Boekrecensie

Titel: Kopzorgen; over psychische problemen van alledag
Auteurs: Guy van Gestel en Myriam van Moffaert

Uitgeverij: Lannoo
Tielt, 2001
ISBN 90 209 4321 9
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 37,35

Recensie door Kees Roest - 10 oktober 2001

”Kopzorgen” geeft geen praktische tips voor zelfhulp

Somberheid kan perfect normaal zijn

Wat is het verschil tussen een psycholoog en een psychiater? En wat is nu precies cognitieve therapie? Wanneer los je iets zelf op en wanneer ga je naar een psychotherapeut? In het boek ”Kopzorgen” van Guy van Gestel en Myriam Van Moffaert krijgt u antwoord op deze vragen.

De Vlaamse auteurs willen ons graag wegwijs maken in de ingewikkelde wereld van de geestelijke gezondheidszorg. Daarbij geven zij voorlichting over een aantal psychische problemen van alledag, zoals de subtitel aangeeft. Wie nog steeds mocht denken dat psychische problemen er voor de zwakken zijn, wordt meteen gerustgesteld. In hun inleiding wijzen de auteurs er fijntjes op dat elke Nederlander wel een keer in zijn leven een psychologische hindernis van enige omvang heeft te nemen.

Het eerste deel bevat zes hoofdstukken, die elk geheel aan één enkele psychische stoornis gewijd zijn. De spits wordt afgebeten door depressie, tegelijk misschien wel het beste hoofdstuk. De achterflap vermeldt dan ook dat Van Moffaert vooraanstaand lid is van de Belgische Liga voor depressie.

De Wereldgezondheidsorganisatie noemt depressie dé ziekte van de 21e eeuw. Rond 2010 zou het wereldwijd de meest voorkomende aandoening zijn. De auteurs wijzen er dan ook op dat het in zekere zin om een eigentijds verschijnsel gaat. „De moderne mens is behept met een existentiële droefheid. De middeleeuwse mens dankte 's avonds God op zijn blote knieën dat hij die dag niet door een beer was opgepeuzeld of niet aan de pest was gestorven. Tegenwoordig denkt niemand er meer aan om God te danken dat hij het hectische wegverkeer heeft overleefd.”

Somberheid
In vorige eeuwen was psychisch en lichamelijk lijden een basisgegeven in het christelijk denken. Nu ervaren mensen het al als ongewenst wanneer ze zich een paar dagen ongelukkig voelen, terwijl somberheid „perfect normaal” kan zijn, zolang het niet meer dan twee weken aanhoudt. De auteurs wijden steeds een aantal pagina's aan wat nu de oorzaken zijn en wat de gevolgen van een bepaalde aandoening. Zij onderscheiden daarbij speels ”de kip” en ”het ei”.

Wat de depressie betreft krijgen biologische oorzaken veel aandacht. Meer in het bijzonder wordt een verband gelegd met een verstoorde slaap. Bij 80 tot 90 procent van de depressieve personen zou de slaap ontregeld zijn. Men kan dit een oorzaak noemen, maar eveneens een gevolg. Kip en ei zijn dan ook uitwisselbaar, want wat komt er nu ook alweer eerst…?

Het ei, de symptomen van de depressie, bestaat volgens de Vlamingen allereerst uit inactiviteit en de neiging tot zelfdestructie. Zwaar depressieve mensen zitten ineengedoken op een stoel of liggen lusteloos in bed. Heel belangrijk is de reactie van familieleden en vrienden. Eerst reageert de omgeving medelijdend. Wanneer er dan maar niets verandert, wendt men geprikkeld het hoofd af. Dat heeft dan weer relatieproblemen tot gevolg. Zo'n 15 procent van hen slaat uiteindelijk de hand aan zichzelf, wat nog eens de ernst van de ziekte onderstreept.

Burn-out
In de volgende hoofdstukken maken we kennis met stress, slapeloosheid en burn-out; angsten, fobieën en paniekaanvallen; verslavingen en eetstoornissen; seksuele problemen en leeftijds- of geslachtsgebonden problemen. Vijftien jaar geleden hoorde je nog vrijwel niets over burn-out. De moderne levenswijze brengt dit probleem echter onvermijdelijk met zich mee. Werkers in de zorgsector lopen het meeste risico. „Het zijn”, zo wordt gesteld, „niet altijd de zwakkeren die een burn-out krijgen, maar wel de doorbijters met veel zin voor verantwoordelijkheid. Een burn-out is meestal werkgebonden, hoewel zich ook thuis spanningen kunnen voordoen.”

Biologische factoren krijgen ook hier weer veel aandacht. De lezer krijgt over het algemeen helaas weinig concrete adviezen over hoe hij zelf zijn problemen kan aanpakken. De auteurs besteden veel aandacht aan de mogelijke oorzaak van bijvoorbeeld angstproblemen, maar verzuimen praktische tips te geven over hoe een paniekaanval te hanteren.

Deel twee geeft allerlei tips over hoe en waar men hulp kan vinden. Veel problemen kunnen zelf worden opgelost of met behulp van vrienden. Daarbij wordt aangetekend dat driekwart van alle niet-professionele raadgevingen door familie en vrienden verkeerd is. „Neem een aspirientje”, luidt dan het advies. Eigenlijk geven anderen goedbedoeld vaak de raad die hén op het lijf geschreven is en die weinig of niet op de patiënt is aangepast. Een goedopgeleide therapeut koppelt de klachten los van zijn eigen leefwereld en geeft daarmee meer gepaste raad.

Luisteren
Vrienden en verwanten kunnen desondanks veel betekenen, mits zij luisterbereidheid tonen, beschikbaar zijn en niet nodeloos op de zieke inpraten. Veel ruimte wordt gegeven aan de ”voorste linie”, de huisartsen, die met behulp van medicijnen vaak al veel kunnen oplossen. Diverse psychofarmaca passeren de revue.

Een vraag daarbij is bijvoorbeeld of iemand die haar man is kwijtgeraakt en drie of vier uur per nacht daarom huilt, een antidepressivum moet krijgen of niet. De tendens bestaat om ook dit ”normale” lijden met behulp van pillen te verzachten. De auteurs vinden dat dit van geval tot geval moet worden bekeken en raden mensen aan de regie over hun gevoelsleven niet zomaar uit handen te geven.

Bij de informatie die over psychotherapie gegeven wordt, houden de schrijvers terecht rekening met de verschillen tussen de Belgische en Nederlandse situatie. In België mag iedereen zich nog psychotherapeut noemen, terwijl het in Nederland om een beschermde titel gaat. Verder was psychotherapie in Nederland tot voor kort goedkoper dan bij de zuiderburen. Inmiddels zou dit zijn bijgetrokken en kost een consult ruim 150 gulden of 3000 Belgische frank.

Besloten wordt met de optimistische constatering dat de psychiatrie in de jongste kwarteeuw onherkenbaar is veranderd. Er worden nu veel meer correcte diagnoses gesteld dan vroeger en de aanpak vertoont veel meer samenhang.

Beroemdheden
De lay-out maakt een verzorgde indruk. De tekst wordt gelardeerd met kaders waarin voorbeelden staan van beroemdheden, die ook last hadden van de desbetreffende kwaal. Zo horen we nog eens dat Churchill en Jeltsin beiden leden aan vlagen van depressie en dat ”Lady Di” last had van een eetstoornis, te weten boulimia. Al met al zijn de schrijvers erin geslaagd de psychologische leek in kort bestek te voorzien van een aantal nuttige feiten en weetjes. Dieper inzicht wordt echter niet geboden, evenmin als een duidelijke zelfhulpinstructie, maar het bedoelt dan ook slechts de lezer „een overzicht te geven van de meest voorkomende psychische problemen en hem op weg te helpen naar een oplossing.”

Het zij de Vlaamse auteurs vergeven dat in 1990 in Nederland van de hand van Piet Vroon reeds een boek verscheen met de gelijknamige titel: ”Kopzorgen”.