Boekrecensie

Titel: Buitenleven
Redactie: Makkie Mulder

Uitgeverij: VT Wonen
2000
ISBN 90 58550 176
Pagina's: 175
Prijs: ƒ 42,50

Recensie door Jeannette Donkersteeg - 28 juni 2000

Agapanthus ontbreekt
niet in klassieke tuin

VT Wonen bewees lezers en tuinliefhebbers een dienst door ”Buiten leven” op de markt te brengen, een mooi kijkboek dat tegelijk veel praktische informatie te berde brengt in bescheiden stukken tekst.

De foto's zijn al artistiek en stimulerend op zichzelf. De diverse samenstellers kozen ervoor vier tuinstijlen toe te lichten. Dat hebben ze telkens volgens een min of meer gelijk stramien gedaan, waardoor het resultaat een uniforme opbouw heeft. Minimalisme is stijl één. „Dat zal vast over minituintjes gaan”, denkt de leek, maar die zit ernaast. „De minimalistische tuin ligt het dichtst bij de abstracte zijde.” De voorbeelden die volgen, zijn mooi én maakbaar. Beeldmateriaal van niveau wordt afgewisseld door bijna paginavullende zinnen met adviezen die in weinig woorden veel zeggen: „Non-kleuren als wit en grijs blijken verrassend veel kleur en afwisseling te vertonen, als ze niet worden overstemd door helder blauw, geel of rood.”

Bij ”Overzicht en details” horen ook de accessoires. De eenvoud waarmee die getoond en beschreven worden, verdient een compliment, en hoewel de minimalistische tuin niet mijn favoriete is, las ik het hoofdstuk met plezier.

Goudsbloemen
Naar het hoofdstuk over de ”cottage garden” wordt momenteel wellicht snel gegrepen. Ook dit deel is een prentenboek op zich, zonder dat dat tekortdoet aan informatie waarmee de lezer aan de slag kan. De historie alleen al leuk is om te lezen: „Een cottagetuin wordt traditioneel samengesteld uit gewassen die iets bruikbaars opleveren. Oorspronkelijk ontstond het (bonte) kleurenspel dus door toeval. Voor de kleurige cottagetuin van nu is het mooi om uit te gaan van fruit-, bloem- en kruidentinten (...).”

Doordat de cottagetuin in feite uit armoede is geboren, maakt een gazon er vanouds geen deel van uit. Het stukje land moest immers groenten, fruit, kruiden en als het even kon een ei en wat vlees opleveren. Voor wie zijn moestuin ecologisch en onderhoudsvrij wil onderhouden: zet goudsbloemen rond de groentenbedden, die houden mieren op afstand. En wortels en uien beschermen elkaar tegen insectenvraat. Laatste tip: schuttingen en hekken van groengeverfd grenen versterken het landelijke karakter van de tuin en vormen een natuurlijk houvast voor klimmers zoals Oost-Indische kers.

Kievitsbloem
De klassieke tuin mag dan terecht onder een nieuw hoofdstuk vallen, je ontmoet er veel bekends als je juist uit de ”cottage garden” komt. Rozen, lavendel, blauwe regen en „de romantische toets.” Bij de klassieke tuin lijkt alles echter iets gestructureerder te zijn, grootser ook.

Met zijn geometrische lijnen en symmetrisch grondplan was hij al voor de Renaissance bekend. Omdat hij aanvankelijk vooral diende om de glorie van de eigenaar door middel van beelden en fonteinen uit te drukken, raakte de beplanting onderbelicht. Het is interessant om te lezen en mooi om te zien wat er via diverse ontwikkelingen van deze tuin is terechtgekomen.

„Binnen de klassieke structuur krijgen bloeiers ogenschijnlijk de vrije hand, gecombineerd in plantvakken of oplopende borders.” Een tip voor wie in stijl wil blijven: „De Agapanthus of Afrikaanse lelie is een kuipplant, die in de negentiende eeuw aan geen stijltuin mocht ontbreken. Vanuit een fontein van grasachtige helmen schieten de mooie bloemen omhoog, die wit of lichtblauw zijn.”

Als service voor de lezer vind je tussen de hoofdstukken door overigens twee, soms vier, pagina's wetenswaardigheidjes. Ook hier geldt: weinig tekst, veel foto, maar wel adviezen waarmee je uit de voeten kunt: „De kievitsbloem (...) past goed in een klassieke tuin, evenals de hortensia (...). Cosmea (...) is heel geschikt om een Buxusvak mee te vullen, waardoor een Sissinghurst-achtig (een tuin in Zuidoost-Engeland, red.) effect ontstaat: wilde bloeiers binnen een strak kader.”

Tuinaarde
Bohemien is de stijl van de vrijheid, de tuin waar klassiek en modern door elkaar dansen, waar je een boomhut boven een groentebed kunt hangen en daarnaast een terras met fontein mag aanleggen – als je wilt. Kennelijk zijn zelfs bij deze bijna onbeperkte vrijheid van de bohemien nog wel stijlhandreikingen te geven. Het laatste hoofdstuk van ”Buitenleven” opent namelijk met: „Als u uw fantasie de vrije loop laat, is het juist belangrijk om goed na te denken over de indeling, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt.”

Opnieuw volgen pagina's met sfeervolle taferelen die zelfs voor wie slechts een klein stukje grond bezit bereikbaar moeten zijn, al blijft overeind staan dat vooral de ”grootgrondbezitter” zich met dit mooie platenboek naar hartenlust kan uitleven. Vanwege de (zelf aan te kruisen) wenslijst achterin, de uitleg van basisplanten per besproken tuin en de opsomming van soorten tuinaarde en mest, hun functies en aanbevolen doseringen kan ook het slot heel handig zijn.