Boekrecensie

Titel: Natuur onder architectuur – Architecture for nature
Auteur: Egbert Koster

Uitgeverij: Schuyt & Co.
Haarlem 1998
Pagina's: 200
Prijs: ƒ 79,50

Recensie door L. Vogelaar - 17 februari 1999

Voorbeeldig in duurzaam bouwen

De nieuwbouw van het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) in Wageningen is een baanbrekend voorbeeldproject op het gebied van het duurzaam bouwen, waarvan iedereen de mond vol heeft maar waarvan de aanpak niet altijd zo eenvoudig is.

In het ontwerp van Stefan Behnisch, waaraan ook andere architecten meewerkten, kreeg de natuur een plaats te midden van de architectuur. Inmiddels is er een fors boek aan het project gewijd, in het Nederlands, maar met een Engelse vertaling er in een kleiner lettertype pal naast.

De beschrijving van het nieuwbouwproject wordt afgewisseld door een groot aantal boeiende kleurenfoto's en een serie interviews. Daarin zegt Rijksbouwmeester prof. ir. W. Patijn onder meer dat duurzaam bouwen te lang uitsluitend het terrein van pioniers is geweest. „Zij waren heel goed in het ontwikkelen van ideeën en technieken, maar sterke vormgevers waren ze niet. Ik denk dat we nu in het stadium komen dat ook meer algemeen ingestelde, gerenommeerde architectenbureaus met de uitgangspunten van duurzaam bouwen aan de slag moeten.” Niet alleen in het Wageningse gebouw, maar ook in de nieuwe Rijkswaterstaatkantoren in Terneuzen en IJmuiden laat de Rijksgebouwendienst architecten daarmee experimenteren.

Niet imponeren
In het Wageningse gebouw staan de overdekte binnentuinen centraal. De warmte- en waterhuishouding spelen in op de cycli van zomer en winter, dag en nacht, hitte en koude, regen en droogte. Er is geen gebruikgemaakt van ingewikkelde overkappingsconstructies maar van een standaard kassenbouwsysteem.

Esthetisch heet het gebouw „imperfect” te zijn, omdat het mensen niet moet imponeren maar op hun gemak moet stellen. Of deze moderne, chaotisch-doorzichtige stijl mensen op hun gemak stelt, hangt overigens ook van hun architectuurbeleving af.