Boekrecensie

Titel: De patiënt heeft altijd gelijk. 100 jaar Geneeskundige Vereniging tot Bevordering van het Ziekenhuiswezen Europese Bibliotheek
Auteur: Frits Boersma

Uitgeverij: Europese Bibliotheek
Zaltbommel, 2000
ISBN 90 288 2631 9
Pagina's: 148
Prijs: ƒ 59,-

Recensie door dr. R. Seldenrijk - 14 februari 2001

De barmhartige
Samaritaan leeft nog

Anno 2001 beschikt Nederland over tientallen ziekenhuizen die ogen als bolwerken van medisch vermogen: grootse bouwconstructies met veel medische behandelmogelijkheden en nog meer patiëntenkamers. Dat ervaren wij als normaal, maar het was in 1900 onvoorstelbaar. In dat jaar (op 11 juli) werd de Geneeskundige Vereniging tot Bevordering van het Ziekenhuiswezen (GV) opgericht door dr. J. van Deventer en zijn collega-geneesheer-directeuren. Historicus Frits Boersma (1940) schreef een met veel foto's uitgevoerde fraaie uitgave over de honderdjarige vereniging met de titel ”De patiënt heeft altijd gelijk”.

Rond 1900 bleven de meeste patiënten gewoon thuis –ook bij ernstige ziekten–, tot herstel of overlijden. Het leven werd in die tijd bedreigd door ziekte of verwonding, door onhygiënische omstandigheden, gebrek aan zorg of onvoldoende behandeling. Bij geboorte had een vaderlandse baby gemiddeld 52 jaar te gaan; vooral het eerste levensjaar was riskant. Daarin is inmiddels veel veranderd en de GV is een begrip geworden, althans onder medici.

De Wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten (1872) veroorzaakte de ingrijpendste verandering in de Nederlandse gezondheidszorg ooit: de christenplicht tot thuiszorg werd doorbroken. In Delft kon 's lands oudste gasthuis (van vóór 1252) model staan. Patiënten beschouwden het strikte regime als bewijs van betrouwbaarheid. De tevredenheid van de patiënt had niet zozeer te maken met ”hoe” je het deed, maar ”of” je het deed en ”wat” je deed, of je hem van zijn klachten afhielp. Anno 1900 werd de toon gezet door een kleine elite notabelen.

De oprichting van de GV betekende een keerpunt in de ziekenhuishistorie. Geneesheer-directeuren bleven allereerst dokters. De status die het ambt van eerste geneesheer per traditie aankleefde, maakte het moeilijk de groeiende onzekerheid over allerlei ontwikkelingen met anderen binnen de organisatie te delen. Zoiets kon alleen met collega's die hun plaats hadden op overeenkomstige hoogte in de medische hiërarchie. Daarom werd de GV opgericht. Voor de verdere ontwikkeling van de gezondheidszorg hebben juist de arts-managers een cruciale rol gespeeld.

Verpleging aan huis
De eerste nieuwe ziekenhuizen in Nederland zijn halverwege de negentiende eeuw gesticht. Aanvankelijk leverden ze alleen verpleging en maatschappelijke hulp, de laatste vaak in de vorm van wijkverpleging. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw deed de arts zijn intrede in het ziekenhuis, in het begin alleen de huis- of gemeentearts. Zij lieten de minst draagkrachtigen voor verzorging opnemen. De welgestelden kregen hun behandeling van de specialist tot aan de twintigste eeuw nog steeds aan huis. Pas daarna deden de specialisten hun intrede in het ziekenhuis, omdat ingewikkelde onderzoeken en grote chirurgische ingrepen met asepsis en antisepsis niet meer thuis konden worden uitgevoerd.

Meer nog dan de stedeling was een boer of arbeider op het platteland bij ziekte aangewezen op thuiszorg. Plattelanders zochten hun heil bij mensen in de buurt: bevoegde artsen, onbevoegde wonderdokters en evenmin bevoegde vroedvrouwen. Vanaf 1850 kreeg de verpleging als beroep én als roeping een forse steun in de rug van ds. Theodor Fliedner en zijn vrouw, de Duitse stimulatoren van de diaconessenbeweging. De eerste professionele opleiding tot verpleegkundige werd in 1856 gesticht door Florence Nightingale.

De ontwikkeling van psychiatrische ziekenhuizen wordt aan de hand van foto's weergegeven. Tot na de Tweede Wereldoorlog prefereerden veel patiënten een behandeling door de eigen huisarts. We lezen over verpleegkundigen die geneigd waren patiënten tijdens hun ziekbed te reduceren tot onmondige kinderen en over de ontwikkeling van de kindergeneeskunde.

Prof. dr. F. W. J. Gribnau (1938; Raad van Bestuur Radboud Ziekenhuis) vertelt over zijn bezinning op de relatie tussen gezondheidszorg en religie. Voor hem is het bijbelverhaal van de barmhartige Samaritaan ondanks de stormachtige ontwikkeling binnen de zorgsector nog steeds richtinggevend. We lezen over verpleeghuiszorg en revalidatie vroeger en nu.

Tweede doorbraak
Eigenlijk beleefden de Nederlandse ziekenhuizen in de jaren zestig hun tweede doorbraak binnen een eeuw. Het kon niet op ditmaal. Geld leek geen probleem te vormen en bolwerken van medisch vermogen verrezen overal. Leuk voor insiders natuurlijk, maar ook voor zieken? In de jaren zeventig kwam de grote klap. De gezondheidszorg werd te duur: in 1950 ging er 777 miljoen in om; tien jaar later 2 miljard en in 1970 al 10 miljard.

In de twintigste eeuw hebben patiënten massaal gekozen voor het ziekenhuis. Mondige patiënten konden tegen het eind van de eeuw rekenen op royale aandacht van media, advocaten en rechters. Er ontstond een nieuw Nederlands woord: patiëntenrechten.

Tijdens een opleiding tot internist kwamen aan het eind van de dag de opleiders en hun arts-assistenten bijeen. Dan werden de nieuw opgenomen patiënten besproken. Achter de plaats van de opleider hing een bord aan de muur met het opschrift: „De patiënt heeft altijd gelijk”. Hierop valt natuurlijk wel wat af te dingen, maar de dagelijkse herinnering aan de opdracht om altijd eerst goed naar de patiënt te luisteren, is nimmer overbodig.

Zaak van mensen
Dit boek richt zich op een breder publiek; belangrijke gebeurtenissen worden zo veel mogelijk beschreven aan de hand van persoonlijke ervaringen van direct betrokkenen. Een register maakt de inhoud van dit fraaie boek toegankelijk voor allen die belang stellen in de gezondheidszorg. Eigenlijk is niets bij het oude gebleven in de gezondheidszorg. Toch blijft gezondheidszorg primair op elk niveau een zaak van mensen. Als het goed is, worden de geneeskunde en verpleging van nú gecombineerd met de aandacht en zorg van tóén. Jezus heeft de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan niet voor niets afgesloten met de opdracht: doe gij evenzo!