Topsportvisser maakt eind aan fabels

Aanwinst voor hengelaars

Er zullen weinig hobby's zijn waar zo veel over wordt geschreven als de hengelsport. Naast de reguliere sportvisbladen verschijnen er wekelijks honderden artikelen, boeken en video's met allerlei zin en onzin over dit onderwerp. Logisch. Ruim 1,4 miljoen Nederlanders zitten al dan niet regelmatig met hun hengel langs de waterkant.

De hengelsport is een niet onbelangrijke economische factor geworden. Jaarlijks gaan er vele miljoenen guldens in om. En de doorsnee hengelaar geeft ook makkelijk geld uit voor zijn hobby. Nieuwe technieken betekenen weer andere hengels en aanvullend vismateriaal. De Nederlandse overheid helpt de commercie een handje. Diervriendelijk vissen betekent ook duurder vissen. Het gebruik van kunstaas is nu eenmaal een stuk kostbaarder dan vissen met levend aas.

Het verbod op het gebruik van levend aas, dat vorig jaar van kracht werd, zorgde voor een lading nieuwe boeken. Over hoe je het best roofvis kunt vangen en met welk soort kunstaas, en zo. Nu ligt er weer een exemplaar, niet van de eerste de beste overigens. Henk Simonsz uit Zeewolde hoort thuis in de topvijf van roofvisvissers. We zijn dus in goede handen.

In ieder geval is Simonsz niet van plan eens uitgebreid uit de doeken te doen welke soorten kunstaas er allemaal op de markt zijn. Mooi zo. Hij belooft alleen „de dingen eruit te halen die daadwerkelijk een verbetering zijn” en „geen geheimen achter te houden.” Een sportvisser die het achterste van zijn tong laat zien? Die moet volgens mij nog geboren worden.

Roofvis
De schrijver maakt een eind aan de visfabels. Hoezo hebben stropers alles weggevist, zoals vaak wordt beweerd. Roofvis zit gewoon zelden of nooit een heel seizoen op dezelfde plek en diepte. En die territoriumdrang van snoeken, waar geen andere soortgenoten worden geduld, blijkt evenmin waar, aldus Simonsz. „Ook grote snoek kan met behoorlijke aantallen op een kluitje liggen.” Zo gaat hij nog even door, aangevuld met tips en adviezen waar en wanneer wel wat te vangen is.

Prettig is ook dat we er nu achter komen wat volgens de schrijver de beste tien pluggen zijn om roofvis te vangen. Verderop in het boek volgen adviezen om ander kunstaas te verbeteren met allerlei geurtjes en montages. Simonsz is een pionier op dat gebied. Knutselen met kunstaas is hem toevertrouwd. Meeslepend om te lezen zijn de praktijkvoorbeelden van de meester. Je voelt bij wijze van spreken de snoek bijten.

Adviezen
”Dynamisch Kunst-Aas”, is de titel van het boek. Het dekt slechts voor een deel de lading. Wel degelijk staat het vol met adviezen en suggesties over het hoe, wat en waar met kunstaas. Maar de andere vistips en adviezen over bijvoorbeeld boten zijn minstens zo functioneel en onmisbaar.

Het hoofdstuk ”Laten we alert blijven” ligt wat plompverloren midden in het boek. Hierin geeft de schrijver zijn visie op allerlei maatschappelijk ontwikkelingen die de sportvisserij bedreigen. Zogenaamde dierenbeschermers moeten niets van deze hobby en hun beoefenaars hebben en grijpen alles aan om hengelaars in een kwaad daglicht te stellen. Inhoudelijk is er met dit onderdeel niets mis. Het klopt allemaal als een bus. Maar om nu een heel hoofdstuk te wijden aan dit soort stadse neuzelaars is wat overdreven. Sportvisbladen zijn daarvoor een betere uitlaatklep. Wie namelijk het boek van Henk Simonsz koopt, deelt zijn visie toch wel.

”Dynamisch Kunst-Aas” biedt ondanks de dikbezaaide sportvisboekenmarkt een meerwaarde voor de kunstaasvisser. Het staat bovendien vol met kleurenfoto's (ruim 300!) en is daardoor ook nog eens een vermakelijk kijkboek.