Boekrecensie

Titel: Geen tuin zonder dieren
Auteur: Rosita Moenen

Uitgeverij: Schuyt & Co.
Haarlem, 1998
ISBN 90 6097 4581
Pagina's: 352
Prijs: ƒ 59,50

Recensie door Liesbeth Witvliet-Braber - 24 maart 1999

Graafbijen tussen de terrastegels

Naast het plantenleven in de tuin valt er nog veel meer leven te bespeuren. Honderden kleine en grotere beestjes houden zich zowel zichtbaar als onzichtbaar op tussen het groen en onder de grond. In ”Geen tuin zonder dieren” geeft Rosita Moenen uitleg over de meest voorkomende dieren en waarom ze aanwezig zijn. Zowel positieve als negatieve aspecten worden belicht.

Na een inleiding over soorten tuinen en de verschillende inrichtingen ervan komen al snel allerlei diertjes voor het voetlicht. Tussen de terrastegels huizen mieren, maar ook graafbijen en -wespen. In en onder het gras en de tuinaarde wemelt het van wormen en allerlei kevers met bijbehorende larven. Maar het is toch vooral de beplanting die voor heel veel dieren aantrekkingskracht heeft.

Bijen en vlinders zijn afhankelijk van het stuifmeel van de bloemen. Vogels voeden zich met zaden van planten. Zijn er struiken met bessen en noten of bomen zoals beuk en eik, waar in de herfst heerlijke beukennoten en eikels aan komen, dan komen eekhoorns of vlaamse gaaien graag foerageren.

Ongewenst
Wie water in de tuin heeft, kan rekenen of diverse soorten libelles, maar ook heel veel waterinsecten. Zitten er vissen of kikkers in de vijver, dan strijkt de reiger neer en hengelt zijn maal op. Deze laatste is een niet zo gewenste gast. Nu zijn niet alle dieren welkom. Hoewel de meeste dieren nodig zijn in de samenwerking tussen plant en dier, kan er een te grote hoeveelheid van een bepaalde soort op een beperkte oppervlakte komen. Bij langdurige vochtige weersomstandigheden komen er bijvoorbeeld veel te veel slakken. In geringe mate zijn ze nuttig voor het opruimen van dode bladeren. Komen er te veel, dan doen ze zich te goed aan jong, fris groen en vooral voor de moestuin zijn ze dan een ware plaag.

Na tachtig bladzijden zeer nuttige algemene informatie over de dieren in de tuin volgt de ”Gids”, die helemaal is uitgesplitst in alle soorten: de gewervelden zoals vissen, amfibieën, vogels en zoogdieren; de ongewervelden met of zonder poten of die met één voet: de slakken. De grote hoeveelheid insecten, mét of zonder vleugels vormt de grootste groep.

Er zijn zo veel soorten per diergroep dat een selectie is gemaakt uit de dieren die het meest voorkomen. Zo leven er in Nederland en België al circa 85 soorten meikevers. Helemaal compleet kan dit type boek dus niet zijn. Enkele bekenden werden toch wel gemist. Bij de kevers bijvoorbeeld ontbrak de grootste kever die in Nederland voorkomt, namelijk het vliegend hert. Bij de vogels worden echt alleen de allerbekendste tuinvogels genoemd. Vaak geziene gasten als specht en boomklever kwamen we niet tegen.

”Geen tuin zonder dieren” is een prettig leesbaar handboek over het wel en wee van de dieren en met name allerlei insecten die we in onze tuin tegen kunnen komen. De grote hoeveelheid uiterst scherpe foto's geeft zelfs de kleinste diertjes perfect weer.