Boekrecensie

Titel: De koe
Auteur: Marleen Felius en Anno Fokkinga

Uitgeverij: Thoth
Bussum, 2001
ISBN 90 6868 294 6
Pagina's: 207
Prijs: € 35,65 (ƒ 79,50)

Recensie door H. van den Berge - 24 oktober 2001

Interessante wetenswaardigheden over runderen

Tussen verering
en vernietiging

Weinig dieren zijn zo breed inzetbaar als de koe. Ze dient niet alleen voor de productie van melk, maar ook als last- en rijdier. Door miljoenen mensen worden koeien zelfs aanbeden als heilige dieren, terwijl anderen ze gebruiken voor sport en spel. Bijna iedereen heeft wel wat met deze melancholieke viervoeters. Het belang van het rund balanceert tussen goddelijkheid en steak.

Runderen zijn er in vele verschillende soorten en maten. Van dichtbij kennen we vooral de zwart- en roodbonte koeien. In Azië hebben ze de donkere waterbuffel voor het ploegen van de rijstvelden, terwijl Noord-Amerika eeuwenlang werd gedomineerd door de karakteristieke bizons met hun woeste, behaarde koppen. Zo zijn er wereldwijd vele verschillende soorten.

Degenen die meer over runderen willen weten, moeten zeker het boek ”De koe” van koeienschilderes Marleen Felius en bioloog Anno Fokkinga eens ter hand nemen. Op interessante en compacte wijze beschrijft Anno Fokkinga tal van wetenswaardigheden, terwijl Marleen Felius de uitgave met een groot aantal kleurentekeningen mooi heeft geïllustreerd. Bovendien bevat het boek een paar honderd prachtige kleurenfoto's.

Oerrund
Ons rundvee stamt af van het zogenaamde oerrund. Opvallend is dat de auteurs het hoofdstuk over de geschiedenis beginnen met Gen. 1:25: „En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijnen aard, en het vee naar zijnen aard”, al blijft het bij deze constatering want qua ontwikkeling van het rund wordt verder uitgegaan van de evolutietheorie.

Het boek geeft aan dat het oerrund duizenden jaren geleden door de mens getemd en tot huisdier is gemaakt. Waarom onze voorouders dat hebben gedaan, is niet met zekerheid te zeggen. Algemeen wordt aangenomen dat het om het vlees van de dieren ging, maar het zou ook kunnen zijn dat men de runderen aanvankelijk als offerdier gebruikte. Al vrij snel na de domesticatie heeft de mens echter ook zijn begerig oog laten vallen op de melk en de (trek-)kracht van het dier.

De oudste afbeeldingen van mensen die koeien melken zijn te vinden in de Sahara, die duizenden jaren geleden nog groen moet zijn geweest. Ook nu herbergt Afrika nog veel herdersvolken. In al die tijd is hun omgang met het vee weinig veranderd. De Afrikaanse runderen geven niet veel melk – gemiddeld ongeveer 500 liter per koe per jaar. Ter vergelijking: in ons land ligt het gemiddelde op zo'n 8000 liter.

Religie
In vele culturen spelen runderen een belangrijke rol in de religie. Zo stond in het oude Egyptische Rijk het rund in hoog aanzien. Talloze afbeeldingen van runderen in de graven van de farao's getuigen daarvan. Ook het Joodse volk werd erdoor beïnvloed, zo bleek duidelijk uit het maken van het gouden kalf na de uittocht uit Egypte.

In Nederland drong de runderverering eveneens door. Nog in de late Middeleeuwen liet men in ons land de plaats van een te bouwen kerk door runderen bepalen. De plaats waar de dieren zich neerlegden, werd in verschillende plaatsen als de door God aangewezen plek beschouwd.

Nog steeds hebben runderen in verschillende religies een belangrijke plaats. Een duidelijk voorbeeld is de Rooms-Katholieke kerk waar de pastoors in bergdorpen de runderen zegenen met wijwater als ze naar de zomerweiden gaan. Treffend zijn ook de miljoenen heilige koeien in India. De dieren zijn het symbool van goddelijkheid en worden door de hindoes met liefde en respect behandeld om de goden gunstig te stemmen. Het land telt zelfs duizenden 'rustoorden' waar de koeien hun oude dag kunnen doorbrengen.

In Afrika spelen de runderen een grote rol als offerdier. De Dinka's, een herdersvolk uit Zuid-Soedan, offeren wanneer de gewassen aan het begin van de regentijd gezaaid worden altijd een stier. Daarbij wordt dan aan de goden gevraagd om een zegen over de nieuwe oogst. Ook worden runderen gebruikt bij begrafenisrituelen. In het noorden van Kameroen worden de doden begraven in een huid van een oude stier of os, omdat dat veel status geeft.

Stierengevechten
In vele landen worden runderen gebruikt voor sport en vermaak. Bekend zijn de stierengevechten in Spanje en de rodeo's in Amerika. Het boek geeft ook voorbeelden van minder bekende spelen. In Zwitserland worden koe-tegen-koe-gevechten gehouden, waarbij de winnaar de Alpenkoningin wordt. Dit dier wordt de leider van de kudde die hoog in de Alpen gaat grazen.

In het zuiden van Ethiopië moeten jongens een test afleggen om door te mogen gaan voor een volwassen man. Daarvoor moeten de met botervet en houtskool ingesmeerde jongens over de ruggen lopen van een twintig tot veertig runderen. De dieren staan zij aan zij in een lange rij en worden vastgehouden aan de hoorns en staarten. Als een jongen vier keer met zo groot mogelijke stappen en zonder te vallen over de ruggen heeft weten te lopen, mag hij zich een man noemen. Als het hem niet lukt, is hoongelach van de toekijkende meisjes zijn deel.

Maar het is niet allemaal sport en spel. In veel landen moeten de runderen werken voor de kost. Zo worden ze gebruikt bij het ploegen van de rijstvelden in Azië, het dorsen van graan in Egypte, het trekken van een kar in Afrika, het uit het water slepen van een groot visnet in Portugal en het aandrijven van een waterrad in India. Maar de jongens van de Dinka-stam uit Soedan weten nog een andere toepassing. In het boek staat een foto van een urinerende koe met een jongen die in de straal zijn haar wast, omdat het dan een mooie roestbruine kleur krijgt.

Dweilwater
Tal van dingen komen in het boek in woord en beeld aan de orde. De anatomie van runderen, de geboorte van kalveren, het brandmerken, de koeienshows, de sterke positie van de Nederlandse rundveefokkerij, de oormerken, het melken, enzovoorts. Vele aspecten worden met gedichten en anekdotes toegelicht. Wist u bijvoorbeeld dat om een liter melk te kunnen maken, er vierhonderd liter bloed door de uier moet stromen en dat in een goed ontwikkelde uier wel zo'n 25 liter melk kan worden opgeslagen?

Ook de ontwikkeling van het melken met de hand tot en met de melkrobot wordt duidelijk toegelicht. Als je vroeger goed met de hand kon melken, moest de melkstraal tot de bodem van de emmer komen, zodat het ging schuimen. Zonder schuim heette het geen melk, maar dweilwater.

In ”De koe” valt het allemaal te lezen en zien. Het is zondermeer een mooi boek voor boeren, burgers en buitenlui. Wel is het jammer dat enkele niet zo subtiele foto's zijn opgenomen. Een duidelijk voorbeeld is de verkiezingsaffiche van de pacifistische partij PSP uit de jaren zestig met de leus ”Ontwapenend”. Hierop is een koe te zien die belangstellend naar een naakte jongedame met opgeheven armen kijkt.

Ook enkele foto's rond kunstmatige inseminatie doen de wenkbrauwen fronsen. Het zal je werk maar zijn om zittend in een kunstkoe het sperma op te vangen. Maar dit is wel de realiteit.

Massale ruimingen
Het ingrijpen van de mens gaat zelfs nog veel verder. Embryotransplantatie, reageerbuisbevruchting, klonen en het maken van transgene runderen –wie herinnert zich stier Herman nog?– geven aan dat de ontwikkelingen in de westerse rundveehouderij niet stilstaan. Uit het boek komt duidelijk naar voren dat ook in de wijze waarop met runderen wordt omgegaan er een grote kloof is tussen arm en rijk in deze wereld.

Een tekortkoming is dat de maatschappelijke discussie in hoeverre de nieuwe technieken ethisch verantwoord zijn, in de uitgave niet aan de orde komt. Zelfs zonder een stellingname van de auteurs hadden de problemen rond deze punten toch kort vermeld moeten worden.

Als het gaat om de aanpak van de mkz-crisis dit voorjaar, laten de schrijvers wel hun standpunt weten. Duidelijk blijkt dit al uit het feit dat het boek is opgedragen aan de roodbonte kampioenskoe Sabina 17 uit het Gelderse dorp Terwolde en haar duizenden lotgenoten die preventief zijn afgemaakt, zoals de auteurs het noemen. Ze geven bovendien aan dat de massale ruimingen van gezonde dieren bij boer en burger op kritiek en protest stuitte.

In ”De koe” zijn zeker aanknopingspunten te vinden om de mensen aan het denken te zetten of de manier waarop ze met vee omgaan wel verantwoord is. In het boek staat een gravure over de veepest uit 1745. Het bijschrift is treffend: „O, gij Landlieden van Nederland, die leevende bij de beesten, somtijds meer beestelijk dan menschelijk leeft; als uw Ossen maar groeijen en uwe Koeijen veel melk geeven zo bekommert gij u nergens over; en in plaats van God in de Kerk daar voor te loven zo verspilt gij dien kostelijken tijd in Kroegen en Herbergen, met vloeken, zuipen en zwelgen. God zegt tot ons met de woorden van Jeremia: het is uwe boosheid waarom de beesten vergaan.”