Boekrecensie

Titel: Amsterdamse Grachtentuinen – Prinsengracht
Auteur: Willemien Dijkshoorns e.a.

Uitgeverij: Waanders
Zwolle, 2000
ISBN 90 4009456 X
Pagina's: 285
Prijs: ƒ 59,95, na 1 januari 2001 ƒ 75,-

Recensie door W. H. Smith - 28 juni 2000

Verbazing over groen
achter grachtengordel

„Ik deed ooit op een Amsterdamse gracht een verkeerde deur open en ik stond ineens op een mooi klein hofje, met kleine huisjes, waar het licht stilstond.” Kees Fens, literatuurcriticus van de Volkskrant, noemde die ontdekking een van de mooiste verrassingen uit zijn leven. De Stichting De Amsterdamse Grachtentuin biedt opnieuw voer voor zijn verbazing.

De stichting presenteerde onlangs haar derde grachtentuinenboek. Na de Keizersgracht en de Herengracht brachten de doctorandi Thea van der Klei en Juliet Olenburger de groene wereld achter de Prinsengracht in kaart, volgens kenners het afwisselendste tuinbestand van de grachtengordel. Ze deden dat nauwgezet, want zelfs afmetingen en een vermelding van de aanwezige plantensoorten ontbreken niet. De inventarisatie gaat veelal vergezeld van een zwartwitfoto en plattegrond. Een aantal markante tuinen staat paginagroot in kleur afgebeeld.

Het derde deel uit de reeks begint met twee inleidingen: ”Verborgen eilanden in de stad, hoven en hofjes in Amsterdam”, geschreven door ir. Jan Brouwer, terwijl drs. Bert Maes onder de titel ”Amsterdam als Bos” over de bomen langs de grachten en in de grachtentuinen schrijft. Het streven om het Amsterdamse binnenstadsgroen, een rustpunt in de lawaaiige chaos van het stedelijke leven, zo te boekstaven, verdient alle lof.

De stichting is echter nog niet klaar. In het voorjaar van 2001 neemt het vierde en laatste deel de tuinen aan het Singel onder de loep. De dwarsgrachten en een aanvulling van tuinen uit de eerder verschenen delen die intussen drastisch gewijzigd zijn, zullen daarin evenmin ontbreken.