Boekrecensie

Titel: Hitlers beulen
Auteur: Guido Knopp

Uitgeverij: De Prom
Baarn, 2001
ISBN 90 6801 718 7
Pagina's : 352
Prijs: ƒ 49,95

Titel: Hess. Het dubbelleven van de man achter Hitler
Auteurs: Lynn Picknett, Clive Prince en Stephen Prior

Uitgeverij: Anthos/Manteau
Amsterdam, 2001
ISBN 90 7634 125 7
Pagina's: 600
Prijs: ƒ 59,50

Recensie door R. R. Zeeman - 27 juni 2001

Vredesmissie van Hitlers plaatsvervanger blijft intrigeren

Het mysterie van Rudolf Hess

Het is al ruim zestig jaar geleden dat Rudolf Hess, Hitlers rechterhand, naar Schotland vloog. Over het waarom van zijn vlucht en over zijn dood in 1987 zijn de wildste verhalen geschreven. Het schrijverstrio Picknett, Prince en Prior voegt er een paar nieuwe aan toe: de man die in 1987 in Spandau stierf was niet de echte Hess. Bovendien werd de dubbelganger vermoord en dus kan er van zelfmoord geen sprake zijn.

Historici zijn het in grote lijnen eens over de jaren die voorafgingen aan Hess' vlucht van 10 mei 1941. Een goed overzicht van die jaren geeft prof. dr. Guido Knopp in ”Hitlers beulen”. Het boek is gebaseerd op tv-documentaires die Knopp eerder over Hitlers paladijnen maakte. In het boek komen Goebbels, Göring, Himmler, Speer, Dönitz en Hess aan de orde.

Rudolf Hess werd in 1894 geboren in de Egyptische havenstad Alexandrië. Op jonge leeftijd ontwikkelde Hess al sterke gevoelens voor het verre vaderland. Het keizerrijk betekende zo ongeveer alles voor de welgestelde koopmansfamilie Hess in Alexandrië. De verjaardag van de keizer gold als de belangrijkste niet-christelijke feestdag. Fritz Hess, de vader, ging dan niet naar kantoor, maar vierde deze verjaardag thuis en opende zijn beste fles wijn.

Op 14-jarige leeftijd bezocht Rudolf Hess een internaat in Bad Godesberg. Rudolf was begaafd, zij het niet hoogbegaafd. Natuurwetenschappen en wiskunde lagen hem beter dan talen. Vader Hess commandeerde het gezin op een strenge kazernetoon. Voor nestwarmte zorgde de moeder, Clara Hess. Van haar erfde Rudolf de liefde voor natuur en muziek, het vertrouwen in geneeskrachtige planten en een buitengewoon grote belangstelling voor astrologie.

Beide personen zijn van invloed geweest op Rudolf. Zijn hele leven lang had hij twee gezichten: de harde vechtjas in de knokpartijen van de jaren twintig was tegelijk een zeer gevoelige dierenvriend die letterlijk geen vlieg kwaad kon doen.

Op het internaat in Godesberg behoorde Hess tot de onopvallende leerlingen. Aan zijn vaders wens om in plaats van daar eindexamen te doen, in het Zwitserse Neuchâtel een handelsopleiding te volgen, gaf Rudolf Hess gehoor – zij het met tegenzin. Eigenlijk wilde hij liever ingenieur worden. In rustiger tijden was hij waarschijnlijk een brave koopman geworden die stiekem zou hebben getreurd omdat hij het liefst iets met natuurwetenschappen had gedaan en zou de wereld nooit van hem hebben gehoord.

Demagogie
Maar het waren stormachtige tijden. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, meldde de inmiddels 20-jarige Hess zich vrijwillig bij het leger, tegen de wil van zijn vader. Rudolf Hess kreeg vier jaar de gelegenheid het grote sterven van nabij mee te maken. In brieven aan zijn moeder vertelde hij vol naïef enthousiasme over zijn indrukken: „Brandende dorpen! Van een ontroerende schoonheid. Oorlog!” Hess bleef enthousiast, ondanks het uitblijven van een snelle overwinning op Frankrijk. In 1917 ontsnapte hij maar net aan de dood toen een kogel in zijn longen bleef steken. Hess gaf de strijd niet op. Hij werd overgeplaatst naar de luchtmacht, waar hij zich ontpopte als een talentvolle piloot.

De ineenstorting van het keizerrijk in november 1918 beschouwde Hess als een nationale ramp. Het aanknopen van onderhandelingen over een wapenstilstand was volgens hem een grote fout: „Wij staan er niet slechter voor dan in 1914”, schreef hij koppig aan zijn ouders. Het falen van het vaderland was volgens Hess te wijten aan links.

De verloren oorlog bleef aan Hess en vele andere Duitsers knagen. „Het enige wat mij overeind houdt”, verklaarde hij in de zomer van 1919, „is de hoop op de dag van de wraak.” Zijn wraak moest niet alleen communisten en sociaal-democraten treffen, maar ook de Joden. In 1934 zei hij: „De feiten van 1918 waren zo in het oog springend, dat ik mij wel tot het antisemitisme moest bekeren.”

In München, waar hij was ingekwartierd, sloot Hess zich aan bij een geheime loge met rechts-radicale, antimarxistische en antisemitische doeleinden, de Thule-Gesellschaft. Het embleem van de Thule-Gesellschaft was het hakenkruis, een van zijn idealen de arische mens. Hess nam belangrijke taken op zich als leverancier van wapens, werver van vrijwilligers en leider van sabotagetroepen.

Op een avond in mei 1920 hoorde Hess in een bierkelder een spreker van de Deutsche Arbeiterpartei (DAP), een van de vele Duits-nationalistische splintergroeperingen in Beieren. In de kelder zat amper 25 man aan publiek. De spreker was een paar jaar ouder dan Hess, had donker haar met een scheiding en een bijna rechthoekig geknipte snor. Op een strooibiljet van de DAP stond zijn beroep: kunstschilder. Zijn naam: Adolf Hitler.

Hess was gebiologeerd. De man sprak naar zijn hart. Nog diezelfde nacht stormde hij de kamer van zijn vriendin binnen. „Die man, die man”, stamelde hij enthousiast, „er sprak een onbekende, zijn naam weet ik niet meer. Maar als iemand ons van Versailles zal bevrijden, dan is deze man het.”

Hess viel ten prooi aan Hitlers demagogie. Daarbij komt dat Hess, na zich te hebben losgemaakt van zijn vader, steeds op zoek was geweest naar een oriëntatiepunt. In het leger had de militaire hiërarchie dit vacuüm opgevuld. Nu werd Hitler zijn nieuwe persoonlijke autoriteit. Hess' enthousiasme voor de tribuun, zoals hij Hitler vol ontzag noemde, culmineerde al gauw in een ongeremd fanatisme. „Een prachtvent”, schreef hij aan een nicht. Hess ontwikkelde zich steeds meer tot Hitlers secretaris. Hij was Hitler onvoorwaardelijk trouw. Waarheen de tribuun de partij leidde, Hess zou volgen. Januari 1933 benoemde Hitler hem tot ”plaatsvervanger van de Führer”.

Overtuiging
Hess was ijverig, gold als het toonbeeld van fatsoen aan Hitlers zijde. Tegelijkertijd ging Hess zich excentrieker gedragen. Onder andere hierdoor groeide de afstand tussen hem en Hitler. Om weer in de gratie van Hitler te komen ondernam Hess op 10 mei 1941 zijn vredesmissie naar Groot-Brittannië. Buiten medeweten van de Führer om –of met, dat is nog altijd niet duidelijk– vloog hij met een geleende Messerschmitt van Augsburg naar Schotland in de overtuiging dat hij de Engelsen zou kunnen winnen voor een vredesplan waarin zij hun wereldzeeën mochten behouden, maar Duitsland de vrije hand kreeg in Europa.

Om 17.45 uur startte Hess zijn Messerschmitt. Even na tien uur 's avonds sprong hij met zijn parachute de Schotse nacht in. Het was het moment waarop alles eindigde. Het was het einde van een idee-fixe, het einde van een carrière als de naïefste van Hitlers beulen en het einde van Rudolf Hess' vrijheid. Hitlers propagandachef Goebbels schreef in zijn dagboek in Berlijn: „De mensen vragen zich begrijpelijkerwijs af hoe zo'n idioot in zo'n hoge positie terecht kon komen.”

De Britten sloten hem op en brachten hem na de oorlog naar Neurenberg, waar hij mocht aanschuiven in de beklaagdenbankjes van het Internationaal Tribunaal tegen 22 Duitse oorlogsmisdadigers. Op 1 oktober 1946 kreeg Hess levenslang. Hess werd overgebracht naar Spandau in West-Berlijn, waar hij na de vrijlating van Speer en Schirach alleen achterbleef. Hij werd de ”duurste gevangene ter wereld”. In 1987 pleegde hij zelfmoord met een stuk elektriciteitssnoer in een schuurtje van de gevangenistuin.

Hertog van Kent
Tot zover de gangbare geschiedschrijving die Guido Knopp keurig volgt. Veel interessanter zijn de theorieën over de ware toedracht van Hess' vlucht naar Engeland die Picknett, Prince en Prior uitwerken op grond van nieuw materiaal. Volgens het drietal kwam de echte Hess in augustus 1942 om bij de vliegramp waarbij ook de jongste broer van de Engelse koning, de hertog van Kent, het leven liet. De twee stortten met hun vliegboot in het noorden van Schotland neer.

De hertog van Kent was onderweg om het Britse garnizoen op IJsland moreel te steunen. Dat is althans de officiële versie. Picknett, Prince en Prior zeggen daarentegen dat de hertog van Kent de Britse krijgsgevangene Rudolf Hess wilde overbrengen naar het neutrale Zweden. Die echte Hess is nooit officieel geïdentificeerd, maar vaststaat dat er een onbekend iemand aan boord van het toestel is geweest.

Helemaal nieuw is de theorie van het drietal, dat de onderste steen boven heeft willen halen, niet. De Britse historicus Hugh Thomas beweerde twintig jaar geleden al dat ”gevangene nummer 7” van Spandau Rudolf Hess niet was. De echte Hess had in de Eerste Wereldoorlog een schotwond door zijn long opgelopen. Thomas, die de gevangene persoonlijk had onderzocht, kon geen litteken ontdekken.

Thomas kwam tot de conclusie dat de Duitsers Hess aan de vooravond van zijn vlucht hadden vermoord en een dubbelganger naar Schotland hadden laten vertrekken. Picknett, Prince en Prior nemen de dubbelgangerstheorie over, maar komen tot een heel andere 'moord', ruim een jaar later.

Interessant, en dat tonen de drie Hess-freaks ook aan, is dat in het voorjaar van 1941 in Groot-Brittannië een veel invloedrijker vredesbeweging bestond dan tot nu toe is toegegeven. Iedereen heeft bij Engeland een Churchill voor ogen die voor de nazi's niet wilde wijken. Maar Churchill stond in eigen land helemaal niet zo sterk. Een grote groep, waartoe vooraanstaande politici, topindustriëlen, de Britse geheime dienst MI6 en leden van de koninklijke familie behoorden, was bereid vrede te sluiten met nazi-Duitsland.

Hess moest in opdracht van Hitler contact opnemen met deze 'vredespartij'. Met dit vredesplan in de hand zou deze groep premier Churchill en zijn oorlogskabinet afzetten, de macht overnemen en vrede sluiten met Hitler.

Hess zou in Groot-Brittannië iemand ontmoeten die onmogelijk het land uit kon. Want waarom anders waagde Hess zich in het hol van de leeuw? Volgens Picknett en zijn twee co-auteurs was dit prins George, hertog van Kent, de jongste broer en voornaamste adviseur van de Engelse koning. Ook hij was onderweg naar Schotland, maar maakte rechtsomkeert toen alles misging.

Doordat de landing van Rudolf Hess in Schotland mislukte en Churchill lucht van de zaak had gekregen, belandde Hess in een kille Britse cel. Vervolgens startte Churchill een grootscheepse doofpotoperatie waarbij hij de 'vredespartij' monddood maakte. De wereld mocht niet weten dat de Britten helemaal niet zo eensgezind waren in hun onverzettelijkheid tegen nazi-Duitsland.

Spandau
Na verloop van tijd doken in Engeland twee Hessen tegelijk op. Eén in Wales, waar hij officieel tot het eind van de oorlog gevangen werd gehouden, en één in Schotland. Met getuigen tonen de schrijvers aan dat de Hess in Schotland de echte was.

Wat deed de echte Hess aan boord bij de hertog van Kent tijdens de vlucht die eindigde in de dood van de beide inzittenden? De schrijvers noemen twee mogelijkheden: in Zweden wilden de twee hun vredesplan wereldkundig maken of de Engelse koning kwam zijn oude belofte na dat hij Hess zou beschermen. Beide gevallen kwamen, op zijn zachtst gezegd, Churchill minder goed uit. Dus moest de Britse geheime dienst eraan te pas komen en verongelukte het toestel.

Dit zou voor achtereenvolgende Britse regeringen de reden zijn om de ware toedracht geheim te houden. Pas in 2017, na 75 jaar, zullen de Britse archieven opengaan en zal de wereld weten wat er werkelijk in de oorlogsjaren is gebeurd.

De zogenaamde Hess die in Wales zat ging naar Neurenberg, werd daar berecht en vervolgens in Spandau in West-Berlijn opgesloten. Verschillende keren diende Hess' zoon Wolf Rüdiger een verzoek tot vrijlating in, maar keer op keer weigerden de Russen. De Britten kwam dit goed van pas. Zolang Hess zat opgesloten was hun geheim veilig. Gorbatsjov gooide echter roet in het eten. De Russische leider wilde in het kader van de ontspanning ”de duurste gevangene ter wereld” in vrijheid stellen. Opnieuw kwam de Britse geheime dienst in actie: Hess werd vermoord. Zo kon Hess alsnog geen boekje open doen.

Eén vraag laat het schrijverstrio onbeantwoord: wie liet zich gebruiken als Hess' dubbelganger? Wie was er gek genoeg om zich ruim veertig jaar te laten opsluiten?

Op antwoord op deze vragen en op de ware toedracht van Hess' vlucht zal nog zestien jaar moeten worden gewacht. Als er tenminste in Groot-Brittannië geen dossiers zijn verdwenen, want dan blijft het speculeren over wat er met Hitlers plaatsvervanger werkelijk is gebeurd.