Boekrecensie

Titel: IJspret & ijsleed
Auteurs: Ron Couwenhoven en Henny Korver

Uitgeverij: BZZTôh
's-Gravenhage, 1997
ISBN 9055014796
Pagina's: 159
Prijs: ƒ 25,-

Recensie door Mariska Wolters - 10 februari 1999

Verhalen en anekdotes
over barre tochten

Er zijn mensen bij wie de Elfstedenkoorts oploopt zodra het kwik onder nul komt. Verhalen en anekdotes uit het nabije of verre verleden over gebeurtenissen rond barre én minder barre tochten komen boven tafel. Wie dan mee wil praten, zou zich kunnen verdiepen in ”IJspret & ijsleed”.

Namen zoals J. P. de Koning, Abe de Vries en Jan Jongert zijn ingewisseld voor die van Falko Zandstra en Rintje Ritsma. Het zijn niet alleen de andere namen van topsporters die het verschil aangeven tussen toen en nu. Dat illustreert het volgende voorbeeld.

Siem Heiden uit IJsselmonde en Willem Kos uit Oudkarspel waren in 1928 de eerste Nederlanders die deelnamen aan de Olympische Winterspelen. Toen zij in het Zwitserse Sankt Moritz arriveerden, bleken alle hotels vol. Ze moesten genoegen nemen met een plekje op de grond in een rommelig kamertje.

Het tekent de sfeer van de zeventien reportages die in ”IJspret en ijsleed” door twee verslaggevers van De Telegraaf zijn samengebracht. Gepassioneerde schaatsers van het eerste uur worden tijdens een reünie aan het woord gelaten en tekenen een beeld van Nederland op het ijs.

Coen de Koning, familie van de vele andere schaatsende De Konings, begon zijn carrière tijdens een wedstrijd waarvoor hij zichzelf niet had opgegeven. „Vader zei dat we naar Banning gingen kijken en hij raadde me aan: Neem je schaatsen maar mee, dan kun je zelf ook nog een baantje trekken. Vader wist dat hij me met geen zeven politieagenten naar Haarlem kon krijgen als ik daar een wedstrijd moest rijden.”

Baanvegers
Behalve over een Elfstedentocht met vijf winnaars en bruiloften op het ijs in Marken en Oudendijk schrijven de auteurs bijvoorbeeld over de eerste baanvegers die in dienst van de ijsclubs kwamen. De sfeer die uit de verhalen spreekt, is samengevat in een zin uit het voorwoord: „Geef de Nederlander een paar schaatsen onder de voeten en hij is geen Nederlander meer. Hij is schaatsenrijder.”

Dat wil echter niet zeggen dat al die Nederlanders zitten te wachten op een boekje met verhalen over mensen die hen zijn voorgegaan. Wie niet van sport houdt, laat dit boekje –dat qua inhoud niet onaanvaardbaar is, los van de invulling van de zondag– waarschijnlijk sowieso in het schap van de winkel liggen. Anderen die wel warm lopen voor wat beweging, kunnen wellicht hun hart ophalen aan de verhalen in het boek, maar zitten mogelijk meer te wachten op een paar nachten strenge vorst.