aan de Maas vlak bij Grave op een mesthoop een pasgeboren jongetje gevonden. Niemand kan erachter komen van wie het vondelingetje is en daarom moet het maar door de dorpsgemeenschap worden opgevoed. Dat wil zeggen dat elk jaar de schepenen zullen bepalen in welk huishouden de kleine Maarten wordt opgenomen, letterlijk dus als doorgeefkind.

Natuurlijk begint, naarmate de vondeling ouder wordt, de vraag over zijn afkomst aan hem te knagen. „Hij kon ieders kind zijn. Zelfs van de pastoor. Welja, waarom niet? Ieders kind, maar niemand wil me hebben, dacht hij bitter.” Uiteindelijk ontdekt hij wie zijn moeder is, en ook zijn vader. Die laatste ontdekking is bepaald niet tot zijn genoegen.

Het is door zijn onderwerp een zeer intrigerend boek, dat ons 'en passant' op kleurrijke wijze doet kennismaken met de leefomstandigheden en de gewoonten van het gewone volk in de eerste helft van de achttiende eeuw nabij de oostgrens van de Republiek. Onverteerbaar alleen dat de, overigens goed geschreven, tekst wemelt van de vloeken.

Frans Hals
Wat het taalgebruik betreft neemt ook Frank Herzen in ”De zoon van Malle Babbe” bepaald geen blad voor de mond. Malle Babbe was een Haarlemse volksvrouw, bijgenaamd ”de heks van Haarlem”, tijd- en stadgenoot van Frans Hals, die haar op een van zijn schilderijen heeft vastgelegd. Dat schilderij vinden we gedeeltelijk terug op de omslag van het boek, in combinatie met een moderne afbeelding van zoon Adriaen. Vandaar dat de uitgever heel leuk vermeldt: „Omslagillustraties Frans Hals/Anja Pieké.” Het boek is opgedragen aan Herzens „oude maat Lennaert Nijgh”, die ooit Malle Babbe bezongen heeft en wiens voornaam door de schrijver aan een van de sympathiekste personen in het boek werd meegegeven.

Adriaen probeert bij de Haarlemse Sint-Bavo zijn kostje bij elkaar te bedelen, maar dat levert hem bitter weinig op. Daarom besluit hij tot drastischer maatregelen: hij steelt de beurs van een man die er nogal rijk uitziet. Toevallig blijkt dat de schilder Frans Hals te zijn, en die herkent de jongen als het zoontje van kroegdienster Malle Babbe. De schilder belooft de jongen grootmoedig hem niet aan de schout over te leveren, op voorwaarde dat hij voor hem een „boodschap” gaat doen: geld ophalen in het Belgische Mechelen.

Een retourtje Haarlem-Mechelen was in die tijd natuurlijk een enorme reis, waar je dagen over deed, te meer daar het land wemelde van misdadige elementen, variërend van ordinaire struikrovers tot plunderende soldaten. Al die gevaren ondervindt Adriaen aan den lijve, maar er zijn ook mensen die hem helpen. Onder hen zijn Lennaert en de schilder Rubens, die ontdekt dat Adriaen tekentalent heeft. Dat maakt dat aan het verhaal een hoopvol einde komt.

Frank Herzen kan goed schrijven. Al meer dan veertig kinder- en jeugdboeken heeft hij op zijn naam staan. Zijn eersteling, ”De zoon van de woordbouwer”, werd reeds in 1970 door de CPNB bekroond als Jeugdboek van het jaar. Dan vind ik het helemaal jammer dat het taalgebruik, vooral in het begin van die nieuwe ”Zoon”, af en toe nogal ruw is.

Blanke ziel
Nog verder terug in het verleden, in de zesde eeuw, maar dan wel in Engeland, heet het bekende verhaal van Parcival zich te voltrekken, door Jaap ter Haar indertijd op soepele wijze voor de naoorlogse jeugd herverteld. Callenbach heeft er een herdruk van gemaakt, zodat ook de kinderen van nu van de oude sage kunnen kennisnemen en genieten.

Parcival is de jonge ridder-met-de-blanke-ziel, die dankzij zijn onervarenheid en zijn geloof in het goede van de mens alle moeilijkheden overwint die hij op zijn zwerftocht-op-zoek-naar-God tegenkomt. Dat zijn er vele. Alle tegenstanders die hij op zijn letterlijk en figuurlijk ontwapenende wijze verslaat, stuurt hij door naar het hof van koning Arthur. Geen wonder dat juist hij wordt uitverkoren om op zoek te gaan naar de heilige graal, die de andere ridders van de Ronde Tafel ondanks al hun moed en inspanningen nooit hebben kunnen vinden. Mede dankzij de oude ziener en tovenaar Merlijn, die ook elders in de Arthur-verhalen een belangrijke rol vervult. Zo overwint de onschuld!