Boekrecensie

Titel: Kwakzalvers op kaliloog. Alternatieve geneeswijzen onzachtzinnig behandeld
Auteur: Cees Renckens

Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5333 916 7
Pagina's: 297
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door dr. T. C. Leertouwer - 11 april 2001

Renckens ziet alternatieve geneeskunde als kwakzalverij

Pillen met wonderbaarlijke werking

De hedendaagse kwakzalverij is een ”hot item”. Allerhande pillen-met-wonderbaarlijke-werking vinden gretig aftrek bij de bevolking: wie heeft er niet een paar tientjes over voor zijn gezondheid? Baat het niet, dan schaadt het niet, toch? Cees Renckens, voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, denkt hier anders over, zoals blijkt uit zijn boek ”Kwakzalvers op kaliloog”.

Een onderwerp dat als weinig andere aanleiding geeft tot scherpe gedachtewisselingen tussen medici is de alternatieve geneeskunde. Wat is dat eigenlijk? Laten we het dan eerst hebben over de reguliere geneeskunde. Kenmerkend voor de geneeskunde is, dat zij gebruikmaakt van behandelmethoden waarvan het nut is aangetoond of althans aannemelijk is. Zij berust op controleerbare kennis en hanteert theorieën die niet in strijd zijn met kennis die in de afgelopen eeuwen op natuurwetenschappelijk gebied verworven is. Voor de duidelijkheid: ook allerlei plantenextracten en schimmels hebben in het verleden bewezen werkzaam te zijn; kijk alleen al naar middelen als penicilline en digitalis.

De alternatieve geneeskunde daarentegen heeft haar waarde nooit op adequate wijze aangetoond, sterker nog, zij heeft eerder een afkeer van het experiment, omdat deze manier van denken afbreuk zou doen aan de ”holistische” benadering van de mens en zijn ziekte. Allemaal redenen voor Renckens om het niet te hebben over ”alternatieve geneeskunde”, maar over ”kwakzalverij”.

Levensgevaar
Over wie hebben we het, als het gaat om kwakzalvers? Het zal duidelijk zijn dat de klassieke ”quacksalver”, de marktschreeuwer die gekleed ging in een opzichtig kostuum en wonderbaarlijke genezingen bij –omgekochte– bedelaars verrichte, zijn biezen inmiddels wel gepakt heeft. De alternatieve consumptie houdt echter onverminderd stand. In 1997 bezochten 900.000 mensen een alternatieve genezer, wat tot een totaal aantal consulten leidde van 6,5 miljoen. Het populairst was de homeopaat, gevolgd door de paranormale genezer en de acupuncturist.

Vooral van de kant van psychologen wordt nog wel eens gewezen op het feit dat alternatieve geneesmiddelen gebruikt kunnen worden om het zogenaamde ”placebo-effect” te bereiken – dat is een sterk suggestief effect van een onwerkzame therapie, wanneer zowel de patiënt als de behandelaar erin geloven. Je zou je kunnen afvragen: Waarom maakt Renckens zich dan eigenlijk druk over de alternatieve geneeskunde?

Hij geeft daar in zijn boek een aantal redenen voor. Als eerste noemt hij het gevaar dat een adequate behandeling te laat wordt ingezet. Neem als voorbeeld een vrouw met een knobbel in de borst die in eerste instantie naar een Moerman-arts gaat. Zo'n vrouw is in levensgevaar, omdat de vertraging die dan ontstaat ervoor kan zorgen dat haar ziekte van een geneeslijk naar een ongeneeslijk stadium overgaat. Daarnaast geeft de alternatieve geneeskunde patiënten een absurde voorstelling van anatomie, fysiologie en therapie van ziekten. Ook geeft zij ernstig zieke mensen in plaats van goede begeleiding valse hoop op genezing. En dan hebben we het nog niet eens over de financiële kant van de zaak gehad. Uit dit alles concludeert Renckens dat alternatieve geneeswijzen „schadelijk zijn voor de gezondheid.”

Voedingssupplementen
Speciale aandacht verdient volgens Renckens trouwens de orthomoleculaire geneeskunde, een stroming die het gebruik van voedingssupplementen ter voorkoming of bestrijding van allerhande kwalen adviseert. In 1999 slikte niet minder dan 25 procent van de bevolking deze supplementen. Met een geschatte jaaromzet van 400 miljoen zijn de vitamines en voedingssupplementen de homeopathische middelen ruim voorbijgestreefd. In huis-aan-huisbladen, roddelbladen, en zelfs door middel van pseudo-wetenschappelijke advertenties in gerespecteerde landelijke dagbladen worden dergelijke middelen gepropagandeerd. „Alleen maar ongegeneerd positieve verhalen over de zegeningen van mineralen, vitamines, anti-oxidanten en sporenelementen. Wie dat leest, krijgt de indruk dat niemand meer kanker of een hartkwaal hoeft te krijgen”, aldus Renckens.

Tot slot, om weer terug te komen op de titel ”Kwakzalvers op kaliloog”: zoals de toevoeging van een druppel kaliloog bij verdenking van een schimmelinfectie de ziekteverwekker zichtbaar maakt, brengt Cees Renckens met zijn boek de ongezouten waarheid over de praktijk van de alternatieve geneeskunde aan het licht. Hij heeft het gelijk volledig aan zijn zijde. Desondanks komt het verhaal wat zuur over en het is te hopen dat dat niet in Renckens' nadeel werkt. Waarschijnlijk laten ook alternatieve vliegen zich namelijk eerder met stroop vangen dan met azijn. Of à la Sainte-Beuve: „Wil men mensen voor zich winnen, dan kan een beetje kwakzalverij geen kwaad.”